Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de Jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de Jeugd

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De examens zijn weer achter de rug. Iedereen die geslaagd is: gefeliciteerd! Helaas slaagt niet iedereen in één keer voor het eindexamen. Hopelijk is dat gelukt via een herexamen. Trouwens, gelukkig bestaat dat, een herexamen. Of als je een toetsweek hebt gehad, een herkansing. Om zodoende een vak dat je verprutst hebt zodanig op te poetsen dat je een hoger gemiddelde krijgt. Herexamen en herkansing. Op een bepaalde manier bestaat dat ook in het geestelijke leven. Dan is het geen examen of kans, maar genade. We zien dat ook bij Jona.

Opnieuw spreekt God tot Jona. En dat is genade. De Heere heeft Jona niet ontslagen, maar Hij geeft hem opnieuw de opdracht om naar Ninevé te gaan. De Heere is goed voor Jona geweest. Hij heeft Jona opnieuw persoonlijke genade geschonken. Want Jona had alles verzondigd. Door ongehoorzaam te zijn aan de Heere. Door van de Heere weg te vluchten. Hij had het verdiend dat de Heere nooit meer naar hem om zou zien. Hij was opstandig geweest. Toen de Heere zei: ga. Toen zei Jona: nee! En daarmee riep Hij Gods toorn over zich af. Ook omdat Jona zich daarna bepaald niet heeft gedragen als een kind van God. Terwijl de heidense zeelui in de storm tot hun goden baden, lag Jona te slapen. En toen Jona even later overboord werd gegooid, toen had hij niets anders te verwachten dan dat hij voor eeuwig zou wegzinken.

Maar toen kwam de eerste blijk van Gods genade. Toen was daar op het alleronverwachts die vis. En ook al zat Jona in de diepten van de zee, hij leefde nog. En dat gaf hem hoop. Dat maakte dat hij in die vis tot God ging bidden. En dat hij de Heere geloften deed. En toen spuwde de vis Jona uit op het droge. Daar lag hij. Onder het zeewier, en onder het slijm. Maar hij leefde! Jona was een toonbeeld van Gods genade. En uit genade krijgt Jona een herkansing.

Een wonder wat steeds groter wordt. Als je voor de eerste keer tot bekering komt, dan is dat voor je gevoel een wonder. Want je komt erachter dat je altijd achter je dood hebt aangehold. Dat zag je niet, maar als de Heere je ogen opent dan zie je dat wel. Dat je door je zonden de Heere elke dag hebt uitgedaagd om je voor eeuwig weg te doen. En als de Heere dat dan toch niet doet. Maar dat Hij naar je omziet. En je genade schenkt. Dan is dat een groot wonder.

Maar dat is niet iets éénmaligs. Nee, dat gebeurt telkens weer. We zien het in het leven van Jona. Hij was een kind van God en een knecht van God. Maar wat was er een verzet en een onwilligheid bij deze man. En de Heere zou geen onrecht hebben gedaan als Hij niet meer naar Jona had omgezien. Maar de Heere laat niet varen de werken Zijner handen. Ik, de HEERE, word niet veranderd, daarom zijt gij o kinderen van Jakob, niet verteerd (Maleachi 3:6).

Is dat voor jou al eens een wonder geworden? Dat de Heere nog niet moe van je is geworden? Wat zou jij doen als jij zulke ongehoorzame werknemers zou hebben? Je zou ze toch allang ontslagen hebben?

Wat kun je verwachten dat de Heere doet met mensen die ontrouw zijn? En die altijd maar weer terug denken aan de wereld? En die zo snel weer zijn te verleiden? Dan zou je toch kunnen voorstellen dat de Heere eens een keer zegt: nou ga dan maar. En blijf er dan maar ook. Ik wil niks meer met je te maken hebben.

Maar als Hij dan toch weer Zijn armen uitbreidt, tot wie? Een tegensprekend volk. En je mag het vanuit het Woord te horen krijgen: Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw, Hij kan Zichzelf niet verloochenen.

Dan wordt dat wonder steeds groter. Dat heeft Jona ook mogen ondervinden. En dan ga je verstaan waarom David van die trouw en liefde van God een psalm heeft gemaakt.

God heb ik lief, want die getrouwe Heere

Hoort mijne stem, mijn smekingen mijn klagen.

Hij neigt Zijn oor, ‘k roep tot Hem al mijn dagen.

Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer… op keer… op keer … op keer…

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Voor de Jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's