Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is het wel echt?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is het wel echt?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onlangs kreeg ik een mail van een jongere die mij vroeg waarom de focus in bevindelijke preken vaak op de zonde ligt. En wat voor invloed dat zou hebben op het geestelijke leven in de gereformeerde gezindte. Is die focus de reden waarom daar niet veel mensen tot geloof komen? ‘Waarom zou ik geloven dat de bevindelijk gereformeerde leer de juiste is, als er kennelijk zo weinig mensen tot bekering komen?’ Dat zijn wel diepe vragen! Ik ben er blij mee dat er jongeren zijn met zulke wezenlijke dingen bezig zijn. Zullen we er aan de hand van Jona samen eens over nadenken?

We hebben gezien dat er in het leven van de zeelui een grote verandering is gekomen. Eerst riepen ze tot hun eigen goden. Maar nu niet meer. Nu roepen ze tot de HEERE, de God van Jona. Ze hebben begrepen dat ze alleen met deze God van doen hadden. Niet met dagon of baäl, maar met Jehova.

En in wat voor gestalte roepen ze Hem aan? In nederigheid en onderworpenheid. Ze hebben veel geleerd in deze storm. Ze hebben geleerd dat God de schuldige niet onschuldig houdt. Ze hebben geleerd dat ze niet anders zijn dan rechteloze zondaren.

En het tweede wat we van hen lezen, is dat ze de Heere vrezen. Zo staat het in vers 16. Eerst vreesden ze voor de storm. Maar nu is het voorwerp van hun vrees veranderd. Nu vrezen ze de HEERE. En daaruit volgt als vrucht ‘… en zij slachtten den HEERE slachtoffer, en beloofden geloften.’ Zijn die zeelui dan allemaal tot waarachtige bekering gekomen? Hebben ze allemaal het waarachtige geloof leren beoefenen? Zijn ze allemaal wedergeboren? Dat staat er niet heel expliciet. Net zomin als het van de wijzen uit het Oosten wordt gezegd. Maar alle elementen van een waarachtige bekering zijn wel aanwezig. Het zou dus heel goed kunnen.

Maar anderzijds, het zou ook een schijnbekering geweest kunnen zijn. Een geloof dat er slechts voor een poosje was, een zogenaamd tijdgeloof. Of een geloof veroorzaakt door wat ze hebben meegemaakt, een wondergeloof. We weten het niet, want hierna lezen we niets meer van de zeelui.

Vanuit de mens bezien is er echter altijd reden om voorzichtig te zijn met hoge woorden. Daarom lees je in de psalmen van de geloofsstrijd die er in het leven van Gods kinderen is. David heeft in zijn leven geleerd, dat hij zelf niet te vertrouwen is. ‘Ik ben tot hinken en tot zinken ieder ogenblik gereed’ zegt hij in Psalm 38. En in Psalm 139 vraagt hij of de Heere hem voor schadelijke wegen wil bewaren en hem op de eeuwige weg wil leiden.

‘En Paulus dan?’ zo vroeg de mailschrijver. ‘Ik ellendig mens’ is toch geen uitspraak van een twijfelend gelovige? Hij is voor de volle 100% verzekerd van de vergeving van zijn zonden.’

Dat klopt op zich wel, maar we moeten bedenken dat Paulus in Romeinen 7 onderwijs geeft aan Gods kinderen en daarbij geleid werd door de Heilige Geest. Daarbij komt dat dit niet wil zeggen dat Paulus nooit meer getwijfeld heeft. In 1 Korinthe 2:3 bijvoorbeeld zegt hij ‘Ik was bij u in zwakheid en in vreze en in veel beving.’ En in 1 Korinthe 9:27 sluit hij niet uit dat hij ook verwerpelijk zou kunnen worden. Lees de kanttekening van de Statenvertaling daar eens bij.

John Newton, dichter van Amazing Grace, heeft in een ander gedicht gezegd:

Er is een vraag die ik brandend ben te weten / een vraag die mij beangstigt en verdriet:

mag ik met recht een kind des Heeren heten / ben ik Zijn eigendom of ach, ben ik het niet?

Een christen is geen mens die voor God noch duivel bang is, integendeel. Een ware gelovige voert een strijd op leven en dood. We hebben te doen met een heilig God. We hebben te doen met een boos hart. We zijn op weg naar Gods rechterstoel. Daarom lezen we in Spreuken 28:14: ‘Welgelukzalig de man die gedurig vreest, maar die zijn hart verhardt, zal in het kwaad vallen.’ De kanttekening bij de Statenvertaling zegt: Dat is, die oprechtelijk bekeerd zijnde door waren eerbied, dien hij God toedraagt, Hem vreest te vertoornen, en voor ogen nemende de straffen die den kwaden bereid zijn, zich in ootmoed en kinderlijke vreze naar de geboden Gods aanstelt, om niet verloren te gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Is het wel echt?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's