Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen in de brief aan de Hebreeën (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen in de brief aan de Hebreeën (5)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zijn inmiddels toegekomen aan hoofdstuk 2 van de brief. Een nieuw hoofdstuk, maar wel in nauwe aansluiting op het voorafgaande. Dat blijkt wel uit het eerste woordje: “Daarom…” De apostel gaat conclusies trekken uit wat hij tot dusver schreef. Hij roept zijn lezers – trouwens ook zichzelf – ertoe op om zich te houden aan wat zojuist gehoord is. Alle aandacht moet daarop gericht worden. Wat is er alweer gezegd? Dat de Heere “in deze laatste dagen” gesproken heeft door de Zoon. En dat deze Zoon een uitnemende heerlijkheid bezit. Wel zeven kostbare eigenschappen van Hem zijn opgesomd. Christus overtreft alle schepselen, ook de engelen die zo’n hoge taak hebben. Tot de Zoon van God heeft de Vader gezegd dat Hij aan Zijn rechterhand zitten zal. Zo zal Hij al Zijn vijanden maken tot een voetbank voor Zijn voeten.

Welnu, heb daarop acht!, zo begint hoofdstuk 2. Als u dat doet, zult er voor bewaard worden om te eniger tijd door te vloeien, zo lezen we in vers 1. Doorvloeien – aldus de Statenvertaling. De kanttekeningen verklaren dit als “wanneer zij als water dat doorvloeit, vergaan of verloren gaan.” Het Griekse woord kan ook uitgelegd worden als “uit de koers raken.” Een term uit de scheepvaart. Wanneer de Hebreeën zouden voorbijgaan aan de hoge positie en Goddelijke almacht van hun Heere en Zaligmaker, dan zouden ze zijn als “een stuurloos schip, dat door de stroom wordt meegenomen zodat ze de haven van hun bestemming mislopen” [Van de Kamp].

De schrijver van de Hebreeënbrief acht het nodig zijn lezers een woord van vermaning mee te geven. Een pastoraal woord dus als een soort toepassing van wat in hoofdstuk 1 is gezegd. Hij heeft hen gewezen op de uitnemendheid van de verhoogde Zoon van God in de hemel, maar wil de ernst en de troost daarvan nu op hun harten binden. De gemeente van de Hebreeën verkeerde in een moeilijke periode. Vervolging en verdrukking waren aanstaande. Het leek of er zich een zware bui aan het ontwikkelen was. Alle aanleiding om moedeloos en ingezonken te geraken. En om de vaste koers te verliezen. De apostel wil hun harten weer richten op wat vast en zeker is. Christus is in de hemel! Hij regeert en zal Zijn almacht tonen. Er is alles aan gelegen om dat voor ogen te houden. In vers 2 voegt de apostel daar nog een extra motief aan toe. Onder het oude verbond heeft God Zijn Wet gegeven, “door de engelen gesproken…” Wie de Wet van de Heere overtreedt, zal rechtvaardige vergelding ontvangen! De Heere waakt over Zijn Wet. Wie Zijn openbaring veracht, moet vrezen.

Welnu, het één met het ander… De strenge Wet van de heilige God, bekend gemaakt onder de oude bedeling, alsmede het spreken van de Heere door Zijn Zoon in de nieuwe bedeling. Het één met het ander brengt tot de vermanende uitroep van de apostel: “… hoe zullen we ontvlieden indien we op zo’n grote zaligheid geen acht nemen?” Het is een zogenaamde retorische vraag. Een vraag waarin het antwoord is opgenomen. Dat antwoord is: nee, we zullen niet kunnen ontvlieden als we op dat alles geen acht nemen. We zullen in dat geval de rechtvaardige vergelding van vers 2 niet kunnen ontgaan!

Geen acht nemen op zulke zaligheid… “Welke zaligheid wordt hier bedoeld? Die verkondigd wordt. Dus de zaligheid is teweeg gebracht! ‘Voor mij?’, vraagt deze en gene. Ja, juist voor u, als ge ernaar vraagt. Ik zeg u, de zaligheid is teweeg gebracht, ja, de volkomen zaligheid, en dat wordt niet geacht. Integendeel, veracht. Zal ik u zeggen waarom God dat straft? Wij zijn toch verloren. Waar zullen wij met onze ellende heen? Zullen wij blijven zitten in de zonde? Ons laten weerhouden van tot God te gaan? Dan geven wij geen acht op de zaligheid, welke er is.” [dr. H.F. Kohlbrugge].

Over die zaligheid schrijft de apostel in de verzen 3 en 4 nog drie kenmerken. Het is zoiets als een drievoudige bewijsvoering van de grote waarde van de zaligheid door de Heere Jezus.

Ten eerste is die zaligheid begonnen verkondigd te worden door de Heere Jezus Zelf. Door Hem immers, zo zagen we in 1: 1 heeft de heilige God gesproken. En heeft Hijzelf in Zijn bediening ook niet gesproken? Hij is immers de grote Profeet en Leraar, door God gezonden, om de verborgen raad en wil aangaande de zaligheid van zondaren bekend te maken. Als iemand dat gedaan heeft, dan Hij! En Zijn spreken is volmaakt!

Vervolgens is Zijn verkondiging bevestigd “door degenen die Hem gehoord hebben.” Wie zijn dat? Dat waren Zijn oog- en oorgetuigen, de discipelen die als apostelen het Evangelie van de ene Naam verkondigd hebben. Petrus heeft het in één van zijn brieven benadrukt: “Wij zijn geen kunstelijk verdichte fabelen nagevolgd, als wij u bekend gemaakt hebben de kracht en de toekomst van onze Heere Jezus Christus. Maar zij zijn aanschouwers geweest van Zijn majesteit” [2 Petr. 1: 16].

Als derde waren er de tekenen en wonderen en de bijzondere gaven van Gods Geest. Samen een extra garantie dus van de betrouwbaarheid van het Woord aangaande Christus. Geen twijfel mogelijk: Zijn Naam is de enige waardoor wij moeten zalig worden. Daarom: gelooft Zijn heil- en troostrijk Woord!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Lezen in de brief aan de Hebreeën (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's