Jozefs dromen

Met hartelijke dank voor de vraag zal ik proberen er iets van te zeggen. Het is al weer een poosje geleden dat die vraag ook mij bezig hield. Bij het zoeken naar een antwoord ontdekte ik dat velen zich met die vraag bezig gehouden hebben, ook de grote Calvijn. Die zegt ervan: “Dat enkele uitleggers dit op Bilha laten slaan (Rachel’s dienstmaagd) is zonder grond. Ook zonder dergelijke uitvluchten is de zin eenvoudig. Want zon en maan duiden de beide hoofden van het gezin aan, en ziet Jozef dat hij zal worden aangebeden door het gehele huisgezin van zijn vader”. Met andere woorden: we moeten er niet te veel achter zoeken. Het ging om het gehele gezin.

Zou heel goed kunnen. Maar ik wil er toch wel iets meer van zeggen. We moeten er allereerst van uitgaan dat de beide dromen van Jozef geen bedrog of fantasie waren. Het waren duidelijke openbaringen van God. Zo ziet ook David het in Psalm 105 vers 19, als hij over de dromen spreekt als zijnde “Zijn Woord”. Daarom heeft vader Jakob de dromen dan ook bewaard in zijn hart. Hij wist niet wat de dromen precies betekenden, maar wel wist hij dat het van de Heere was. Daarom had hij zijn zonen ook moeten vermanen toen hij merkte hoeveel haat het opwekte bij zijn zonen. Haat jegens Gods openbaring!

Toch is er in eerste instantie sprake van een zekere geirriteerdheid, ook bij vader Jakob. Het was immers op dat moment een malle gedachte dat zij zich allen voor Jozef zouden neerbuigen? Het leek erop dat het allemaal voortkwam uit het dromerige brein van een trotse jongen. Dus, uitgaande van de gedachte dat het een boodschap van de Heere Zelf was, moeten wij ons vervolgens afvragen wat die boodschap dan inhield. Wat wilde de Heere zowel aan Jozef en aan de anderen bekend maken? Ja, inderdaad: Jozefs verhoging. Over het hoe en wat sprak de Heere niet. Dat Jozef later een van de machtigste mannen van het grote Egyptische rijk zou worden had onmogelijk in het hoofd van iemand, ook van Jozef zelf niet, kunnen opkomen. Dat is later voor allen een hele grote verrassing geworden, iets ongelofelijks! Ook vader Jakob kon het aanvankelijk niet geloven, toen hij hoorde dat Jozef nog leefde en zelfs “regeerder in gans Egypteland” was, Gen. 45 vers 26.

Uit de afloop van deze altijd weer zo aangrijpende geschiedenis kunnen wij opmaken wat de Heere met de twee dromen aan Jozef, toen die nog maar 17 was, heeft gepredikt. Het is net als met de beloften van de Heere.

Die worden pas echt doorzichtig bij de vervulling. De boodschap van de Heere was dat Jozef verhoogd zou worden en dat de broeders zich voor hem zouden neder buigen. Welnu, dat is precies zo gegaan. Eerst bogen de broeders zonder te beseffen wie de Egyptische heerser was, Gen. 42 vers 6. Het waren er toen bovendien geen 11, maar 10, want Benjamin was thuis gebleven. Later zien we ze alle 11 Jozef te voet vallen, zie Gen. 43:26. En weer later knielen de broeders in het volle besef wie hij was, Gen. 50 vers 18. Dat is het dus wat de Heere voorzegd had: de broeders zouden Jozef te voet vallen. Gods Woord komt altijd uit.

Dat de broers zich voor Jozef zouden neder buigen is dus letterlijk gebeurd. Maar we lezen nergens dat zijn moeder Rachel zich voor Jozef boog. Zij was er immers niet meer? Jozef had zijn moeder al vroeg verloren. En van vader Jakob lezen we ook nergens dat hij zich voor Jozef boog. Dat had de Heere dus blijkbaar niet voorzegd. Jakob vatte het bij het horen van de droom wel zo op, dat wel. Dat kwam natuurlijk omdat Jozef zei dat ook zon en maan zich voor Jozef neder bogen. Daaruit trok Jakob de conclusie dat het ging om Jozefs vader en moeder. Maar dat was een verkeerde conclusie. Misschien wilde de Heere er mee zeggen dat niet alleen zijn broeders, maar ook vele anderen zich voor Jozef zouden buigen. En dat is wel uitgekomen, lees maar Gen. 41 vers 43: “En Farao deed Jozef rijden op de tweede wagen die hij had, en zij riepen voor zijn aangezicht: Knielt!

Dat zijn de gedachten die ik hier graag te berde breng. Maar misschien zijn er nog andere meningen, ik houd me aanbevolen. En, laat ik dit ook nog zeggen: wat zitten er vele rijke lessen in de geschiedenis van Jozef. Wijst het alles niet heen naar de verhoging van Sions Vorst, de Heere Jezus Christus? Dat bedenkend komt dan vanzelf de vraag naar voren: mochten wij al een knieval voor Hem maken? Wie Hem niet erkent, doet zichzelf een groot kwaad aan. Maar wat zingt Psalm 2? Dit:

Welzalig zij die naar Zijn reine leer,

In Hem hun heil, hun hoogst geluk beschouwen.

Die Sions Vorst erkennen voor hun Heer’,

Welzalig zij die vast op Hem betrouwen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen