Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Levensloop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Levensloop

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lodenstein werd in 1620 in Delft geboren. Hij studeerde theologie in Utrecht. Zijn eerste gemeente was Zoetermeer, zijn tweede gemeente was Sluis en zijn derde en tevens laatste gemeente was Utrecht. Vierentwintig jaar heeft hij daar mogen dienen. In Utrecht heeft hij de bezetting door de Fransen meegemaakt (1672) en werd toen enige tijd gegijzeld. Naast preken zijn van hem ook veel gedichten bekend. Van Lodenstein leefde heel sober. In 1677 is hij ingegaan in eeuwige heerlijkheid.

Bekering

Van Lodenstein heeft de noodzakelijkheid van de bekering gepredikt. Zo is er een preek van hem over Hand. 17:30 ‘God dan de tijden der onwetendheid overgezien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom dat zij zich bekeren.’ Uit deze preek willen we enige dingen naar voren halen. Van Lodenstein begint met te zeggen dat de Gereformeerde Kerk de beste op aarde is ten aanzien van de waarheid. Maar met de levenswandel van de leden van de Gereformeerde Kerk is het heel anders. Daarom moet er gepreekt worden over boete en bekering. Hierbij zou ik willen opmerken: zou het vandaag anders zijn? Ook in onze tijd is het nodig over boete en bekering te spreken.

Ons best doen

Van Lodenstein schrijft dat velen denken dat bekering is wat kwade dingen laten en wat goede dingen doen. Wanneer de eis van bekering wordt gesteld antwoorden zulken: “Wij doen ons uiterste best.” Van Lodenstein geeft dan eerlijk aan waar het op vast zit. “Zij weten van de grond der bekering niets. Het is namelijk het inzien van de geschonden Goddelijke Majesteit en eigen doemwaardigheid. Zij gaan zo maar zelf aan het werk.” We lezen van Herodes dat hij Johannes de Doper vreesde en hem in waarde hield. ‘En als hij hem hoorde, deed hij vele dingen, en hoorde hem gaarne’ (Markus 6:20). Maar Herodes kende niet de waarachtige bekering. Hebt u mogen inzien dat u Gods Majesteit hebt geschonden en dat u doemwaardig bent? Of doet u alleen maar wat goede dingen en laat u wat kwade dingen na?

Omkering

Van Lodenstein noemt de bekering een omkering. Het is een omkering die het hart raakt, het is een tot bezinning komen, een weer wijs worden. Bekering betekent afkering van de duivel, de wereld en van zichzelf en een heenkeer tot God. Bekering is bekering tot God. Het is een verlost worden uit de macht van de satan. Wie de waarachtige bekering mag kennen heeft God tot doel en dient Hem. We lezen in 1 Kor. 10:31 ‘Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods.’ Sommigen zijn alleen van de zonde tot de deugd overgegaan. Zij dienden de wereld om hun begeerten te kunnen voldoen en nu dienen zij God om in de hemel te komen. Van Lodenstein zegt: “De bekering is: dat de mens zijn geld en goed, zijn jeugd, schoonheid, gezondheid, aanzienlijke positie, zijn bidden en al wat hij is, en kan, en heeft, voor de Heere heeft. En het is dan ook voor ons. Deze bekering verkondigt God.” Hier willen we bij opmerken: het is een wonder die bekering te mogen kennen. Mag u die bekering kennen?

God bekeert

Paulus heeft geen enkele zondaar bekeerd. God bekeert zondaren. Het is wel zo dat de Heere gebruik maakt van dienaren. God verkondigt in het Evangelie dat het nu de tijden zijn waarin de mensen zich aan God moeten onderwerpen. God laat de vergeving der zonden prediken. De Koning komt Zelf en zegt dat wij Hem moeten dienen. Dit wordt tot mensen gezegd die tegen Hem hebben gerebelleerd. Door eigen schuld was het paradijs toegesloten. “Wij mochten God niet meer dienen. En nu komt God en zegt: Dien Mij!” Dit Evangelie verkondigt God aan alle mensen. Aan geleerden en eenvoudigen. Aan Joden en heidenen. Deze eis van God betekent niet dat een mens zich kan bekeren. Wij zijn allen dood door de misdaden (Ef. 2:1). Het is Gods werk in de ziel. De hemel werkt dat in de mens. Bekering is onze plicht en Gods werk. Van Lodenstein zegt dat wij geen stok of een blok zijn. We willen hier een vraag aan verbinden: Heeft de eis van de bekering op de knieën gebracht om die bekering van de Heere af te smeken?

Heidenen

Ook tot heidenen is de prediking gekomen. In die prediking klinkt door dat de afgoden die door de heidenen gediend worden geen goden zijn. De heidenen kennen de ware God niet. Zij zijn verduisterd in het verstand en vervreemd van het leven Gods (Ef. 4:18). “Nu, al die onwetendheid zal Ik oogluikend door de vingers zien, en die menigvuldige zonden vergeven en vergeten.” ‘God dan de tijden der onwetendheid overgezien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom dat zij zich bekeren’ (Hand. 17:30). Van Lodenstein zegt dat zijn tijdgenoten ook in duisternis en onwetendheid verkeren. Zonder het licht van Gods Geest is geleerdheid verkeerdheid. Daar willen we deze vraag aan verbinden: dienen wij de afgoden van deze tijd of dienen wij de enige waarachtige God?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 2019

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Levensloop

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 2019

Bewaar het pand | 12 Pagina's