Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus en de bezetene van Gadara (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus en de bezetene van Gadara (4)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jezus vraagde hem, zeggende: Welke is uw naam? En hij zeide: Legio. Want vele duivelen waren in hem gevaren. En zij baden Hem dat Hij hun niet gebieden zou in den afgrond heen te varen. (Lukas 8:30-31)

De vorige keer hebben we stilgestaan bij het eerste machtswoord dat Christus in Gadara sprak: ‘Want Hij had den onreinen geest geboden dat hij van den mens zou uitvaren…’. Dat bevel van Christus had de bezetene tot stilstand gebracht. Het liet hem voor Christus neervallen. Blijkt daarin niet de macht van Christus? Eén woord van Hem – en de grootste, hardnekkigste vijand valt voor Hem in het stof neer. Zo is het nu nog!

Tegelijk hebben we gehoord, dat op dat moment de vijandschap van de bezetene nog niet helemaal gebroken was. Want de bezetene vroeg: ‘Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods des Allerhoogsten? Ik bid U dat Gij mij niet pijnigt’. Enerzijds beluisterden we daarin een gebed van de duivelen die hem bezet hielden. Maar anderzijds zegt de Bijbel toch ook heel duidelijk, dat hij – dat is dus de bezetene – deze woorden sprak. Er is op dit moment bij deze man nog een grote vijandschap en achterdocht ten opzichte van Christus.

Wat is uw naam?

Wat een wonder dat de Heere Jezus Zich niet terugtrekt van deze vijandige man. Maar dat Hij hem opnieuw aanspreekt. Dat lezen we in vers 30: ‘En Jezus vroeg Hem: Welke is uw naam?’

Waarom stelt de Heere Jezus die vraag? Kent Hij de naam van deze ongelukkige niet? Weet Hij niet van de nood van deze man? Zeker wel! Want Christus weet naar Zijn Goddelijke natuur alle dingen. Dieper en wonderlijker nog: de naam van deze man was geschreven in het boek des levens des Lams. Hij behoorde tot de schapen die God de Vader aan Zijn Zoon gegeven had om ze toe te brengen. De naam van deze man is dus niet onbekend voor de Zaligmaker. En zijn nood evenmin!

Kennelijk heeft de Heere Jezus een andere reden om deze vraag te stellen: ‘Welke is uw naam?’ Welke reden dan? Zou het niet zijn omdat Hij wil dat deze man zijn eigen nood zelf onder woorden brengt? Al is het dan in een enkel woord, misschien wel een rauwe kreet: ‘Legio’!

Zondag in zondag uit komt de Heere in het gewaad van Zijn Woord nog tot u en mij. In dat Woord stelt Hij ten diepste dezelfde vraag: ‘Welke is uw naam?’ Hebt u die vraag al eens gehoord? En hebt u er voor Gods aangezicht al antwoord op gegeven?

Legioen

‘En hij zeide: Legio. Want vele duivelen waren in hem gevaren’. Legio – letterlijk staat er in het Grieks: legioen. En wat een legioen was, wisten de mensen in de tijd van de omwandeling van de Heere Jezus: een legerafdeling van enkele duizenden soldaten, eerst drie- tot vierduizend, later zelfs vijf- tot zesduizend man. De werkelijkheid van het leven van deze man is dus, dat hij bezeten is door een groot aantal duivelen. En die duivelen hebben ook nog eens het karakter van een legioen, een goed georganiseerd leger dat hem dwingend in de greep houdt.

Wat kan er in een enkel woord, juist als het als een noodkreet wordt uitgeroepen tot de allerhoogste God, een diepe belijdenis schuilgaan! Net zoals het ook mogelijk is, dat in een aaneenschakeling van welluidende zinnen de ware belijdenis ontbreekt. Laten we nooit vergeten: De Heere zoekt naar ‘waarheid in het binnenste’.

Bodemloze put

Als de bezetene zo zijn naam genoemd heeft, volgt meteen daarop een verzoek van de duivelen die deze man als met een legioen in de greep houden. Ze vragen de Heere Jezus dringend of Hij hun niet zal bevelen ‘in den afgrond heen te varen’.

Over die ‘afgrond’ – in het Grieks staat er een woord dat ‘bodemloze put’ betekent – leest u ook op verschillende plaatsen in het Bijbelboek Openbaring. We moeten hier denken aan een soort strafgevangenis waarin duivelse geesten opgesloten worden tot de dag van het oordeel. Uit deze bodemloze put stijgt rook op, zo lezen we. De ‘afgrond’ – een plaats, waar zelfs de duivelen voor huiveren. Want ze smeken hier of ze niet in de afgrond hoeven heenvaren.

Duivelen op de knieën

Let u er even op, hoe wonderlijk het tafereel in deze tekst eigenlijk is. Want we ontmoeten hier duivelen die smeken. Duivelen op de knieën. En hoe huiveringwekkend dat ook is, toch ligt daar ook een diepe troost in. Want als we de duivelen zich hier smekend zien richten tot Christus, dan tekent ons dat: Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. Zijn macht gaat zelfs over de duivelen.

Als u gebonden zit, in de schaduw van de dood… Als u zichzelf niet bevrijden kunt, en niet weet hoe u ooit bevrijd moet worden… Híj heeft alle macht. Zelfs de duivelen zijn Hem onderworpen. Zou Hij niet bij machte zijn om ook uw banden te verbreken?

En als u door genade een onderdaan van Christus mocht worden. Als u zoveel te strijden hebt met de driehoofdige vijand – duivel, wereld en eigen vlees. Als u moet inleven dat u zwak bent, en uw vijanden machtig veel… Christus is sterker dan al die vijanden. Wat hebt u Hém nodig! Ds. A.J.T. Ruis

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 april 2019

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Christus en de bezetene van Gadara (4)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 april 2019

Bewaar het pand | 12 Pagina's