Theodorus Avinck-9

Onbekeerden

Avinck spreekt in de toepassing van zijn praktikale verhandeling over Romeinen 4:20 allereerst de onbekeerden aan. Het lichtvaardige geloof van onbekeerden is geen sterk geloof. Lichtvaardig geloof rust niet op de goede grond en mist de juiste vruchten en uitwerking. “Denk ook niet dat het ontwaken van uw geweten of het algemene werk van de Geest door verschillende preken, dat u nu en dan verontrust of neerslachtig maakt, een zwak geloof is, zoals sommige verblinde mensen denken. Juist daarmee moet uw geloof beginnen, namelijk dat u werkelijk gelooft buiten God en Christus te zijn. U bent ongelukkig, als u het geloof blijft missen. Die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden (Mark. 16:16). Rust daarom niet voordat u het geloof bezit.”

Kleingelovigen

Na de onbekeerden spreekt Avinck de kleingelovigen aan. Avinck wil hen bemoedigen. De Bijbel geeft het recht daartoe. “De ontfermende Leidsman laat overal zien dat Hij Zijn hand tot de kleinen wil wenden en voor hen in het bijzonder zorg draagt.” Het kleine en zwakke geloof is toch een waar en een oprecht geloof. Ook het zwakke geloof kent betrekking op Christus. Niet de grootte maar de echtheid van het geloof verenigt met Christus. Avinck zegt dat een klein kind net zo goed als een groot kind een zoon is van zijn vader. Alleen dat kleine kind kan nog geen vader zeggen. “Zo is het ook met u. Het ‘Abba, Vader’ uitspreken is voor u bijna onmogelijk vanwege uw zwakte en uw kleine geloof, maar u hebt er toch niet minder recht op dan de verstgevorderde.” Jezus zal de lammeren in Zijn armen vergaderen en in Zijn schoot dragen. Hij wil het zwakke versterken. De medelijdende Ontfermer zal het gekrookte riet niet verbreken en de rokende vlaswiek niet uitblussen. God zal het goede werk dat Hij in u begon voortzetten.

Geloofsgroei

Avinck merkt terecht op dat kleingelovigen dienen te staan naar groei van hun geloof. Een groot geloof heeft immers veel voordelen boven een klein en zwak geloof. “Zou u niet graag meer tot eer van God willen leven? Zou u niet meer bestand willen zijn tegen de verzoekingen en meer in staat Hem te dienen? Maar dat komt voort uit een sterk geloof! Daarom moet dit een sterke aansporing voor u zijn om naar vermeerdering van uw geloof te staan!” Een sterk geloof heeft aan God genoeg in moeitevolle omstandigheden. Een sterk geloof gelooft dat alle dingen medewerken ten goede. Een sterk geloof kent geen vrees in een dal van de schaduw des doods om-dat de Heere Zijn Herder is en bij hem is. Versterking van het geloof is te verkrijgen. Er staat immers in Ezech. 34:16 ‘Het kranke zal Ik sterken.’ Leg de vinger bij deze belofte. Sta naar groei en vermeerdering van het geloof. We lezen in 2 Petr. 3:18 ‘Maar wast op in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus.’

Middelen tot versterking

Alles wat de groei van het geloof belemmert dient gemeden te worden. Kijk niet steeds en alleen naar uw gebrek en ellende. Zie op de volheid van Christus. Hoe meer u ziet van uw zonde en uw verdoemelijkheid, hoe meer dit moet uitdrijven tot Christus. Het steunen op gevoelige genade is ook een hinderpaal. “Zolang uw hart opgewekt, levendig en zachtmoedig mag zijn, zolang houdt u moed. Maar zodra dat ophoudt, ligt u weer op de grond.” Een hinderpaal is ook God paal en perk stellen door Hem voor te schrijven wat er eerst moet gebeuren voordat u gelooft. Positief moet u ijverig naar de kerk gaan waar het Woord wordt gepredikt en de sacramenten worden bediend. Dat zijn immers de middelen die de Heere wil gebruiken tot versterking van het geloof. Juist zwakken in het geloof hebben versterking door het sacrament nodig. Sta naar een zuiver begrip van de fundamenten van het ware geloof. Breng uw geloof ook in praktijk. Door de beoefening van het geloof wordt het geloof sterker. Span u in om gelovig gebruik te maken van de volheid die er in Christus is. “Ten slotte: maak veel gebruik van de geestelijke ervaringen die u hebt, en dan niet als grond maar als aanmoediging.”

Sterk geloof

Het sterke geloof is een gave van God. De Heere brengt immers af van het vertrouwen op het bevindelijke en gevoelige leven. Het sterke geloof is alleen maar sterk zolang als de Heere kracht geeft. “Ten slotte, pas vooral op voor alles wat hinderlijk kan zijn voor het leven uit het geloof. De genade van het geloof is teer, het kan door het minste en geringste worden gestremd. Probeer daarom op uw hoede te zijn voor de ongelovige overdenkingen van uw wettische hart, en voor de aanvallen van de vorst van de hel, die vooral tegen uw geloof gericht zijn. Het Woord, het onbedrieglijk Woord van God, moet uw enige norm en regel zijn.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen