Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Hogepriesterlijk gebed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Hogepriesterlijk gebed

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Achtergrond

De komende tijd zullen we stilstaan bij de verklaring van Luther van het Hogepriesterlijk gebed. Luther heeft erover gepreekt. Wanneer Johannes Bugenhagen, de stadspredikant te Wittenberg elders werkzaam was, nam Luther de predikdiensten voor hem waar. Dit was onder meer het geval in 1528 en 1529. Het was de gewoonte op de zaterdagavonden het evangelie naar de beschrijving van Johannes te behandelen. Zo preekte Luther over de hoofdstukken 16 tot en met 20. Dus ook over hoofdstuk 17. Op 6 juni 1528 is Luther begonnen met Johannes 16 en op 19 juni 1529 eindigde hij met Joh. 20:18. Luther zelf had het te druk om de preken persklaar te maken. Zijn vriend en medewerker Caspar Cruciger heeft dit voor hem gedaan. Hij vormde de preken om tot een doorlopende verklaring van Johannes 17. Zodoende lijkt het meer op een commentaar dan op een prekenboek. Tekst voor tekst wordt Johannes 17 uitgelegd. Een Lutherkenner uit de 19e eeuw (Julius Köstlin) zei dat wie Luthers manier van preken wil leren kennen vooral zijn preken over het evangelie van Johannes moet bestuderen.

Voorrede

In de voorrede staat dat het de wens en begeerte van Luther was dat de preken over Johannes 17 zouden worden uitgegeven. Luther wilde dat andere christenen van deze preken profijt zouden hebben. “Ik weet dat deze bete broods en deze dronk koud water voor ware christenen, die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, verkwikkend en van nut zullen kunnen zijn. Zij, deze christenen, zijn het die wij voor ogen hebben. De zatte, dolle heiligen, die verzadigd zijn, zullen het wel zonder onze hulp en dienst kunnen stellen; zij hebben aan zichzelf genoeg. Het is mijn hoop dat zij van deze preken geen ander profijt zullen hebben dan dat zij daarin nieuwe stof vinden om zich dik te maken en ons te lasteren. Intussen, beveel ik deze preken en ook mijzelf gaarne aan in de voorbede van alle ware christenen. Moge de genade Gods met ons allen zijn. Amen.”

En Hij hief zijn ogen op naar de hemel

We lezen in Johannes 17:1a ‘Dit heeft Jezus gesproken, en Hij hief Zijn ogen op naar de hemel.’ In Johannes 17 spreekt Christus tot Zijn Vader. Johannes 17 geeft weer wat Christus in het bijzijn van Zijn discipelen tot Zijn Vader heeft gezegd. Christus gebruikte geen ijdel verhaal van woorden. De les voor ons is: “Houd geen ijdel verhaal van woorden, want een eenvoudig gebed is het beste! Daarom zal niemand zich mogen stoten aan de eenvoud van Christus’ gebed. Het bevat geen omhaal van woorden. En laat toch niemand denken dat hijzelf veel beter bidden kan.” De gebedshouding van Christus wordt in de tekst weergegeven: Bij het bidden hief Christus Zijn ogen op naar de hemel. Luther zegt terecht dat andere houdingen ook in de Schrift voorkomen. Luther zegt verder: “Evenmin mag men het verkeerd noemen als iemand alleen maar met zijn hart bidt, bijvoorbeeld wanneer hij op bed ligt, of wanneer hij op het korenveld bezig is garven te binden.” Luther is eerlijk als hij zegt dat je gemakkelijk afleidende gedachten kunt hebben tijdens het bidden. Hij noemt een voorbeeld. Aan iemand werd gevraagd het ‘Onze Vader’ te bidden zonder afleidende gedachten. Als dat zou lukken zou hij een hengst krijgen. Na de eerste twee woorden dacht die persoon eraan of die hengst ook een zadel zou hebben. Het ging dus al direct mis. Luther kon daar niet boven staan. Hij kende zijn eigen zwakheid. Hij was al blij als afleidende gedachten snel zouden verdwijnen. Het komt aan op eerbied en bidden met het hart.

Verheerlijken

In vers 1b staat ‘Vader, de ure is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijke.’ Christus vraagt om verheerlijkt te worden door de Vader opdat Hij de Vader zou verheerlijken. “’Verheerlijken’ betekent hier grootmaken, verheffen, zodat de hele wereld ervan gaat zingen, en erover gaat spreken.” Christus zal lijden en een schandelijke dood sterven terwijl heel de wereld Hem lof en eer had moeten toebrengen. Hij zou met smaad en schande overladen worden. Maar Hij bidt om verheerlijking door Zijn Vader door Hem te verlossen uit de muil van de duivel en de dood. De Vader heeft Hem daarna verheerlijkt door Hem op te wekken uit de doden, de duivel onder Zijn voeten te leggen en Hem alle macht te geven in hemel en op aarde. Wat op de Paasdag is geschied, wordt wereldwijd verkondigd. ‘Opdat ook Uw Zoon U verheerlijke.’ Christus belijdt de Zoon van God te zijn. De Vader wordt verheerlijkt als gepredikt wordt dat de Vader Zijn eniggeboren Zoon naar deze wereld heeft gezonden. De Vader verheerlijken wil zeggen: “Hem recht kennen, weten Wie Hij is, Zijn wil en welbehagen kennen, weten hoe onze zaak er bij Hem voorstaat.” God heeft Zich in en door Christus geopenbaard. “Alleen in en door Hem kan men Gods hart en wil leren kennen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 2020

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Het Hogepriesterlijk gebed

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 2020

Bewaar het pand | 12 Pagina's