Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van jongs af de Heere vrezen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van jongs af de Heere vrezen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer zijn we begonnen met de beantwoording van een vraag over de bediening van de heilige doop aan een oudere, die zijn of haar leven lang al trouw kerkelijk meelevend is. Omdat er nog meer vragen daarover zijn, zal ik met leven en welzijn de volgende keer verder gaan met het beantwoorden van de vraag.

Ondertussen kreeg ik weer twee mooie vragen, die ik persoonlijk heb proberen te beantwoorden, maar die ook een plaats mogen krijgen in ons blad om ook anderen daarmee te dienen. De vraag voor nu is naar de uitleg van de uitdrukking ‘van jongs af de Heere vrezen’. We spreken over bijvoorbeeld Timotheus en Johannes de Doper die van jongs af de Heere mochten vrezen. Maar dat zeggen we ook van door genade wedergeboren mensen. Moesten Johannes de Doper en Timotheus niet wedergeboren worden? Ze waren toch ook in zonde ontvangen en geboren? Kortom: wat betekent de uitdrukking: van jongs af de Heere vrezen.

Van Timotheus weten wij dat hij “van kinds af de heilige Schriften geweten heeft”, zoals Paulus zegt in 2 Timotheus 3:15. Met de heilige Schriften wordt het Oude Testament bedoeld. Timotheus is joods opgevoed door zijn grootmoeder Lois en moeder Eunice, 2 Timotheus 1:5. Zijn moeder trouwde met een niet jood, een Griek, zie Handelingen 16:1. Zijn moeder wordt “een gelovige joodse vrouw” genoemd, Als Jodin mocht zij niet met een heiden trouwen. Omdat zij dit toch heeft gedaan moeten wij misschien hieruit opmaken dat zij pas na haar trouwen tot geloof gekomen is. Misschien dat Paulus daarom in 1 Timotheus 1:5 eerst de grootmoeder noemt, Lois, die blijkbaar al eerder tot geloof was gekomen, en daarna zijn moeder, Eunice.

Op het moment dat Paulus deze brief schrijft weet hij drie dingen: het geloof, dat is het waar zaligmakend geloof, “heeft in uw grootmoeder gewoond” (als hij dat zo zegt moeten we concluderen dat Lois reeds overleden was), het woont ook in moeder Eunice, dat is twee en ten derde is Paulus “verzekerd dat het geloof ook in u, Timotheus, woont”.

Dat Timotheus van kinds af de heilige Schriften geweten heeft wil op zichzelf niet zeggen dat hij daarom de wedergeboorte niet nodig had, maar we mogen er van uitgaan dat hij al vroeg het nieuwe leven mocht kennen en de Heere vrezen. Als Paulus op zijn zendingsreis weer in Lystre komt is de jonge Timotheus reeds een discipel, zo wordt hij genoemd. Een leerling en volgeling van de Heere. Paulus was al eerder in Lystre geweest, zie Handelingen 14, en blijkbaar is bij die gelegenheid het zaad van Gods Woord in goede aarde gevallen en is het geloof in de jonge Timotheus geboren. Paulus noemt hem daarom zijn geestelijke zoon.

Dus ook Timotheus moest wederom geboren worden. Dat is het noodzakelijke begin van het vrezen en dienen van de Heere. Wie dus net als hij van jongs af de Heere mag vrezen is al vroeg wedergeboren. Dat de wedergeboorte bij hem had plaats gevonden bleek uit de vruchten. En dat is altijd zo. Over het begin van het nieuwe leven ligt het mysterie van Gods ingrijpen en bovennatuurlijk handelen. De wedergeboorte wordt ons dan ook pas duidelijk uit de vruchten. Het is een werk van de Heere IN ons en ZONDER ons. De Heere gebruikt er wel een middel voor, dat is Zijn Woord, de Schriften. Petrus noemt het Woord “het zaad der wedergeboorte”, 1 Petrus 1:23. Daar staat: “Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God”.

Omdat de wedergeboorte plaats vindt door middel van Woord en Geest kunnen we zeggen dat roeping en wedergeboorte samen vallen. De Heere roept tot het leven en die roep wordt gehoord door hen die dood zijn in de zonden en misdaden.

Zo werd dus ook Timotheus in zonde ontvangen en in ongerechtigheid geboren en had hij net als ieder mens nodig van dood levend gemaakt te worden. Wat is het groot als dat al op jonge leeftijd gebeurt en dat we als kind de Heere al mogen vrezen. De Heere vrezen is: Hem lief hebben. Als een vrucht van ervaren liefde van de Heere!

Maar Johannes de Doper dan? Dat is wel een heel bijzonder geval. Anders dan Simson. Van Simson zegt de Heere dat hij “een Nazireer Gods zou zijn van moeders buik af”, Richteren 13:5. Dat wil niet zeggen dat hij wederom geboren ter wereld kwam, maar dat hij al voor de geboorte door de Heere was afgezonderd om Hem als richter te dienen. Ook Simson moest wederom geboren worden en we mogen aannemen dat ook bij hem, net als bij Timotheus, dat wonder al vroeg heeft plaats gevonden. Maar met Johannes de Doper ligt het anders. Van hem kunnen wij zeggen dat hij reeds in de moederschoot het nieuwe leven kende. Omdat de wedergeboorte een daad van God is kan dat dus ook al in de moederschoot plaats vinden. Ook Johannes moest wedergeboren worden en hij was het al voor zijn natuurlijke geboorte. Ook in zonden ontvangen (uit zondige ouders), maar al vroeg wedergeboren (uit de Heilige Geest). De Heere Jezus behoefde niet wederom geboren te worden, omdat God Zijn Vader was. Maar Johannes moest wel wedergeboren worden, omdat Zacharias zijn vader was. Want wie zal een reine geven uit een onreine?, Job 14:4.

Dat Johannes in de schoot van zijn moeder reeds het nieuwe leven kende (en nog eens, we spreken hier wel van een mysterie) blijkt uit het feit dat het kindeke, nog voor zijn geboorte, “van vreugde opspringt” in de schoot van zijn moeder, als Maria haar vreugdegroet laat horen, Lukas 1:44. Dit is niet anders dan door de Heilige Geest. De Heilige Geest kan een mens blijkbaar onmiddelijk (zonder middelen te gebruiken) van dood levend maken. Maar Hij werkt in de regel middelijk, en gebruikt het middel van het Woord.

Wie jong is wederom geboren mag dus al van jongs af de Heere in oprechtheid vrezen. Ik denk dat de kleine Samuel daarvan een mooi voorbeeld is. En de vraag die we elkaar eens moesten stellen is: hoeveel kinderen uit uw omgeving kent u die de Heere vrezen?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 2020

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Van jongs af de Heere vrezen.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 2020

Bewaar het pand | 12 Pagina's