Theodorus Avinck-5

Beloften

Abraham heeft vast vertrouwd op Gods beloften. Abraham zou een zoon uit Sara geboren worden uit wie een ontelbare menigte van nakomelingen geboren zou worden. Het land Kanaän zou zijn erfelijk bezit zijn. Uit Abraham zou de Zaligmaker geboren worden. De eerste belofte werd pas na vijfentwintig jaar vervuld. De tweede na vierhonderd jaar en de derde na tweeduizend jaar. Er konden veel bezwaren zijn. Sara was oud en onvruchtbaar. Abraham was bijna honderd jaar. Er was veel reden om niet te geloven. In het beloofde land bezat Abraham nog geen voet grond en wat de belofte van de Zaligmaker betreft golden dezelfde bezwaren als de geboorte van een zoon. Er was dus veel voedsel voor ongeloof. Hoe was de houding van Abraham? Hij heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld.

Ongeloof

Zelfs in Gods kinderen is nog ongeloof. Ongeloof doet twijfelen aan Gods beloften. Abraham werd niet heen en weer geslingerd door de onwaarschijnlijkheden die zich aan hem voordeden. Wie de twijfel voedsel geeft, gaat Gods beloften wantrouwen. Twijfel kan zelfs leiden tot twisten met de Almachtige. Twijfel onteert God en benadeelt de ziel. Door genade werd Abraham bewaard voor ongeloof.

Geloof

Abraham is gesterkt geweest in het geloof. Sterken betekent krachten en vermogens geven die iemand zelf niet heeft. Zo wordt kracht gegeven om het werk te kunnen doen. Abraham werd gesterkt door het geloof. Het geloof geeft zich over aan de trouw van een algenoegzaam en alwetend God. Abraham sterkte zich in de Heere zijn God. Ook kan gezegd worden dat de Heere het geloof van Abraham sterkte door de beloften te herhalen en met een eed te bevestigen. De Heere gaf ook het teken en zegel van de besnijdenis tot versterking van het geloof. “Op deze wijze versterkte God Abrahams geloof door middel van Zijn Woord, door Zijn eed en door het zegel van Zijn verbond.” De Heilige Geest werkte en versterkte het geloof van Abraham in zijn hart. Abraham werd ook versterkt in het geloof door geloofsoefeningen.

God eren

Van dit alles gaf Abraham God de eer: ‘gevende God de eer.’ Als God spreekt worden alle redeneringen van het verstand opzij gezet. Abraham luisterde niet naar het ongeloof, maar sterkte zich in het geloof. Abraham verheerlijkte de wijsheid van God. God kan immers wegen en middelen uitdenken om Zijn beloften te vervullen. Abraham vertrouwde dat de Heere in alles zou voorzien. Abraham geloofde in Gods almacht: God kan Zijn beloften vervullen. Abraham eerde ook Gods algenoegzaamheid: de Heere heeft alles om alle beloften vervullen. Abraham eerde ook Gods goedertierenheid, waarheid en trouw: God zal doen wat Hij beloofd heeft. Abraham eerde ook Gods onveranderlijkheid. Bij God is geen verandering of schaduw van omkering. Hebben Abraham en Sara dan niet in ongeloof gelachen? Abraham lachte in geloof, hij was verblijd en verwonderd. Sara lachte in ongeloof.

Onderwijs

Avinck zegt dat niets beledigender voor God is en schadelijker voor de ziel dan het ongeloof, want daardoor twijfelt men aan Gods beloften. Ook geldt dat een krachtig geloof aan God de meeste eer geeft, want het erkent Hem in Zijn deugden en volmaaktheden.

Toepassing

De preek die Avinck heeft gehouden over deze stof was een nabetrachtingspreek. Hij richt zich in zijn toepassing dan ook tot de avondmaalgangers. De grote vraag is of wij het geloof van Abraham kennen. “Bent u in het vertrouwen tot een belovend God in Christus genaderd?”

-Ingebeeld vertrouwen: Met een oppervlakkig vertrouwen gaat u verloren. U kent niet het zaligmakend geloofsvertrouwen van Abraham. Het ware geloofsvertrouwen ziet op Christus. Ingebeeld vertrouwen mist ontdekking aan zichzelf en zien op Christus en kent geen strijd tussen geloof en ongeloof. Ingebeeld vertrouwen rust op iets van zichzelf, echt vertrouwen rust op de genadebelofte van God. Ingebeeld vertrouwen brengt een los leven met zich mee, echt vertrouwen een nauwgezet leven. -Ongeloof: U klaagt dat het ongeloof de overhand had. Hebt u toch iets van de rijkdom van Christus gezien? Zag u niets van de liefde van de Vader? -Geloof: U mocht geloven dat Christus voor zondaren gestorven is en dat u als een zondaar, als een goddeloze, genodigd werd. Toch werd u niet versterkt. U ziet te weinig op het bloed en lichaam van Christus en teveel op uw onwaardigheid en slechtheid. U hebt het Evangelie gehoord en gezien. U hebt brood gegeten en wijn gedronken. Daarmee hebt u Christus als de enige grond van de zaligheid aanvaard. Was er een sterk geloof? Geef God de eer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen