Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overgave

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overgave

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen zeide de koning tot Zadok: Breng de ark Gods weder in de stad; indien ik genade zal vinden in des HEEREN ogen, zo zal Hij mij wederhalen, en zal ze mij laten zien, mitsgaders Zijn woning.

Wat is geloof?

David beleeft een dieptepunt in zijn leven. Hij is op de vlucht voor zijn eigen zoon. Het lijkt erop, dat op zijn vlucht geen terugkeer meer volgt. Slechts weinigen bleven hem trouw. Alles schijnt verloren te zijn. Maar er is een klein hoopvol lichtpunt. De priesters bleven hem trouw. Dat is belangrijk. Zadok en Abjathar hebben zelfs de ark weten mee te nemen uit Jeruzalem. Dat betekent toch dat God met David is?

Maar zo denkt David niet. Hij wijst de ark hier en nu af. De ark moet terug naar de stad. Hoe kan David dit nu toch doen? Wijst David hiermee ook God Zelf niet af? Is dit geen brutaal ongeloof? Grijp deze mogelijkheid aan! Geloof nu dat God met je is!

Dat zou het geloof toch doen? God en Zijn redding aannemen?

Wat is geloof?

Dat aannemen zou ook heel niet verkeerd geweest zijn. De Heere heeft hier een teken van Zijn genade gegeven in de ark. Het geloof mag daar amen op zeggen. Maar…., er zijn voor David bedenkingen, er zijn obstakels. Wellicht heeft hij zich afgevraagd of dit wel écht Gods wil is. Is het geen mensenwerk van Zadok? En daar zijn redenen toe om dat te denken.

Immers, de ark hoort in Jeruzalem. Dat is een absoluut gegeven, zo heeft de Heere dat in Zijn wet bepaald. De koning heeft er zeker van geweten wat er ooit gebeurde. Toen de beide zonen van Eli de ark meenamen in de strijd. Dat was een verkeerde, een onheilige actie. Dat had nooit gemogen. Hun gedachte was: als we de ark maar hebben, komt het altijd goed. Ook al leven we voort in onbekeerlijkheid. Zij gedroegen zich in alles als goddeloze priesters. Hoe konden zij dan nu denken dat de Heere, automatisch bijna, toch zou helpen?

David heeft dat gevaar onderkend. Iets grijpen, wat je niet toekomt. De Heere “dwingen” om onze kant te kiezen. Zien wij dat gevaar ook? God is toch altijd voor ons? Hij wil toch helpen in nood? Hij zond Zijn Zoon; neem Hem dan aan!

Zeker, maar velen vegissen zich op deze manier. Het zou erop kunnen lijken dat niet de Heere, maar dat wij zelf onze zaken regelen; dat het initiatief niet bij de Heere ligt, maar bij ons.

Daarom kiest David voor de andere mogelijkheid. Geef alles aan Hem over. Dat is geloof, verdiept geloof! Laat Hem alles doen. Hij zegt dit niet uit ongeloof. Hij heeft zelfs hoop en daarvan getuigt hij dat de Heere hem zal terug brengen naar de ark in de stad. Hij hoopt ook genade te vinden in Gods oog, maar daar durft hij niet zo maar van uit te gaan.

Niet forceren. Dat deed hij ook niet toen Ithai hem wilde volgen. “Zo ik toch gaan moet waarheen ik gaan kan: keer weder”. En dan blijft Ithai bij zijn keus, zoals Ruth dat eens ook deed. David herinnert zich nog iets. Hij denkt aan wat gebeurde met Bathseba, hij denkt aan dat zwaard dat niet zou wijken van zijn huis. En die gedachte ontneemt hem alle vrijmoedigheid. Die hoop blijft er wel. Maar dan is dat niet meer een actie van hem zelf, maar van de Heere. En is dat niet oneindig veel sterker en heerlijker, als de Heere Zelf alles doet? David leeft in de diepte. Dat blijkt ook daaruit als hij Absalom de koning noemt in vers 19. David is koning af! Zo leert een zondaar alle rechten opgeven om naakt en ellendig zich te vernederen. Wat is geloof?

Het geloof is zeker ook aannemen, maar het is heerlijker als we het beleven als overgave. Dan komt het altijd goed. Dan zal blijken dat het alles genade is. Niet: als ik dit of dat, maar als Hij mij zal wederbrengen. Wie het zo met de Heere mag wagen en zijn zaak geheel aan Hem mag overgeven, die zal nooit bedrogen uitkomen.

De weg die David ging, was ook de weg van Christus, toen Hij de kruisweg ging. Het was de weg van de opgang der olijven. Ook Hij ging de weg van David. Ook Hij ging als een verstotene, als een ontroonde Koning, zelfs zonder een medegenoot. Hij kwam tot de overgave, die David beleefde. Niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede. Hij had zeker Zijn rechten kunnen en mogen handhaven. Maar Hij heeft dat niet gedaan. Gehoorzaam aan Zijn Vader ging Hij de kruisweg. Er was voor Hem geen genade. Toch bleef Hij Koning. Het stond boven het kruis. Maar het ging door de vloek heen, door de diepte der verlating. David toont hier dat Gods Kerk aan deze Jezus gelijkvormig wordt. Zijn beeld vertoont.

Uw zaak, uw schuld, uw toekomst ligt in deze overgave. “Doch gij mijn ziel, het ga zo ’t wil, stel u gerust, zwijg Gode stil, ik wacht op Hem! Zijn hulp zal blijken”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Overgave

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's