Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Hersen Kraker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Hersen Kraker

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Loonstra spreekt in dit deel over de boodschap. Van het grootste belang is voor hem de vraag hoe het Evangelie de moderne mens kan bereiken.

Het apostolaat (roeping voor de wereld) is echter niet het eerste belang van de kerk. De kerk is er voor God, het gaat om Zijn eer. In de tweede plaats ligt het doel in het weiden en hoeden van de schapen. Om nog weer even in het verleden te zoeken: Prof. Kremer wees de gedachte af dat het apostolaat de eerste roeping van de kerk is. Dit uitgangspunt van Loonstra blijkt in het vervolg van dit boek steeds meer een allesbepalende factor te zijn.

Het is op zich een goede zaak, om oog te hebben voor de wereldling van nu. Hij spreekt daarover op blz. 69. Hij stelt daar terecht ook dat de inhoud niet mag verwateren. “Intussen gaat een verwaterd verhaal op verzet stuiten…” Hij onderkent dat gevaar dus wel. Hij wil de boodschap brengen in de taal van de mens van nu. Dat betekent blijkbaar dat de kerk geen gebruik meer maakt van verouderde termen en deze zoekt hij in het oude metafysische (bovennatuurlijke) wereldbeeld. Dat verstaat de mens van nu niet meer. Op deze manier echter wordt de boodschap uiterst versmald voorgesteld en gaat er heel veel verloren. Hij heeft deze visie mede ontleend aan Bonhoeffer. Maar Bonhoeffer is ook de man, die bij het vele goede toch ook met veel Bijbelse noties gebroken heeft.

Hij richt zich dus vooral tegen allerlei metafysische elementen uit de leer van de kerk. Hij stelt dat deze maar “onnodige mentale capriolen” (85) van de mens vraagt. Over neerbuigende taal gesproken (80)! Hij bedoelt dan het wereldbeeld, zoals de Bijbel dat voorstelt. Dit oude wereldbeeld heeft in zijn voorstelling z’n tijd gehad. De moderne mens heeft er niets meer mee. Het lijkt me een te grote toegift aan de geest dezer eeuw als Loonstra zich zo aansluit bij de trend van deze tijd en de waan van de dag. Het komt er dan toch op neer dat hij, naar zijn eigen woorden, de kerk en de religie opnieuw moet uitvinden.

Jaren geleden is dit onderwerp ook al aan de orde gekomen in een discussie die ik met Loonstra en zijn gemeente Hoogeveen heb gevoerd. Het ging toen over de hemelvaart en vooral het wereldbeeld daarbij. Bekwame en Gereformeerde theologen als Runia, Graafland, Dekker en Aalders hebben wel een poging gedaan, maar ze gingen volgens hem niet diep genoeg, zo vindt hij. Wat gaat dit nu worden in de voorstelling van Loonstra? U moet voor “niet diep genoeg” maar beter lezen: “niet ver genoeg”.

Loonstra wil dus beslist de ongelovige mens van deze tijd met al zijn motieven serieus nemen. Hij wekt de indruk de beide gesprekspartners (geloof en ongeloof) op gelijke voet te behandelen (87). Hij laat niet na te beklemtonen dat hij wars is van dogmatisme, van de reeds genoemde tijdgebonden metafysische voorstellingen. Toch wil hij deze natuurlijke mens niet sparen; die mens moet onttroond worden (87). Hij zegt dat wel, maar ik vind er later weinig van terug. In zijn bespreking merk je dat hij de mens van deze tijd alle kansen geeft. Maar er kan natuurlijk geen sprake zijn van gelijkwaardigheid. Dat kan wel, als er slechts christenen met al hun fouten en gebreken, met leerstellingen en gedragsregels (87) aan bod zouden komen. Wat bedoelt Loonstra met onnodige normen en waarden, die fungeren als identiteitsmarkeerders van de eigen nestgeur?

We denken toch dat het gesprek in feite gaat tussen God en de mens. Geen gelijkwaardigheid dus. Een voorbeeld: de dwaas zegt in zijn hart: er is geen God. Hoe wil Loonstra deze dwaas in zijn rechtheid en waardigheid handhaven? Heeft Paulus de tovenaar Elymas als serieuze tegenspeler erkend? Hebben de profeten van het Oude Testament de volkeren om Israël in hun waardigheden aangesproken? Het tegendeel is waar. Loonstra heeft het wel over vermenselijkte stellingen bij christenen, maar hij spreekt minder over de autoriteit van God als superieure instantie. Het roept op meerdere plaatsen verontrusting op als hij spreekt over mogelijke oplossingen. Als hij lijkt te pleiten voor de opvatting dat de hemel geen plaats is, maar een toestand. En op blz. 97 wil hij de wetenschap inzake de evolutie laten heersen over de leer van de kerk. Hij erkent de gedachte van G. van den Brink als legitiem, als hij stelt dat we Genesis niet letterlijk moeten opvatten (96). Dit gaat me veel en veel te ver. Heeft deze “hersenkraker” misschien ook de auteur zelf niet misleid? Verder pleit hij voor intellectuele nederigheid (98); dat geldt dan wel weer voor de kerk, maar blijkbaar niet voor de wetenschap. Ik zoek hier naar evenwicht, zelfs naar het overwicht van het Woord van God boven alles wat de mens van nu kan bedenken. Ik zie wel dat het einde van deze weg, die Loonstra gaat, uitloopt op een vrije val, waarin heel weinig meer kan overblijven van het geloof, eenmaal de heiligen overgeleverd. En als hij stelt dat Jezus Christus de enige uitweg is, dan volgen daarna toch ook weer de leerstellingen? Hij voert weliswaar het pleit voor God en Zijn Woord, maar dan met handhaving van de moderne mens. Een God dus, zoals de mens van nu Hem kan aanvaarden, zoals die mens Hem zich voorstelt. Het gesprek vervalt hier tot het niveau van een dialoog. We kunnen ons ook de vraag stellen wie de kroongetuigen zijn van zijn voostelling. Bij wie gaat hij te rade? Hier vallen namen als Bonhoeffer, e.a. Waarom niet, zoals we vroeger deden, de oude theologen die geheel andere inzichten vertolkten? Loonstra zal antwoorden dat deze mensen het postmoderne levensgevoel niet kenden. Maar dan raken we hier een gevoelig punt. Gods Woord zegt dat het Evangelie in alle tijden ergernis en dwaasheid is. Paulus gaat meestal anders met die mens om dan Loonstra. Neem vooral het voorbeeld van Paulus op de Areopagus. Hij wil wel aansluiten bij de leefwereld van de Grieken, maar hij breekt de afgodsbeelden af. Mijn vrees zou kunnen zijn dat de schrijver, wandelend door Athene, Gods altaren wil invoegen tussen die van de afgoden. Hier ligt dus een kardinaal verschil.

Resumerend moet ik concluderen dat Loonstra een lange afwijkende weg is ingeslagen. Als hij eerlijk is, zal hij moeten erkennen dat er van het beginsel van 1834 weinig meer over is. Ook dat Geneve en Dordrecht voor hem onbekende plaatsen zijn geworden. Ik kan me echt verbazen dat hij de eeuwenoude sporen van de kerk verlaat. Wat is dan die afwijking? Laat ik het nog een keer proberen duidelijk te maken: ten eerste geeft het gezag van de Schrift niet de doorslag. Ten tweede is toch feitelijk de mens van 2021 de enige echte bepalende factor. Ten derde neemt hij ook afstand van onze Gereformeerde belijdenis. Loonstra is een bekwaam theoloog, een stevige denker. Maar grote geleerdheid kan tot alles in staat zijn. Daarom roepen we onze broeder terug tot zijn beginperiode. Ten onrechte stelde ik dat hij van Genderen niet heeft gekend. Hij heeft hem wel gekend, zo begreep ik later. Hebben wij beiden hem en zijn denkwereld echt verstaan? Die vraag geldt voor ons allen. Dieper nog de vraag: Hebben wij het Woord van God verstaan? Wij kennen ten dele. Na het lezen van deze studie begrijp ik dat weer wat beter. Dat geldt ook van het denken van de kerk. Maar we willen ook naast Lukas staan die spreekt over dingen die onder ons volkomen zekerheid hebben. Ik hoop van harte dat Loonstra hierover nog eens dieper wil nadenken. Dat is de echte hersenkraker! Ik heb aan zijn boek in deze recensie uitgebreid aandacht besteed. Zie mijn schrijven ook inderdaad als een recensie, waarin ik zeker het goede niet over het hoofd wil zien, maar waarin ook eerlijk mag en moet gesteld worden waar splinters en balken aan de orde moeten komen, en dat bij hem en ons.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 april 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Een Hersen Kraker

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 april 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's