Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Krank gemaakt.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Krank gemaakt.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Het behaagde de Heere Hem te verbrijzelen. Hij heeft Hem krank gemaakt.” (Jesaja 53: 10a).

Wie hebben de Heere Jezus Zijn lijden aangedaan? Nogal duidelijk, zegt u. Dat waren de Romeinen. Waren het de Romeinse soldaten niet die Hem aan kruis hebben genageld? Was het niet de Romeinse stadhouder die Hem tot deze straf veroordeeld heeft? Door zijn toedoen werd de Heere Jezus gegeseld, bespot, bespuwd. De Romeinen dus. Of toch eerder de Joden? En dan vooral de leidslieden van het volk. De Schriftgeleerden, de overpriesters, de leden van het Sanhedrin. Die hebben Hem toch overgeleverd aan de stadhouder. “Hij is des doods schuldig!”, zo was hun oordeel. “Hij heeft God gelasterd…” De Joden dus, die het uitriepen: “Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen…” Nee, zegt u, dat is niet het diepste. Ik erken de waarheid van wat de dichter Revius ons voorhoudt: “’t En zijn de Joden niet, Heer Jesu die U kruisten… Ik ben ’t o Heer, die U dit heb gedaan. Want dit is al geschied, helaas om mijne zonden…

Iemand die hetzelfde beleed, was de Schotse prediker McCheyne: “Ik ben het die door mijn schuld Zijn kroon heeft gevlochten, Zijn beker gevuld…”

Er is wel degelijk reden om het zo te belijden. En ieder die door het geloof de onschatbare waarde en de kracht van Christus’ lijden en sterven kent, zal het beamen: het is niet alleen vóór mijn zonde, maar het is ook dóór mijn zonde dat de Zoon des mensen aan het vloekhout van het kruis sterven moest. Het is vanwege mijn schuld dat Christus aan het kruis gekomen is. Ik heb daar met mijn zonde zelf aan bijgedragen.

Wie hebben de Heere Jezus Zijn lijden aangedaan? Nu zegt onze tekst het nog anders. Niet zozeer de Romeinen of de Joden. Zelfs niet de zondige mens. Maar Zijn eigen Vader. Hij heeft Hem verbrijzeld. Hij heeft Hem krank gemaakt… Staat het er echt? Dat is toch ongelooflijk. Lees ik het goed? Het behaagde de Héére… Zijn Vader dus!

Laten we bedenken, dat er geen liefdesband zo zuiver en zo volmaakt is, als die tussen God de Vader en Zijn geliefde Zoon. Er zijn heel wat plaatsen in Gods Woord die ons dat zeggen. Als de Heere Jezus Zich in de Jordaan heeft laten dopen en daarmee Zijn bereidwilligheid heeft getoond, scheurt de hemel open, en is het de Vader die openlijk betuigt: “Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft.” Ook van de zijde van de Zoon is de gemeenschap met de Vader een heilige. Op enig moment verklaart de Heere Jezus: “Mijn spijs is dat Ik doe de wil van Hem die Mij gezonden heeft en Zijn werk volbrenge.” En in het hogepriesterlijk gebed, kort vóór de weg van Zijn lijden: “Ik heb U verheerlijkt op de aarde. Ik heb voleindigd het werk dat Gij Mij gegeven hebt om te doen!” En nu gaat deze Vader Zijn Zoon kastijden, verbrijzelen zelfs. Dat behaagde Hem…

Verbrijzelen, dat wijst op: verpulveren, totaal vernietigen. Zoals graan gedorst en gemalen wordt. Zoals druiven getreden en geperst worden. We denken aan de woorden van de Zaligmaker: “Hoe word Ik geperst…” Het is verschrikkelijk. Het aller-ergste is dat deze liefhebbende Vader Zijn geliefde Zoon zelfs verlaten gaat. Zozeer verlaten dat voor Hem zijn de banden des doods en de angsten der hel. Hij heeft Hem krank, ziek gemaakt. Hij is door God geslagen en verdrukt. Helse angsten en smarten waren Zijn deel. Voor Hem gold het: “Mijn God, hoe zwaar, hoe smartelijk valt dit lijden voor Mijn gemoed.”

De Vader heeft dit alles gewild. Het behaagde Hem… Hier worden wij stil. Waar wil het ons brengen, dit alles? Bij de erkenning van onze zijde hoe ernstig mijn zonden zijn. Hoe God-onterend mijn ongerechtigheden. Hoe zwaar mijn wetsovertreding. Zó ernstig dat het voor Christus een hellevaart betekende. We stemmen in met de woorden van het avondmaalsformulier: éér dat de Heere de zonde ongestraft liet blijven, heeft Hij ze bezocht aan Zijn lieve Zoon! Laten we daarom niet lichtvaardig over de zonde denken. Noch minder in de zonde leven. Maar integendeel: ons voor de Heere verootmoedigen. En Hem – eens voor het eerst en telkens opnieuw – bidden: “O God, wees mij zondaar genadig. Om Christus’ wil!”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 16 april 2019

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Krank gemaakt.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 16 april 2019

Bewaar het pand | 12 Pagina's