Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kenmerkenprediking (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kenmerkenprediking (1)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Christelijk Nederland zindert van vragen rond de uitleg van de Bijbel. Vaak draait het daarbij om een paar hete hangijzers, zoals de visie op homoseksualiteit of schepping en evolutie.” Zo begint dr. Arnold Huijgen zijn vorig jaar verschenen boek Lezen en laten lezen. Hij had daar de vragen rond vrouw en ambt nog aan kunnen toevoegen. En er is nog wel meer te bedenken…

In enkele artikelen wil ik een ander thema bespreken. Een onderwerp dat eveneens samenhangt met de uitleg en de toepassing van het Woord van God. Zoals die plaats hebben in de ambtelijke verkondiging van Gods Woord. Ik wil het met u hebben over de zogenaamde kenmerkenprediking. Ik heb niet de indruk dat het huidige christelijk Nederland – en nog minder theologisch Nederland - zich veel bekommert om dit thema. Dat is voorheen wel anders geweest. Zowel in een positieve als een heel negatieve waardering.

Het is veel jaren geleden. “Is kenmerkenprediking Schriftuurlijk?” Daarover sprak op de Schooldag in 1938 ds. W. Heerma, destijds predikant van Zeist. Eerder die dag had ds. J. Jongeleen voor zijn (ongetwijfeld talrijk) gehoor een rede gehouden over “Het piëtisme van Wilhelmus Schortinghuis.” Wat de kenmerkenprediking betreft, ds. Heerma omschreef die als “zulk een prediking, waarin niet alleen op Christus gewezen wordt als de verdienende oorzaak der zaligheid, maar waarin ook het werk van Christus door Zijn Woord en Geest in de harten der Zijnen in het licht wordt gesteld. Het gaat hier om de openbaring, de eigenschappen of kenmerken van het waar geloof.” Hij vervolgde: “Zulk een prediking is nodig, opdat daardoor de onbekeerde verontrust, en schijngeloof ontmaskerd wordt. Het bekommerde wordt hierdoor bemoedigd en aangespoord.” En dan een algemene typering: “Schriftuurlijke prediking is altijd kenmerkend, dat wil zeggen: ze wijst het onderscheid aan tussen dien die God vreest en dien die Hem niet vreest.” Aldus ds. Heerma, die ik me nog goed herinner als de dominee met zijn stem als een klok.

“Is kenmerkenprediking Schriftuurlijk?” Het curatorium van de Hogeschool in Apeldoorn achtte het kennelijk nodig dat een onderwerp als dit aan de orde kwam. De spreker gaf inderdaad ook aan wat de achtergrond ervan was. Hij noemde “de verdedigers van de neo-gereformeerde gemeentebeschouwing die alle kenmerkenprediking als onschriftuurlijk en ongereformeerd verwerpen.” Een dergelijke prediking zou een vragen naar eigen bevinding stimuleren in plaats van een vragen naar Gods Woord. Ds. Heerma stelde daar tegenover dat hij geen tegenstelling zag tussen Christusprediking en kenmerkenprediking.

Zo’n 35 jaar na de genoemde Schooldag promoveerde aan de Johannes Calvijn Academie te Kampen dr. T. Brienen, christelijk gereformeerd predikant te Groningen. Zijn dissertatie betrof de uitkomst van een onderzoek naar de preken van de zogenaamde oude schrijvers, de predikers van de Nederlandse Nadere Reformatie. Enkele namen: van Taffin en Teellinck, rond 1600, tot Smytegelt en Van der Groe uit de 18 e eeuw. Hij signaleert in hun prediking een opdeling van de gemeente in een al te strikte serie onderscheidingen. Hij meent dat de predikers van de Nadere Reformatie hun hoorders ‘geklassificeerd’ toespreken. De beloften van het Evangelie blijven daarbij onderbelicht. Ik citeer: “De gerichtheid in de prediking op de beloften Gods wordt overwoekerd door een overmatige bekommernis om de subjectieve gesteldheid van de mens. In feite wordt de mens hier verwezen naar zijn ervaring, om daaruit zekerheid te verwerven. Daarmee is de concentratie van de mens op zichzelf gegeven, gevoed door een prediking die de zielsgestalten breed uitmeet, maar niet meer vanuit de beloften Gods, de heilsfeiten, de openbaring, appelleert.” [300].

Er werd door de mannen van de Nadere Reformatie, aldus dr. Brienen, vooral ‘gestaltelijk’ gepreekt, waarbij de gemeente in bepaalde ‘klassen’ werd beschouwd. De predikers van toen namen hun uitgangspunt in de situatie van de hoorders, van de gestalten der ziel, in plaats van te rekenen met de relaties die God in Zijn verbond en met Zijn evangelie is aangegaan met Zijn gemeente. Binnen zulk een gestaltenprediking zou de kenmerkenprediking functioneren. Die kenmerken moesten als bewijs dienen dat men wedergeboren is – of (nog) niet. Die kenmerken zouden kunnen voeren tot de zekerheid dat men geloof bezit, op grond waarvan men dan kon concluderen dat men erbij hoort. Op deze wijze, nog steeds volgens dr. Brienen, werd de grond van de zekerheid verlegd van Gods beloften naar de kenmerken, in het eigen zielenleven en de eigen bevindingen. [301].

“Is kenmerkenprediking Schriftuurlijk?” Ds. W. Heerma beantwoordde deze vraag positief - en met hem vele anderen die een Schriftuurlijk-bevindelijke en onderscheidende prediking voorstonden. Dr. T. Brienen meende dat de manier waarop dat in de traditie van de Nadere Reformatie plaatsvond en plaatsvindt, niet Bijbels-evenwichtig is. Er wordt tekort gedaan aan de onbeperkte prediking van Gods beloften.

In het recent verschenen boek waarmee ik dit artikeltje begon, komt het thema ook even aan de orde. Een uitzondering dus op mijn stelling aan het begin. Het is als de schrijver enkele voorbeelden geeft van het rationaliserend omgaan met de bijbel. Dat zou onder meer het geval zijn als vragen gesteld worden als (ik citeer): “Ik kan wel beloften in de Schrift lezen, maar zijn die ook wel bedoeld voor mij? Hoe weet ik of ik ook persoonlijk deel in het heil dat objectief door Christus tot stand is gebracht? Deze vragen rondom de toe-eigening van het heil klinken vooral aan de ‘bevindelijke’ kant van het gereformeerd protestantisme. Velen dreigen in een soort vicieuze cirkel te blijven ronddraaien, met name als in de verkondiging bepaalde kenmerken worden voorgehouden van Gods kinderen…” [126].

Hoe het zij: de vraag blijft dus nog wel even hangen: “Is kenmerkenprediking Schriftuurlijk?”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 2020

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Kenmerkenprediking (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 2020

Bewaar het pand | 12 Pagina's