Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De duivelen geloven het ook

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De duivelen geloven het ook

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het klinkt vreemd natuurlijk dat de duivelen ook geloven, maar wat moeten we hieronder verstaan en waarom zegt de apostel Jakobus dat? Een mooie vraag, waarvoor dank! We gaan bij de beantwoording van deze vraag eerst het verband van deze woorden bekijken. En dan gaat het over Jakobus 2:14-26.

De apostel gaat in zijn beschrijving van het geloof benadrukken wat het ware geloof is. Er is immers zoveel surrogaat, een geloof van eigen maaksel, een geloof in je geloof, een geloof dat voor een tijd is, een geloof in Christus als Wonderdoener. Maar al deze zaken missen de kern van het ware geloof. En het ware geloof is een levend geloof. Het geloof dat vrucht is van de wedergeboorte. Een geschonken geloof dus. Het ware geloof draagt vrucht. Aan de vruchten wordt de boom gekend.

Jakobus gaat in gesprek met iemand die zegt dat hij het geloof bezit, maar het blijkt nergens uit. Het leven, de daden, getuigen er niet van. Het woord (ik geloof), gaat niet gepaard met de daad (ik heb lief). Zonder de liefde is het geloof dood, liever gezegd: het is helemaal niet het waar, zaligmakend geloof dat de Heere in het mensenhart werkt.

En als de opponent van de apostel beweert dat je geloof en werken uit elkaar kunt houden, moet Jacobus dat dan ook bestrijden. Hij daagt zijn tegenstander als het ware uit om zijn geloof te laten zien, los van de werken. Maar dat kan niet. De werkelijkheid van iemands geloof kan immers alleen maar blijken uit zijn levenswandel? Niet alleen het woord (ik geloof), maar ook de daad (ik heb lief) moet er zijn. En de apostel komt dan met het overtuigende voorbeeld van Abraham, de vader aller gelovigen, wiens geloof duidelijk bleek uit zijn werken, bijvoorbeeld het offeren van zijn zoon Izak.

De tegenstander van Jakobus meent genoeg te hebben aan het kennen en onderschrijven van de waarheid, bijvoorbeeld dat onze God een enig God is. Nou, zegt Jakobus, dat is ook zo, je gelooft dan in een waar ding. Je gelooft in God. Maar…en dan komt hij met de woorden waar onze vraagsteller op wees, de duivelen geloven het ook dat God de enige en waarachtige God is. De duivel weet heel goed Wie God is en dat Hij de Schepper is van hemel en aarde. De duivel is goed op de hoogte van het werk van Gods Zoon. Maar dat geloof van de duivel redt hem niet. Het geeft hem niet de rust die een zondaar ontvangt in de weg van het geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde. De duivel weet echter ook dat die God hem straks eeuwig straffen zal in het onuitblusbare vuur. En hij gelooft zo stellig in de hel dat hij siddert!

Aan de ene kant zegt de apostel dus dat we met een historisch geloof nog buiten de zaligheid staan. Dan geloven we wel in God, maar we zijn daarin zelfs aan de duivel gelijk eigenlijk, die ook in God gelooft. En het verschil tussen een historisch geloof en het ware geloof is dat we niet alleen leren geloven in God, maar ook dat we voor God niet kunnen bestaan en daarom verzoening nodig hebben, een Borg en Middelaar, de Heere Jezus Christus.

Aan de andere kant benadrukt Jakobus hier dat het gevaarlijk is om op een historisch geloof te rusten. Zonder dat er maar enige siddering is dat we voor de heilige God niet kunnen bestaan buiten Christus om.

En dat is, tenslotte, ook zo ontdekkend voor u en mij. We kunnen ons ergeren aan het atheisme: God bestaat niet. Nee, wij geloven wel in God! Maar zijn we ook met Hem verzoend? Hebben we de Weg naar God gevonden, dat is het geloof in Jezus’ Persoon en werk? Dan leren we God door middel van Woord en Geest kennen als onze God en Vader en leren we Hem te vrezen als het allerhoogste Goed. De vraag wordt geboren: wat wilt Gij dat ik doen zal! Een vraag die opkomt uit een hart dat verwonderd is vanwege Gods ervaren genade en liefde. Dan is er het woord, de belijdenis (ik geloof), maar ook de vrucht (ik heb lief), En wat is het een wonder dat de duivel nu nooit meer behouden kan worden, maar ik wel. Ja, is dat ook voor ons een wonder geworden?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De duivelen geloven het ook

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's