Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Cyprianus – pastor in tijden van grote sterfte (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Cyprianus – pastor in tijden van grote sterfte (3)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer hebben we een begin gemaakt met het luisteren naar een klein, pastoraal getoonzet boekje van de vroegchristelijke bisschop Cyprianus. In dat boekje, Sterfelijk getiteld, gaat Cyprianus in op allerlei vragen rond de uitbraak van een ernstige epidemie in zijn dagen. In deze aflevering vervolgen we onze lezing van het boekje.

Ongeloof

Hoe komt het toch, dat Gods kinderen zo aardsgezind kunnen zijn, en dat er bij hen zo weinig verlangen is naar de volmaakte gemeenschap met Christus, vraagt Cyprianus zich af. Zijn antwoord: De reden hiervan, zeer geliefde broeders, is ons gebrek aan geloof. Niemand gelooft de beloften van God, de eeuwig Waarachtige, Hij Die altoos Zijn Woord gestand zal doen.

Nog een andere vraag stelt de pastor Cyprianus aan de orde: Sommigen bevreemdt het, dat wij christenen zowel als de heidenen door al de schrikkelijkheid van deze ziekte worden beproefd… Waarom worden de christenen, die toch ook al zwaar hebben moeten lijden onder de vervolgingen, niet gevrijwaard van de pest? Cyprianus wijst er dan op, dat er in dit aardse leven wat de uiterlijke omstandigheden betreft, geen verschil is tussen christenen en heidenen: Wanneer de vijand stormenderhand een stad overmeestert, dan zal de gevangenschap het bittere lot zijn van allen tezamen; wanneer een heldere hemel de regen weerhoudt, voor allen zal de droogte gelijk zijn; wanneer puntige rotsen het schip verbrijzelen, voor alle opvarenden zonder uitzondering zal de schipbreuk gemeenschappelijk zijn. De pijn aan de ogen, de brand van de koorts, de ziekte van al onze ledematen, dit alles zal ons en de anderen gemeenschappelijk zijn, zolang wij in dit leven bekleed gaan met hetzelfde vlees…

Beproeving

Dan roept de bisschop zijn gemeenteleden op tot geduld onder alle beproevingen. Want zo moeten de christenen de vervolging en de uit-gebroken pestepidemie zien: als een beproeving van de Heere. Weer opent Cyprianus dan de Schrift. Hij wijst op het volk van Israël dat beproefd werd tijdens de woestijnreis. Op Abraham die beproefd werd toen hij zijn zoon Izak moest offeren. De Heere gebruikt deze gebeurtenissen ook om Zijn eigen werk openbaar te maken en te laten schitteren: De boom die diep geworteld staat, zal pal staan onder de rukwinden; de golven zullen het schip dat stevig gebouwd en getuigd is, niet aan stukken slaan, maar voorwaarts dragen.

Cyprianus wijst vervolgens op het grote verschil tussen hen die de Heere vrezen, en degenen die zonder God leven: Tussen ons en hen die God niet kennen, is er enkel dit verschil, dat dezen in tegenspoed klagen en morren, terwijl wij door geen rampen gescheiden kunnen worden van de ware kracht en het ware geloof.

Ernstige woorden

Intussen is er alle reden om ons eigen hart en leven naast deze woorden van de bisschop van Carthago te leggen. In korte tijd heeft het coronavirus een opmars gemaakt en is er wereldwijd al sprake van een pandemie. De vraag is: Is er onder die omstandigheden een wezenlijk onderscheid tussen ons en de mensen om ons heen? Is er onderscheid in ons hart? Want de volgende ernstige woorden van Cyprianus zijn ook waar: Dat hij de dood vreze, die niet herboren werd uit water en Geest en de slaaf zal worden van het helse vuur. Dat hij de dood vreze, die niet vrijgekocht werd door Christus’ lijden en kruis. Dat hij de dood vreze, die uit de dood naar een tweede dood zal overgaan. Dat hij de dood zal vrezen, die na het verlaten van deze tijdelijke wereld door een eeuwige vlam en een eeuwige straf gefolterd zal worden. Dat hij de dood vreze, voor wie het uitstellen ervan een verdagen is van straf en smarten.

Gebed van Salomo

Ik schrijf de woorden van dit artikel daags na de biddag. In de middagdienst stonden we in de prediking stil bij woorden uit het gebed van Salomo: …Als er pest wezen zal, (…) of enige plaag of enige krankheid wezen zal; alle gebed, alle smeking, die van enig mens, van al Uw volk Israël geschieden zal; als zij erkennen een ieder de plaag zijns harten, en een ieder zijn handen in dit huis uitbreiden zal, hoor Gij dan in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en vergeef, en doe, en geef een iegelijk naar al zijn wegen, gelijk Gij zijn hart kent; want Gij alleen kent het hart van alle kinderen der mensen; opdat zij U vrezen al de dagen die zij leven zullen op het land dat Gij onzen vaderen gegeven hebt (1 Koningen 8: 37-40).

Het Woord van God, actueel voor alle tijden en met een boodschap voor allerlei omstandigheden, wijst u en mij de weg van ’gebed en smeking’. Voorbede en smeekbede. Persoonlijk en – zolang dat mogelijk zou zijn – gemeentelijk. In de erkenning van de plaag van ons hart, de zonde. En met een gebed dat verrassend veel lijkt op het ontroerende gebed van Daniël 9: HEERE, hoor. HEERE, vergeef. HEERE, doe het. Wat? Uitkomst geven, opdat we U vrezen! Is dat ons verlangen en is dat ons gebed?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 2020

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Cyprianus – pastor in tijden van grote sterfte (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 2020

Bewaar het pand | 12 Pagina's