Prof. Van Der Meiden Over Doop En Wedergeboorte

God komt tot een arm kind

Allereerst staat vast, dat ook onze kinderen in Adam verdoemelijk voor God zijn. Dat staat vast; daar zeggen we ‘ja’ op. Mocht dit maar recht worden beseft. Laten de ouders die de verzegelde heilsbrief hun kinderen willen laten verstaan, hiermee beginnen. Ook de bondskinderen, die gedoopt worden en zijn, die zijn van nature verdoemelijk voor God. Het is dus metterdaad een arm kind, een kind dat in de staat des doods ligt.

Nu komt God tot dat kind. In het verbond en de belofte van het verbond; in de bediening van het sacrament, waardoor de belofte van het verbond betekend en verzegeld wordt. Let wel: de belofte van het verbond, niet de veronderstelde genade. De Schrift zegt: U komt de belofte toe en uw kinderen.

Uitwendige relatie

(…) God heeft recht op ons. De gedoopten dragen het teken van het verbond. De gedoopten staan — ook dat staat vast — in enige uitwendige relatie (betrekking) tot de HEERE. Deze relatie is niet die van een wedergeborene tot een verzoend God, maar van een arme, dode, vijandige zondaar, die onder een verzegelde belofte gekomen is. Die belofte zegt Wie God in dit opzicht is en Wie Hij naar de belofte zijn zal in Zijn weg. Dat is in de weg van het nieuwe leven, van de inwilliging van het verbond. Die uitwendige betrekking is niet alleen maar een naam. De HEERE spreekt van Zijn kinderen, de schapen Zijner weide, enz. (Ps. 95: 7; 74: 1; Deut. 14: 1-2; Ex. 19: 4; Jer. 13: 11; Ezech. 16: 20, 21). Hun was de aanneming tot kinderen enz. (Rom. 9: 4).

Hoe groot was het deel, dat de Heilige Geest tegenstond, dat niet het Israël was, maar het bloed van het Nieuwe Testament onrein achtte (Hand. 7: 52; Rom. 9; 1 Kor. 10; Hebr. 10). Maar het verbond was niet in hun hart. De Zijnen hebben Jezus verworpen (Joh. 1: 11). Dan wordt de uitwendige relatie verbroken en treft de vloek en de wraak van het verbond. Ze hebben een dood geloof, zijn een rank zonder vrucht, discipelen zonder nieuw hart enz.

Wedergeboorte is nodig

(…) Wedergeboorte is dus nodig, zal er van een inwendige, zaligmakende betrekking sprake zijn. Die werkt geen mens, maar de Heilige Geest; Die Geest werkt ook het geloof. De Heere laat de bondelingen duidelijk weten, dat die wedergeboorte, die besnijdenis van het hart noodzakelijk is (Rom. 2: 29; Joh. 3: 7). De HEERE laat echter ook duidelijk weten, dat we Hem alles mogen smeken, pleitend op het verbond (Ps. 81). Wat bij ons onmogelijk is, is mogelijk bij Hem. Wie tot die inwendige, zaligmakende betrekking komt, komt er uit genade, naar de eeuwige verkiezing, door het wederbarend werk van de Geest. Dat is de vrije genade; zeker! O, erger u er niet aan, maar leer er om smeken, onherboren bondeling, opdat u niet komt tot de verbreking van de uitwendige relatie en dus tot een verzwaren van uw verdoemenis.

(…) Onze slotsom is niet moeilijk. Onze kinderen zijn van nature dood, in Adam verdoemelijk. In het verbond geboren, gekomen onder uitwendige relatie, leven ze onder verzegelde belofte.

Belijdenis doen

Die belofte zegt, Wie God is en in Zijn weg zijn wil naar Zijn belofte. De verzegelde heilsbrief zegt dat het kind arm is, en God rijk is. Die verzegelde heilsbrief zegt dat het kind de wedergeboorte nodig heeft om tot een inwendige relatie te komen. Die wedergeboorte wordt openbaar zoals we de wind kunnen horen. Waar de wedergeboorte openbaar wordt, waar het nieuwe leven gezien wordt, daar is het bewijs, dat we uit God geboren zijn en tot de zaligmakende betrekking kwamen… En daar hebben we naar te staan. Eerder kunnen wij niet getroost zijn en onze kinderen niet troosten; eerder hebben we, naar de Schrift, geen recht om ze te houden voor kinderen met een besneden hart. Of de kleine kinderen niet wedergeboren kunnen zijn? Gode zij dank, ja! Maar wij hebben ons te houden aan de geopenbaarde dingen. Bij de opvoeding hebben we van het bovenstaande uit te gaan. Ouders, leerden we onze kinderen zo de heilsbrief verstaan? Verstaan wij zelf, waarop we ja zeggen?

Jongeren, jullie worden geroepen tot het belijden van de Naam des HEEREN. Jullie moeten verstaan, dat God nu allereerst aan jullie vraagt wat jullie met de verzegelde heilsbrief doen. Lees opnieuw, dat er een belofte des verbonds is. Lees opnieuw, dat er een vloek, een wraak van het verbond is. Lees opnieuw, dat jullie moeten komen tot de besnijdenis van het hart. Bedenk, dat het komen moet tot de inwilliging van het verbond.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen