Adieu God

In ‘Adieu God?’ interviewt journalist Tijs van den Brink bekende Nederlanders zoals Arjan Lubach, Franca Treur, Youp van ’t Hek en Johan Derksen.

Zij vertellen waarom zij God vaarwel hebben gezegd. Wat opvalt, is dat veel mensen dat gedaan hebben omdat er dingen in hun leven gebeuren, die ze niet kunnen rijmen met een goede God. ‘Als God echt zou bestaan, zou mijn moeder niet zo jong zijn overleden.’

En daarom: ‘adieu, vaarwel God!’ Het gaat heel vaak over de waarom-vraag en het lijden. Die vragen kennen wij allemaal, denk ik. Maar je hoort maar weinig vragen waarom God wél goed voor ons is. De bewijzen van Gods goedheid vinden we vaak maar gewoon. Gezondheid, voedsel, school, werk, huis, liefde, gezelligheid, lekker weer, mooie bloemen. Vooral: Zijn Woord, Zijn Zoon. Wie heeft het daar moeilijk mee, dat God dat allemaal aan de wereld geeft?

Ik ken er een: Jona.

Jona heeft een opdracht van de Heere gekregen. Hij moest naar Ninevé. En dan lezen we in vers 3: ‘Máár Jona…’ Dat is niet best, dat het zo begint. Er had moeten staan: ‘Dús Jona…’ Maar Jona weigert. Hij is onwillig. De opdracht van God aan Jona was heel duidelijk. Jona had die opdracht ook echt wel begrepen. Er was dus geen sprake van een misverstand. Jona wist waar Ninevé lag. Dat lag vanuit Kanaän gezien in het oosten. Maar Jona ging precies de tegenovergestelde richting op. Naar het westen, naar Tarsis, ergens in het zuidwesten van Spanje. Dat was 1500 kilometer bij Kanaän vandaan, even ver als Ninevé. Dus Jona ging niet weg omdat hij zo tegen de reis opzag. Nee, hij ging weg ‘van het aangezicht des HEEREN’, zo lezen we. Hij vluchtte bij God vandaan. Hij zei ‘adieu’ tegen God.

Dacht Jona nu echt dat hij buiten bereik van Gods ogen kon komen? Wist Jona dan niet van Gods alwetendheid en alomtegenwoordigheid? O jawel, Jona kende psalm 139 ook wel. Waar vluchtte hij dan voor weg? Vers 3 zegt: ‘van het aangezicht des HEEREN.’ Dat is: van de plaats waar God Zijn aangezicht openbaarde! Jona wilde weg uit de plaats waar God woonde; Jeruzalem, de tempel. Hij ontvluchtte alles wat hem aan de Heere herinnerde. En waar kun je dan beter naar toe dan naar een heidens land? En zo gaat Jona weg. Weg van God. Weg van de opdracht van God. Adieu.

Waarom deed Jona dat? Was hij bang? Dacht hij dat ze hem in Ninevé zouden doden, vanwege die oordeelsprediking? Nee, dat was het beslist niet. In heel de geschiedenis van Jona is geen enkel bewijs te vinden dat Jona een bange man was. We zien eerder het tegendeel zelfs. Jona was voor niemand bang.

Maar waarom vluchtte hij dan weg? Wel, het antwoord ligt in hoofdstuk 4:2. Daar ligt dan wel een hele geschiedenis tussen, maar Jona spreekt daar in de verleden tijd. ‘Daarom kwam ik het voor, vluchtende naar Tarsis; want ik wist, dat Gij een genadig en barmhartig God zijt, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwaad.’ Jona weigerde, omdat hij het sterke vermoeden had dat de Heere in Ninevé mensen ging bekeren. En dat gunde hij die wrede vijanden van Israël niet. De Assyriërs waren de ISbeulen van die tijd. Ze hadden vreselijke dingen gedaan met het overwonnen Tienstammenrijk van Israël.

Kun je Jona begrijpen? Zouden wij het de beulen van IS gunnen om naar de hemel te gaan? Die monsters die westerser journalisten onthoofdden, Yezidi-vrouwen als seksslaaf hebben verhandeld, christenkinderen hebben gekruisigd enzovoorts? ‘Als het aan mij ligt, zou ik ze allemaal doden’, zegt de 25-jarige Hannah op de website van Amnesty. ‘Behandel IS zoals ze ons, yezidi’s, hebben behandeld: doodt ze allemaal!’, zegt ook Khanu (42). ‘Verbrandt ze’ antwoordt de 45-jarige Khansi, die net als haar 7-jarige dochtertje Lina in huilen uitbarst als ze vertellen hoe ze door IS-leden zijn behandeld.

Of een verhaal dichtbij. Toen ik nog bij de jeugd- en zedenpolitie werkte, hadden wij eens een onderzoek naar een sekte die een baby had geofferd. Een collega vroeg mij in een volle kantine: ‘Jij gelooft in God, hè? Kunnen deze mensen nog naar de hemel? Kunnen zij genade van God ontvangen?’ Toen ik na enige aarzeling toch bevestigend antwoordde, zei hij met een grote vloek: ‘Met zo’n God wil ik niks te maken hebben!’

En jij?

Ds. M.A. Kempeneers

www.bewaarhetpand.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen