Paulus en gemeenten-15
Ook van Paulus lezen we in het Woord verschillende ontboezemingen. Ze spreken van verschillende omstandigheden. Maar ook van ondervindingen. Een sprekend gedeelte daarvan kunnen we lezen in de tweede brief aan de Korinthiërs hoofdstuk 11. In vers 28 lezen we behalve de dingen die van buiten zijn overvalt mij dagelijks de zorg van al de gemeenten. Bijzonder door predikanten en hoogleraren mag daar niet omheen gelezen worden. Wat een exegeet geschreven heeft wil ik graag doorgeven. Paulus had zorg voor al de gemeenten die hijzelf of zijn medewerkers hadden gesticht. Met de gemeenten had Paulus kontakt. Persoonlijk of via zijn trouwe broeders. Welk een verhouding was er onderling. Die verhouding kwam de gemeenten ten goede. Het heeft ons veel te zeggen. Kerkelijk of interkerkelijk. Paulus kreeg ook bezoek. Ontving brieven en berichten die spraken van verblijdende dingen of omstandigheden. Maar ook van moeilijkheden, van twisten en van afval. Natuurlijk kreeg Paulus ook geestelijke vragen en vernam Paulus verblijdende geestelijke ervaringen. Geestelijke wasdom. Een opwassen in de kennis en de genade van de Heere Jezus Christus. Dit zal hem veel gedaan hebben. Temeer daar invloeden van buiten in de gemeenten gingen werken en dwaalgeesten wilden afleiden van het rechte spoor. Paulus heeft het over de dagelijkse zorg. Dan staan al de gemeenten voor de aandacht. Hun situatie of zelfs situaties zijn verschillend. Machteloosheid of halsstarrigheid is er ook. Paulus schreef geen enkele gemeente af. Wij leven in anno 2019. We leven in kerkverbanden. Als het goed is georganiseerd. We mogen kerk zijn van 1892. Honderd zevenentwintig jaar. Er zijn generaties voor ons. Bijzonder hoort te spreken wat Paulus schrijft aan de Hebreeën hoofdstuk 13: 7 en 8. Gedenkt uwer voorgangeren die u het Woord Gods gesproken hebben en volg hun geloof na, aanschouwende de uitkomst hunner wandeling. Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid. Laten we onthouden dat de verzen 7 en 8 bij elkaar horen. Ze vormen een eenheid. In het kerk zijn, in het kerkelijk leven, schitterde en werkte Jezus Christus en wat Jezus Christus gisteren deed, doet Hij nog. Zelfs tot in der eeuwigheid blijft deze Jezus Christus Dezelfde. Daar mag niet uit geconcludeerd worden: het werk van de Heere is groot. Op zich is dit waar. Maar het brengt wel verplichting met zich mee. Met nadruk, met overtuiging zegt de Heere: Staat op de wegen en ziet toe en vraag naar de oude paden waar toch de goede weg zij en wandelt daarin, zo zult gij rust vinden voor uw ziel. Maar zij zeggen: Wij zullen daarin niet wandelen (Jer. 6:16). Gaat het over de oude paden, in de kanttekening staat: In het Hebreeuws staat paden der eeuwigheid en er wordt gewezen op paden die God Zijn volk in voortijden en altoos geleerd en geleid heeft om hen tot de zaligheid te brengen. Wat wij kunnen lezen in Jeremia 6:16 en de kanttekening behoort niet tot de verleden tijd. De tijd achter ons. De kennis van de oude paden en het wandelen erop behoren ons niet onbekend te zijn. De kennis van de oude paden en het wandelen daarop was de Leraar der gerechtigheid Jezus Christus de Heere bekend. Het Oude Testament was één met Zijn leven. De Schriften waren Hem heilig en goed. Wet en Evangelie leefden voor Hem. Als Gezondene door de Vader was Zijn gezindheid om te volbrengen wat Hem van Zijn Vader opgedragen was. Opvallend is wat we lezen: na de zalving door de Heilige Geest werd Jezus door dezelfde Geest geleid in de woestijn om verzocht te worden door de duivel. Geen herhaling van het paradijsgebeuren, geen triumf van de slang. Met overtuiging klonk het uit Jezus’ mond: Er staat geschreven. Laat het zo gezegd worden. Het ‘er staat geschreven’ is Jezus’ lijfspreuk. Hoe is het bij ons? We vergeten toch niet ons moment van knielen onder de geopende Bijbel in het uur van bevestiging tot dienaar des Woords? Denken we er aan dat we ’s zondags achter de geopende Bijbel staan? Het is steeds, waar we ook gaan of staan, we zijn dienaar van het Woord en zullen naar de praktijk ervan geoordeeld worden. Als het goed is blijven we in het dienstwerk meenemen wat we in de thuisgemeente hebben gehoord en geleerd. Ook op de catechisatie. Dat is een zaak van levensbelang. Soms lees je iets wat je doet denken aan het verleden. Er is verschuiving in denken en spreken. In het dagblad RD donderdag 16 mei j.l. stond een interview wat de aandacht trok en zelfs meer. Er is een nieuwe catechismus verschenen. Op zich is dit geoorloofd. Maar gelet het feit dat er een kerkelijk gebonden belijdenisgeschrift is en dat al jaren, daar kan men niet omheen. Op zich wilde men dit ook niet. Er werd na de verschijning van de nieuwe catechismus gezegd: de Heidelberger is fantastisch als belijdenisgeschrift en dat moet ook blijven. Maar toch een nieuwe catechismus. Waarom? Alleen om taal en stijl. Lees in de priesterlijke prediking van Prof. W. Kremer na wat Kremer daarvan zegt. Kan de catechismus een plaats hebben naast onze Heidelberger? Hoe is de visie op schepping en evolutie en hoe is het geestelijk onderwijs. Kan gezegd worden; Hier spreken voluit Schrift en belijdenis? Daar gaat het toch om. Het is mistig.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 2019
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 2019
Bewaar het pand | 12 Pagina's