De Heidelberger hoort erbij
Tot de drie Reformatorische Belijdenisgeschriften behoort de Heidelbergse Catechismus. Het is opvallend dat dit belijdenisgeschrift afkomstig is uit Duitsland. De keurvorst Frederik III, bijgenaamd ‘de vrome’ had het Gereformeerd Protestantisme hartelijk lief. Zijn inzet was de bevordering van het Calvinisme. Frederik dacht onder meer aan de jeugd. De ware kennis van de godzaligheid was gering of ontbrak geheel. De jeugd moest onderwezen worden in de Gereformeerde religie. De keurvorst riep twee mannen naar Heidelberg: Caspar Olevianus en Zacharias Ursinus. Door hun leiding en zorg zijn beide mannen van grote betekenis geworden voor Kerk en universiteit. Zij hebben de Heidelbergse Catechismus opgesteld. Hun werk was en is niet tevergeefs geweest. In de zomermaanden van 1562 moeten zij met hun opdracht begonnen zijn. Na de vaststelling door de synode in 1563 verscheen de eerste uitgave. Drie uitgaven volgden. De invloed van de Catechismus werd merkbaar. Onder oud en jong. Negatieve reacties bleven niet uit. Heshusius, een fanatiek persoon, schreef een smaad- en lasterbrief tegen de Heidelbergse Catechismus. De opstellers maakte hij uit voor boeven en dwepers. Een ander schold de Heidelbergse Catechismus uit voor een godslasterlijk boek. Deze critici kregen volgelingen. De Heidelbergse Catechismus was hen een doorn in het oog. Roomse theologen verspreidden zelfs een serie geschriften waarin de HC een ketters boek werd genoemd. Ursinus werd de aangewezen persoon om de HC te verdedigen. Gereformeerde theologen van naam volgden hem daarin. Ursinus schreef niet alleen boeken ter verdediging van de HC, hij gaf er ook colleges over. Na de dood van Ursinus heeft Pareus de colleges over de HC uitgegeven. Dit boek kreeg de naam ‘het schatboek van Ursinus’ en is nog verkrijgbaar. In 1564 verscheen de vierde druk van de HC. De Catechismus kreeg al meer betekenis. De Catechismus werd opgenomen in de kerkorde van de Paltz en kreeg een plaats tussen het doopsformulier en het avondmaalsformulier. Er werd zelfs voorgeschreven dat er elke zondag voor de prediking een gedeelte van de Catechismus moest worden voorgelezen. Iedereen moest bekend worden met de inhoud van de Catechismus. Ook de Catechismusprediking werd ingevoerd. Elke zondagmiddag moest over de Catechismus worden gepreekt. Vandaar de 52 zondagsafdelingen. Het werd ook als leerboek voor de jeugd gebruikt in verschillende streken van Duitsland en in andere landen. Het boek werd vertaald, ook buiten Europa. Er kwamen zelfs vertalingen in het Hebreeuws, Grieks en Maleis. Onze vertaling is van de bekende Petrus Datheen. Datheen zorgde ook voor een Psalmberijming. In alles bleek de zorg van de Heere. Die trouwe zorg van de Heere gaan we toch vandaag niet vergeten? Die zorg is niet gebonden aan een periode. Wat naar de Schrift is, is niet aan een bepaalde tijd gebonden. Wat beleden wordt naar de Schrift is heilig en mag niet vergeten worden. Het oorspronkelijke woord voor belijden betekent
‘hetzelfde zeggen’. Krachtig zeggen. Instemmen met. Van harte. Oprecht. Datheen heeft zijn vertaling van de Catechismus laten opnemen in de uitgave van zijn Psalmberijming. Het gevolg daarvan was dat de Catechismus als catechetisch leerboek en als leidraad voor de prediking ging fungeren. In de kerken in de Paltz werd daarop zelfs aangedrongen. Keurvorst Frederik werkte daaraan mee. Frederik kende de enige troost in leven en sterven. Hij wist zich één met zijn leerboek. Het was zijn levensboek. De Heidelberger is zo een kerkelijke belijdenis geworden. De Catechismus is één met de Nederlandse geloofsbelijdenis en met de Dordtse Leerregels. Samen vormen zij de drie formulieren van Enigheid. De artikelen van de Nederlandse geloofsbelijdenis zijn op de synode van Antwerpen (1566) als belijdenisgeschrift voor de kerken aanvaard. In de Nederlanden ging de Heidelberger al meer leven en vond ingang in de kerken. Uit synodebesluiten van 1578 en 1586 blijkt dat de catechismusprediking als noodzakelijk werd gesteld. Op de grote synode van Dordrecht werd dit opnieuw vastgelegd. In onze kerkorde, de kerkorde van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, staat: De dienaren des Woords zullen eenmaal des zondags in de bediening des Woords de Heidelbergse Catechismus verklaren. Art. 68. Tot de kerkvisitatievragen behoort: Wordt elke zondag, behalve op feest- en avondmaalszondagen de Heidelbergse Catechismus behandeld of eventueel een ander belijdenisgeschrift der kerk, zó dat geen enkel deel van deze belijdenis wordt overgeslagen? De artikelen van de kerkorde 4, 52 en 58 spreken van de erkenning van de formulieren, resp. door de aanstaande predikant. Predikanten en Hoogleraren. Ondertekening door ouderlingen en diakenen. Men is verplicht bij ambtsaanvaarding instemming te betuigen met de leer die in de belijdenisgeschriften vervat is en die getrouw te zullen voorstaan. Door handtekening wordt dit bekrachtigd. Dat is nogal wat. Ik las van Prof. Van Genderen: Wanneer het de kerk ernst is met haar belijdenis, maakt zij ook ernst met de handhaving ervan. Dan wordt niet gedacht: Het kan zo zijn, maar het kan ook anders. De kerk staat pal voor de belijdenis omdat zij van haar waarheid heilig overtuigd is. Wie de belijdenis ondertekent, verbindt zichzelf in volle vrijheid aan de waarheid die voor hem gezag heeft: Gezag in geestelijke zin en gezag in kerkrechtelijke zin. In belang van gemeente en kerk. Waarvan acte! Ambtsdragers, hoe is het met onze handtekening?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021
Bewaar het pand | 12 Pagina's
