Paulus en de drie brieven -13
We weten dat Paulus aan drie personen een brief heeft geschreven. Er is gezegd dat Paulus aan meer personen een brief heeft geschreven. Echter de zekerheid ontbreekt. Dat het wel geschied kan zijn houdt verband met het feit dat Paulus erg meelevend was met de gemeenten. Nu kunnen, zelfs moeten we zeggen, dat naam en adres van de drie brieven in de Bijbel staan. Naar de wil en door de leiding van de Heere. De drie brieven behoren tot de kanonieke boeken van de Heilige Schrift. Het alzo zegt, spreekt de Heere, geldt ook van de drie brieven. Het dient geloofd en beleden te worden in de eerste plaats door de Kerk. Dit raakt ook de ambten en zo de ambtsdragers. Mijns inziens is de Heilige Schrift daarover duidelijk. Per conclusie of door meedenken met Paulus mag de Kerk niet komen tot verdere openstelling van de ambten. We dienen te onthouden dat Schriftbewijs altijd het hart is geweest van de reformatorische theologie. Gaat het nu over de drie brieven aan Titus, Filemon en Timotheüs, dan valt op het persoonlijke karakter van de brieven. Zeker, alle drie zijn pastorale brieven. De brieven geschreven aan Titus en Timotheüs wijzen op hun bijzondere taak serieus zorg te dragen voor de verkondiging van het Evangelie, voor de leiding en voor de zorg van de gemeenten. De brief aan Filemon draagt een persoonlijk gericht karakter. Filemon was een particulier persoon. Een succesvol zakenman. Is er onderscheid in brieven en zijn de omstandigheden nu anders, de brieven uit het verleden geven onderwijs voor het leven in gemeente en samenleving. In een van zijn werken noemt Luther de brief aan Titus een voorbeeld van christelijke leer. Iedere christen, zegt Luther, heeft dit nodig te weten en om te leven. De persoon Titus, van afkomst een Griek, was een medewerker van Paulus in dienst van het Evangelie. Paulus noemt Titus mijn oprechte zoon in het gemeenschappelijk geloof. Tussen Paulus en Titus was door het geloof een geestelijke verwantschap ontstaan in de vorm van een hechte vader- zoon relatie. Zo was Titus naar de grondtekst een echt geestelijk kind van Paulus. Ditzelfde lezen we van Timotheüs ten opzichte van Paulus. Beide zijn dus geteeld door het Evangelie. Paulus was naar Gods welbehagen en Gods verkiezen de vader geworden van geesteskinderen. Niet om er iets mee te worden, maar om te roemen in vrije gunst van de Heere. Nu, dit heeft Paulus gedaan. Paulus zijn kinderen tot zegen geweest. De prediking van Paulus is door de Heere gebruikt. Gods dienaren kunnen ook in onze tijd daar van spreken. De vrucht gaat mee op de ambtelijke weg. Dat is navolgen. Gelijk Paulus belijdt: Weest mijn navolgers gelijkerwijs ook ik van Christus (1 Kor. 11:1). Paulus drukt het de broeders van Filippi ook op het hart (Filipp. 3:17). Het heeft ambtsdragers van nu zeker wat te zeggen. Waar en wanneer de Heere de prediking gebruikt heeft, kunnen we niet lezen in het boek Handelingen. Voor ons niet zo van belang, maar wel de vrucht. Jezus zegt: de boom wordt aan de vruchten gekend. De geestelijke vrucht in het leven van Titus staat beschreven in de Heilige Schrift. Galaten 2. Paulus en Barnabas hadden Titus meegenomen naar het apostelconvent te Jeruzalem. Met blijdschap werd Titus als christen in de broederkring opgenomen als echte broeder. Als medewerker van Paulus is Titus van betekenis geweest voor de gemeenten. Titus’ spreken in en werken voor de gemeente van Korinthe lezen we in de Bijbel. Zelfs Paulus wijst op Titus. 1 Kor. 4:17. Titus werd gezonden naar de gemeente. De situatie daar was zeer gespannen. Paulus die zeer bewogen was over de toestand in de gemeente kon niets bereiken. Titus werd gezonden als bemiddelaar en vredestichter. Titus’ houding en werk bereikten doel. Titus heeft zelfs begrip kunnen wekken voor de apostolische vermaningen die Paulus deed horen. Die vermaningen werkten niet langer afstotend. Door het doen van Titus werd het zelfs zo in Korinthe dat het kwam tot aanvaarden en zelfs meer dan dat. Als Titus in Macedonië Paulus ontmoet kan hij doorgeven dat de misstanden verdwenen zijn. Een blijde zaak volgde. Titus heeft een goede inzet gehad tot een goede, verblijdende inzameling van de gemeente voor de moedergemeente te Jeruzalem (2 Kor. 8). Voor Titus werd geen standbeeld geplaatst. De Schrift geeft aanleiding ook voor ambtsdragers van nu, bijzonder voor predikanten, om Titus’ leven in en voor de gemeenten na te volgen. Titus had een oor om te horen. Een oog om te zien. Hersenen om te overdenken, bezinnend, besluitvormend. Dit alles zeker niet zonder gebed. Als christen was hij resoluut, niet halfslachtig. Geen man die leefde voor compromissen. Aan zulke broeders, bezield door Godsvreze, heeft de Kerk vandaag dringend behoefte. De Heere geve dat het goede synodedagen mogen worden. Laten we biddend uitzien dat het stijlvolle dagen mogen zijn. Echt Christelijk- Gereformeerd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 mei 2019
Bewaar het pand | 12 Pagina's