Geest en vlees

In Harderwijk hoorde ik de toenmalige vissers eens vertellen dat er aan boord van de kleine botters zich wel eens heftige tonelen op zee konden voordoen. De schipper en zijn knecht huisden een hele week op zo’n kleine oppervlakte. Ze kwamen elkaar vaak tegen, letterlijk in het stuurboord of bakboord, maar ze kwamen ook wel eens lijnrecht tegenover elkaar te staan, als er ruzie ontstond. Die kleine ruimte bevorderde de onderlinge vrede niet altijd. Er is wel eens iemand overboord gegaan.

Ons hart is ook maar een kleine ruimte; niet lokaal te bezien, maar geestelijk. Het is de wereld van een klein mensenleventje. Ook daar kan het er gespannen aan toe gaan. Een mens kan in tweestrijd verkeren. Dat is een natuurlijke zaak. Maar een wedergeboren mens krijgt zelfs te maken met oorlog en geweld.

Twee absolute aartsvijanden! De Geest en het vlees. Groter tegenstelling is niet denkbaar. De Heilige Geest, de derde Persoon in het wezen van God. Een en al heiligheid. Daartegenover het vlees, een en al vuilheid en bederf. Hoe kan dat samengaan?

Er is een tijd in het leven dat deze strijd makkelijk bedwongen kan worden. Dat moet de Geest toch wel winnen? Daar kan het vlees toch nooit tegenop? Nu zal mijn hart, nu zullen al mijn zinnen, U o mijn God, op ’t vurigste beminnen…. Die Geest kon met één preek wel drieduizend mensen aan. Hebt u dat misschien ooit ook gedacht? Met mijn God spring ik over een muur. Als de Geest uitgestort wordt in het hart, vloeit de mond over van Gods eer. De apostel zei niet te veel toen hij uitriep: Ik vermag alle dingen door Christus Die mij kracht geeft. Geweld en kracht kunnen indruk maken, maar het zal door Mijn Geest geschieden, en Die Geest kan het opnemen tegen al dat boze geweld.

Er komen echter ook andere tijden. Het vlees der zonde kan ontwaken uit de winterslaap. Het kan weer krachten verzamelen en opnieuw zich laten gelden. Dat was in die mate niet altijd zo. Zolang de sterkgewapende de hof bewaart, is alles in vrede. Vleselijke machten waanden zich heer en meester. Maar toen de Geest Zijn intrek nam in het hart, werd dat anders. Op den duur legde het zich niet bij de gewijzigde omstandigheden neer. Het stak de kop op, juist als een heftig verzet tegen de Heilige Geest. Men denkt soms dat het vlees en de geest (van de mens) de twee verklaarde vijanden zijn. Maar als dat zo was, kwam het niet goed. Want onze eigen geest is het van oorsprong best eens met het vlees.

Hier gaat het over de Geest des Heeren. Of het nu een gewapende vrede of een koude oorlog is, of een veldslag, het conflict leeft. Het kan smeulen, het kan opvlammen en ontbranden, hoe het ook zij, deze strijd als tegen Amalek is van geslachte tot geslacht.

Het vlees begeert tegen de Geest. Het wil dus geen God dienen, het wil Christus niet als Redder aanvaarden, het wil de zonde niet loslaten. Dat is bruut verzet. Maar ook: het wil toch best mee naar de kerk, het wil de zondag wel houden, het wil onderhandelen. Daar krijgt Gods kerk zwaar onder te lijden. Dan zal dat vlees, dat vitale deel van uw leven, in verzet komen. U kunt zich dan maar niet verontschuldigen door te zeggen, dat dat dan maar uw vlees is, uw oude mens. Dat boze en goddeloze vlees bent u zelf. Tegelijk beangst het u dat er zoveel boos verzet is. Zo’n ziel is zichzelf een raadsel. Hij kan maar niet altijd uitmaken aan welke kant hij nu staat. Dat is wonderlijk: er zijn sterke tegenkrachten, antigedachten in zijn hart en tegelijk treurt en klaagt diezelfde mens daar over. Wie is die mens dan toch voor zijn eigen waarneming? In duistere momenten komt hij er niet uit. Dat geeft droefheid en tranen. Hoe staat het nu toch echt met mijn wil? Is deze wel veranderd? Welke krachten schuilen er toch in mijn gedachten? Dat vlees onderwerpt zich niet aan de wil Gods, het kan ook zelfs niet, zegt de apostel. Een zwaar gevecht!

Dus als het in de kerk zo rustig en vriendschappelijk toegaat, zal het vooral mankeren aan de tegenwoordigheid van de Geest. Als deze tegengestaan wordt of zelfs uitgeblust wordt, sluimert het vlees in. Als uw hart altijd zo stilligt onder een gesloten hemel, moet je bang worden van die vrede. Ook al spreekt u van geloof. De echte strijd is een wezenskenmerk. Het kan niet zonder. Het oude gezegde is echt waar: Als u vrede wilt, bereid u ten oorlog. Bedenk dan dat dit de goede strijd is. Dit is een heilige oorlog. Dit is een troostwoord aan alle strijders: Ik heb de wereld overwonnen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen