Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar Zijt Gij? – Prof. Wisse Over Het Verbond (2)

Bekijk het origineel

Waar Zijt Gij? – Prof. Wisse Over Het Verbond (2)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opnieuw een artikel over het verbond van de hand van prof. Wisse, dat in 1928 in De Wekker verscheen. Ditmaal over de vraag in het paradijs: Waar zijt gij? Leest u er Genesis 1-3 er maar eens naast. | ds. A.J.T. Ruis

De Heere zoekt de mens op

Toen de mens gevallen was, betoonde de Heere onmiddellijk, dat Hij die gevallen mens echter niet had losgelaten. Integendeel: de Heere zoekt hem op, en roept hem zeer nadrukkelijk uit zijn zichzelf beschuldigende wegschuiling te voorschijn. Een roeping die tegelijk ontdekkend was én tot genade leidend was. Verplaatsen we ons in de geest eens naar die ontroerende gebeurtenis…

Niet zonder reden heeft men gesproken van het lied van de schepping. Zó inderdaad mag gesproken van dat heerlijk kunstwerk van Gods heilige handen, toen Hij daar uit het levens-diep van Zijn goddelijke volheid en almacht dit mateloos heelal te voorschijn heeft gewonderd. —

Een lied! Al die schepselen, de sterren op hun banen, de golven en hun bruisen, de hemelen en hun wolkenmajesteit, en ook het bloempje in het veld, de vogel tussen de takken van de bomen, engelen en mensen, alles, alles loofde God; alles was in volle harmonie…

De mens als profeet

In het centrum stond de mens. — Die als de grote profeet heel die wereld van wonderen en schoonheid vertegenwoordigde, bij God. Want wel zong álles in dat lied mee. Maar de mens in onderscheiding van heel de onbezielde schepping rondom hem, deed het bewust, en daarom in zedelijke redelijkheid, in verantwoordelijkheid; in plichtsbesef en liefdeband. —

Zelfs neemt hij een positie in boven de engelen. Hij is naar zijn geest aan de hemel, maar ook naar zijn lichaam aan de aarde verwant. Hij vertegenwoordigt al wat ademt en leeft, en treedt in dit Paradijs, in dit oord van zaligheid, bij zijn profetische heiligheid passend, op als de grote profeet, om namens heel die schepping de Bouwheer voor Diens kunstwerk te groeten.

O, wat moet dat driemaal zalig zijn geweest, als dan op die eerste sabbat in Edens lusthof de mens uittreedt in de tempel van de openbaring Gods, om zonder zonde en zonder kwaad, zonder smart en dood, met een reine ziel, vol heilige ontroerdheid, en toch in harmonische liefdeband, de Heere als Zijn God te ontmoeten, met lofgezangen van een aanbiddende, Godlovende ziel. Regelrecht, zonder de noodzakelijkheid van een Borg, terwijl hij God kon ontmoeten, Hem in het aangezicht blikken… Dat is sabbat geweest, zoals we het hier althans niet meer kennen sindsdien. Ja, meer. Dat was niet alleen zalig voor den mens zelf, maar dat was ook sabbat voor God. In die aanbiddende, lovende mens beluisterde de Heere de echo van Zijn eigen scheppingswoord…

Waar zijt gij?

En nu, het is (zo stellen we het ons graag voor) weer tegen het vallen van de avond. God nadert Zijn kind, de profeet van deze schepping. De nadering van God siddert door het geboomte (Gen. 3: 8) — De Heere komt alweer, om de lofgezangen van Zijn schepsel te beluisteren, om….. dán ach! o, ontroerend, ontzaglijk, ontstellend moment: geen stem, geen antwoord, geen gestalte zelfs van de profeet is op te merken. Stilte op een lege plaats. Waar is hij? Waarheen? Waarom? De lege plaats in de hof! De rivier stroomt, de beek murmelt, de vogel zingt nog, de zon werpt haar laatste avondgroet… alleen de mens staat er niet meer, zijn stem is verstomd; de profeet…… ja wáár is hij?

Waar zijt gij? Zo klinkt het, in, laat ik naar menselijke trant mogen spreken, in Gods-ontsteltenis. De schepping is omfloersd, de hemel siddert, de afgrond roept tot de afgrond; de engelen wenen, de duivelen schaterlachen, en o God, gij God mijns levens, van mijn geboorte, van mijn Schepping: Uw kind is weg, Uw kind zwijgt; Uw kind heeft U …. Ja inderdaad het is zo, heeft u verlaten? God roept het uit in Goddelijke vervaarnis: waar zijt gij?

Wat de zonde voor God betekent

Ja de zonde is vreselijk voor de mens, zeker. Maar denk er niet gering over, wat u te betekenen hebt in de ogen van God, voor de aanvoeling van Zijn volmaakt goddelijk wezen. Nee, wilt u de zonde in haar schrikkelijkheid bespeuren, dan niet in de allereerste plaats op de mens, maar op God geblikt. Wat het zeggen wil voor Hem, dat Hij zich op het Vaderhart getrapt voelt. Eerst dan, als we er iets van bedenken, hoe de zonde God aantast, zullen we iets verstaan van het: „dat God Zich schrikkelijk vertoornt.”

Dit is altijd het kenmerk van rechte ontdekking, als we bedroefd zijn over de zonde, omdat we daardoor God hebben bedroefd; dat we onze plaats voor God verlaten hebben vrijwillig en moedwillig; waardoor de Heere schrikkelijk is misjegend, schandelijk is onteerd, en aangetast in Zijn hoogste majesteit en soeverein gezag. Zo was dan die vraag een vraag die heilige ontsteltenis vertolkte.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Waar Zijt Gij? – Prof. Wisse Over Het Verbond (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's