Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Drijf deze dienstmaagd en haar zoon uit”, Genesis 21:10

Ismael was een rasechte zoon van Abraham en ontving daarom als verbondskind het teken van het verbond, namelijk de besnijdenis. Zou Abraham Ismael niet besneden hebben, omdat hij naar Gods Woord immers niet de beloofde zoon der belofte was, dan had Abraham het verbond daarmee gebroken, zie Genesis 17. De Heere heeft Zich ten opzichte van Ismael dan ook als de Verbondsgod, de HEERE, opgesteld, wat heel duidelijk blijkt uit de trouw die de Heere hem bewezen heeft. Ismael zou tot een groot volk worden, God hoorde en verhoorde zijn stem toen hij jammerde om water, Hij herhaalde toen de belofte aan Abraham gegeven, om tenslotte te lezen: “En God was met de jongen en hij werd groot en hij woonde in de woestijn,”enzovoort. Zie hiervoor Genesis 21.

Om nu te stellen dat Ismael duidelijk door de Heere verworpen werd toen Abraham hem met zijn moeder moest wegsturen, blijkt nergens uit. Ismael heeft de nagedachtenis van zijn vader nog geëerd door hem, samen met zijn broer Izak te begraven, Genesis 25. Hoewel Abraham blijkens het begin van dit hoofdstuk meer zonen bleek te hebben, worden slechts Izak en Ismael genoemd als de zonen die hun vader begroeven.

Maar het Nieuwe Testament spreekt toch ook van Ismael, en is dat dan niet negatief te duiden? Inderdaad komt de apostel Paulus in Galaten 4 op de uitwerping van Hagar en Ismael terug. Maar we moeten, zoals altijd, letten op het verband van de brief aan de Galaten. Paulus slaat in deze brief zijn handen ineen van opperste verbazing. Heeft God immers die rasechte heidenen uit Galatie niet uit vrije genade en dat louter om de verdienste van Christus wil een erfdeel gegeven onder de geheiligden, onder Gods kinderen? Zij mogen immers nu, net als de gelovigen uit de Joden, delen in het heil en kinderen der belofte zijn? Maar wat is er gebeurd? Velen laten zich, ondanks hun bevrijding door het evangelie, door dwaalleraren op sleeptouw nemen en geloven dat werken der wet ook nog nodig zijn tot zaligheid! Zo wordt u opnieuw met het juk der dienstbaarheid bevangen en wordt Christus als het ware naar beneden gehaald, zo betoogt Paulus, en terecht.

Paulus roept hen in de Galatenbrief krachtig terug. Ook in hoofdstuk 4 met de verwijzing naar Hagar en Ismael. Werp de dienstmaagd uit en haar zoon! Zo staat er geschreven! De dwaalleraren doen niets anders dan Ismael. Die vervolgde het kind der belofte. Dat kwam duidelijk uit toen hij de kleine Izak bespotte en verachtte. De dwaalleraar en ieder die hem volgt, vervolgt het Kind der belofte en leunt niet onvoorwaardelijk op Zijn volkomen verlossingswerk. Een groot kwaad.

Paulus zegt dat de Galaten zich als het ware lieten betoveren en uitzinnig handelden. Hoe kan nu iets van een mens ook nog deel van de gerechtigheid zijn die voor God kan bestaan? Dan heb je wel een hoge dunk van jezelf, En je haalt Christus naar beneden.

Dit is een kwaad waar we allen beducht voor moeten zijn. Onze val in Adam en de verlorenheid en schuld die dat met zich mee bracht maken het ten enenmale onmogelijk om God ook maar iets aan te kunnen bieden dat Hem welbehaaglijk zou zijn. De werkheiligheid moet uitgeworpen worden, rigoreus en beslist, zonder medelijden. Arme zondaren, die worden zalig verklaard, als ze in hun zonden en ellenden tot de Heere zich om heil, vergeving en genezing wenden.

Maar het betrouwen in het vlees is gelukkig geen onvergeeflijke zonde. Anders had Paulus hen niet tot inkeer kunnen roepen. Hij roept hen op zich van deze dwaalweg te bekeren. Paulus spreekt uit ervaring. Heeft hijzelf immers ook niet Jezus vervolgd en een vleselijk betrouwen gekend?, Filipp. 3. Maar God Die rijk is in barmhartigheid heeft toch ook nog naar deze vervolger willen omzien en hem een volger willen maken.

Ik zeg niet dat dit met Ismael ook is gebeurd. We hopen het echter wel voor hem. Mogelijk is het zeker. En zoals Ismael was, zo zijn we van nature allemaal. Erkent u de ergernis jegens het kruis van Christus niet in uw eigen hart? U hebt toch hopelijk ook al wel ontdekt dat een mens door genade voor genade moet worden ingewonnen, bij aanvang en bij voortgang! De oproep om “de dienstmaagd en haar zoon” uit te werpen komt ook tot u en mij.

Maar om op grond van de wegzending van Ismael en zijn moeder nu te stellen dat hij door deze zaak duidelijk door de Heere als een verworpene werd aangewezen (inclusief zijn moeder) kan naar mijn mening (al hoeft u het met mijn mening niet eens te zijn) niet zo stellig beweerd worden. De genadetijd is pas voorbij bij het sterven. Want zo de boom valt blijft hij liggen. Of er moet duidelijk sprake zijn van de zonde tegen de Heilige Geest. Maar dan is het proces van de verharding al zo ver gevorderd dat men ook geen genade meer begeert! Dat is vreselijk!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 2020

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 2020

Bewaar het pand | 12 Pagina's