Generale Synode
Vanwege de actualiteit wil ik in dit artikel enige lijnen doorgeven uit een preek, die Prof. Kremer hield in een bidstond voor de toen te houden Generale Synode. We zien dat er Bijbelse instructies bestaan die voor alle tijden gelden. Het kan ook nuttig zijn voor die broeders die afgevaardigd werden naar de a.s. GS.
“Zie dan toe, dat gij het maakt naar het voorbeeld, hetwelk u op de berg getoond is” (Ex. 25:40). Dat is de tekst van de preek.
U begrijpt dat het gaat over de bouw van de tabernakel. Mozes heeft op de berg uit Gods eigen mond toen de voorschriften aangaande de tabernakel vernomen. De Heere toonde Mozes het model; dat model is ook voor ons norm en wet. Ook gave en belofte. Dat model is af; zo heeft Mozes het gezien. Er wordt niets overgelaten aan de mens ter aanvulling en invulling. Het gaat bij de kerk van toen om een tent; Israel woonde ook in tenten in de woestijn. De Heere gaat daarin mee met het reizende volk door de woestijn.
Het voorbeeld is belofte, maar tegelijk ook eis (zie toe). Gods werk en ons werk vloeien ineen: de Heere gaf het voorbeeld, Israel moet het maken (maakt). Hoe mooi en duidelijk wordt hier een inzicht gegeven in het eenzijdige Godswerk, terwijl dat niet buiten de mens en zijn arbeid omgaat.
Er liggen in deze preek diep geestelijke trekken. Dat blijkt uit het volgende. Het maken en bouwen is geen gemakkelijke opdracht. “Op de berg menen we deze waarschuwing niet nodig te hebben. We staan dan ver boven de moeilijkheden. De Heere heeft maar te spreken en wij zullen doen. Straks verstaan we echter dat dit “zie toe” berekend is op een harde werkelijkheid”. Zo wordt het nog steeds geleerd. Als de Heere nabij is, gaat alles vanzelf. Maar beneden in de woestijn komen de moeilijkheden van alle kanten op ons af. “Hoe pijnlijk blijkt daarbij straks het onderscheid tussen het zien op de berg en het arbeiden in de vlakte”. Wat ligt er veel in de weg aan moeilijkheden en vragen als we de harde werkelijkheid vergelijken met het verheven voorbeeld. Daartoe is veel geloof nodig.
Als de bouw begint, komen de bezwaren. Vanuit het eigen hart. “Hoe gemakkelijk komt er verslapping vanuit het eigen bestaan. We zijn geneigd toe te geven aan gemakzucht en eigen gedachten. Eerst niet, dan zijn we heel precies. Omwille van de eenheid met anderen, vanwege de toegeeflijkheid zijn we geneigd concessies te doen. De jongeren willen graag wat anders en de tijd vereist aanpassing. Zullen we ons niet wat schikken naar de omstadigheden? Het gaat immers om het behoud van de religie? Waarom dan die strakke vormen en lijnen?” Hier dreigt een kloof te gaan gapen tussen de hartelijke gehoorzaamheid op de berg en het beleven in de laagte. Zij die van de berg afkomen, vinden in de vlakte niet dadelijk gehoor.
Ik kan dit wel doorgeven zonder commentaar. Pas deze gedachten eens toe op onze situatie. Het gaat hier dan niet alleen om Synode-arbeid, het gaat ook om practische beoefening in het persoonlijke leven. De gemelde kloof wordt zo smartelijk voelbaar in het eigen hart.
Het bouwen kan zulke diepe teleurstellingen opleveren.
Dan komen de moedeloze momenten en de droevige indrukken. Toch zijn die tegenvallers zo heilzaam. Zonder deze zouden we gaan roemen in eigen werk. Dan hebben wij het zelf klaar. “En zouden we dan niet heimelijk onze naam erop schrijven? Dan zouden we ons willen laten fotograferen; ‘onze’ kerk en wij ervoor”. Maar dan kwamen we met de kerk niet in Romeinen 7”.
Nog eens een citaat: “Deze gebondenheid aan de berg maakt de kerk conservatief. De massa kan haar dan niet volgen. Nu alles in de crisis is gaan er stemmen op dat ook de kerk zich zal bezinnen op een nieuwe vorm van leven. Elke kerk kan dit, behalve de Kerk des Heeren”. We treffen hier de lijn aan die altijd in onze kerken gegolden heeft. En bedenk dan ook dat het in die dagen om andere dingen ging dan nu. Toen geen invloeden van een moderne aanpassing inzake schriftgezag en leer; deze bestonden toen in de huidige vorm absoluut nog niet. Het ging toen meer over zaken als verbondsopvatting en heilsordelijke beleving.
In het slot komen de zaken terug in persoonlijke vorm. Het was voor Mozes diep pijnlijk toen hij, komende van de berg, de feestroes rond het gouden kalf ontmoette.
En zo eindigt de preek niet in een stemmige vergadering achter Synodetafels, waar alles soms toch makkelijker lijkt dan “in de vlakte”. Want het komt tenslotte neer op persoonlijke bekering. : “Broeders, wie zijn wij? Waren wij van nature geen bouwers van satans glorie? Wee ons als we dat niet beseffen. Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken en laat ons wederkeren tot de Heere. Wij verkeren te weinig op de berg; we bedoelen te veel onszelf”.
Een mooi en sprekend beeld van Lodensteyn onderstreept dit alles. Het is het beeld van de cirkel, die slechts één middelpunt heeft. Vanuit de omtrek zijn er veel lijnen te trekken, die allen naar het middelpunt voeren en deze lijnen snijden elkaar niet.
Voor ons rest de toepassende vraag: vertoont de kerk van nu nog gelijkenis met het voorbeeld op de berg? Beseffen we toch dat de Heere dit model tekent in Zijn Woord. Daarin heeft verzoening de centrale plaats. U hebt misschien ook gedacht rond de brand van de Notre Dame, dat die verwoeste kerk een beeld is van de kerk van nu. Wat waren de mensen in Parijs bewogen met dit machtige bouwwerk. Eeuwen geleden zullen de bouwers ook uitwendig iets hebben willen vertolken van het voorbeeld op de berg. Maar een geestelijk uitgebrande kerk, rond het altaar der verzoening, vertoont nog een droeviger aanblik. Zo moeten we steeds weer het voorbeeld uit Gods hand ontvangen. En ieder ziet dat niet, het is niet ieder gegeven. Alleen zij verstaan het, die op de berg, rond het kruis verkeren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 2019
Bewaar het pand | 12 Pagina's