Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen in de brief aan de Hebreeën (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen in de brief aan de Hebreeën (4)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het was op de avond van de dag dat het vorige nummer van Bewaar het Pand bij de lezers was bezorgd, dat de telefoon ging. Een trouwe lezer van ons blad aan de lijn. Of ik wel wist dat mijn derde artikeltje over de Hebreeënbrief niet in zijn geheel geplaatst was. En of het restant de volgende keer kon worden afgedrukt. Ik heb het beloofd, en begin er daarom nu mee. Het ging de vorige keer over de zeven hoge titels die de Heere Jezus krijgt in Hebr. 1: 2-4. Aan het slot van het vorige artikel had het volgende moeten staan: “6] De Heere Jezus is gezeten aan de rechterhand der Majesteit in de hoogste hemelen. Deze woorden zijn een echo van Psalm 110, een Schriftplaats die een belangrijke plek in de Hebreeënbrief inneemt. De Gekruisigde is de Koning die alle macht heeft in hemel en op aarde.

7] De Heere Jezus is ver verheven boven de engelen… Hierover zullen we in dit 1 e hoofdstuk nog meer horen.

Zie, Deze is het! Déze Koning gaf de Vader aan Zijn volk. Zó’n Zaligmaker heeft Gods Kerk!”

Het overige gedeelte van hoofdstuk 1 sluit aan bij deze laatste typering van de verheven Zoon van God. De Heere Jezus overtreft in alles de engelen. Dat is de boodschap van Hebr. 1:5-14. Opmerkelijk is dat zowel aan het begin als tegen het slot van dit gedeelte een vraag wordt gesteld. De eerste vraag: “Tot wie van de engelen heeft Hij, de Heere, ooit gezegd: Gij zijt Mijn Zoon…?” En in het voorlaatste vers: “Tot welke der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechterhand…?” Het antwoord op beide vragen is: tot geen enkele van de engelen. Niet zij kunnen claimen de Zoon van de allerhoogste God te zijn! En niet zij hebben op uitnodiging van de Heere plaats mogen nemen in Zijn troon aan Zijn rechterzijde! Nee, niet zij. Maar wel Iemand anders. Wie dan? Wel, Hij die in de verzen 2, 3, en 4 getekend is als Degene door Wie de Vader de zaligheid teweegbrengt. Gods eigen veelgeliefde Zoon! Niet de engelen, maar Hij!

Het is die tegenstelling die door heel dit gedeelte van Hebr. 1 telkens weer naar voren komt. Je zou de inhoud van de gehele Hebreeënbrief kunnen samenvatten met: de uitnemendheid van Christus. Dat is het hoofdthema van begin tot eind. Dat blijkt dus hier al in het eerste hoofdstuk. Hoe bevoorrecht de engelen ook zijn, welk een hoge plaats en belangrijke functie in het heilsplan van de Heere ze ook hebben – ze zijn niet meer dan dienaren van God. IJverige dienaren weliswaar, gedienstige geesten – zeker! Maar ze kunnen niet staan in de schaduw van de eeuwige en volmaakte Zoon van God.

De schrijver van de Hebreeënbrief staaft dat met een uitgebreide serie citaten uit het Oude Testament. Opmerkelijk: opnieuw zeven in aantal. Met elkaar vormen ze een indrukwekkend mozaïek. Die gegevens zijn met name geput uit het boek der Psalmen. Duidelijk is dat de apostel, geïnspireerd door de Heilige Geest, de woorden van het oude verbond leest met het oog op Christus. Daarin gaat de bijbelschrijver ons voor. Dat is ook ons niet verboden. Integendeel. Als het licht van het Nieuwe Testament strijkt over de oude woorden van Mozes, psalmisten en profeten levert dat een verdiept reliëf op, een Messiaans perspectief. De Zoon van God, nu verheven in de troon van Zijn Vader, is onvergelijkbaar hoger dan de engelen. De hele Schrift, Oude en Nieuwe Testament, getuigt daar in een grote eenstemmigheid van!

Ondertussen vraagt deze vergelijking toch ook aandacht voor de positie en de functie van de engelen. Het laatste vers geeft ons min of meer een soort omschrijving van wie de engelen zijn. Ze dienen de Heere met grote ijver, en op een volmaakte wijze. Letterlijk betekent engel: bode, boodschapper. Zo kennen we ze natuurlijk uit de heilige Schrift. Onze kinderen kunnen de geschiedenissen waarin engelen optreden zomaar noemen. Dan denken we aan de Bijbelverhalen rond Abraham en Lot, Mozes, Daniël en anderen. En in het Nieuwe Testament: Zacharias, Jozef en Maria, de herders van Bethlehem – en in het leven van de Heere Jezus. Is het u wel eens opgevallen? Rond vrijwel alle grote heilsfeiten zijn de engelen aanwezig. In vers 14 worden ze genoemd (en bewust gebruik ik hierbij de oorspronkelijke Griekse woorden): “Zijn ze niet allen gedienstige (liturgische) geesten, die tot dienst (diakonia) uitgezonden worden, om dergenen wil die de zaligheid beërven zullen?” Opnieuw in de vorm van een vraag dus. Maar op deze vraag mag gerust een bevestigend antwoord gegeven worden. Ja, inderdaad – dat zijn de engelen. Geesten zijn het, geen mensen. De Heere maakt van hun diensten gebruik met het oog op de eer van Zijn Naam; dat blijkt op veel plaatsen in de Bijbel. Maar tegelijkertijd – en dat is dus geen tegenstelling! – zendt Hij ze uit om dienstbaar te zijn met het oog op hen die zalig zullen worden. De engelen, zij zijn zowel de liturgen – met het oog op de hemelse eredienst – als de diakenen – dienaren van de grote God – dienstvaardig tot Zijn eer, en dienstvaardig tot hulp en bijstand van de Zijnen. Wat een goede God heeft Gods kerk, met haar Zaligmaker in de troon en Zijn dienaren rondom de troon.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Lezen in de brief aan de Hebreeën (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's