Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Wil

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Wil

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een derde aspect binnen het innerlijk van de mens vinden we in de wil. Het denken over de wil speelt een grote rol in de theologie. Centrale vraag is daarbij: heeft de mens na de val nog een vrije wil overgehouden? Kunnen wij nog het goede willen? Kunnen we nog vanuit onze wil geloven?

Gods Woord geeft ons geen aanleiding voor de gedachte dat de mens voor God kan kiezen. Een oude waanvoorstelling luidt: de mens kan zijn heil niet bewerken, maar hij kan het wel aannemen. Gods Woord spreekt zo niet. De Heere Jezus sprak de bekende woorden: U wilt tot Mij niet komen (Joh. 5:40). In Filip. 2 stelt de apostel dat de Heere in zondaren zowel het willen als het werken werkt (vers 13). In het voorgaande vers staat ook: Werkt uw zaligheid….! De Bijbel leert de totale verdorvenheid van de mens. De doodsstaat van de zondaar is zo radikaal, dat wij uit onszelf geen pink ten goede kunnen bewegen.

Dat zijn harde conclusies. Zeker in een wereld waarin beweerd wordt op grond van hersenscans dat de mens wel zeker een vrije wil heeft ((Swaab).

Tegelijkertijd doet de Heere ook stellig een appel op uw wil. Wie dorst heeft, kome en die wil neme….. Heel de Schrift is hier vol van.

De kerkgeschiedenis staat bol van de vraag naar de vrije wil. In Schotland richtte de prediking van de Puriteinen zich meer dan in Holland op de wil van de zondaar. Volkomen terecht. Luther schreef zijn gedachten over de onvrije wil tegenover Erasmus, die sprak van de vrije wil. De srijd hierover gaat nog verder terug. In Augustinus’ dagen leefde Pelagius, een monnik. Deze leerde dat de zondeval vrijwel geen gevolgen heeft voor de wil van de mens. Reeds voor de val verkeerde de mens in een vage zedelijke onbepaaldheid. Adam was niet echt volmaakt goed. Deze toestand veranderde niet door de val. Mensen zondigen wel uit navolging, maar niet vanwege de erfzonde. Hierdoor hebben Adam alsook Christus geen doorslaggevende betekenis voor de mens. Jezus is niet bedoeld als Borg; Hij is slechts een wenkend voorbeeld. In de Roomse theologie overheerst het Semi-Pelagianisme. De mens is wel ziek, maar niet dood. Genade is verliesbaar en ook is genade te weerstaan. De mens krijgt een wezenlijke rol toebedeeld. In de voorzienigheid stelt God Zich wisselend op tegenover de handelende mens. Uitverkiezing is slechts vooruitzien. Zo de Jezuieten.

Saumur, een bekend bolwerk van Remonstrantse dwalingen, leerde dat de wil altijd het verstand volgt (Camero). Als je iemand kunt overtuigen, volgt zijn wil die overtuiging. Dit lijkt een aantrekkelijke stelling. Bijvoorbeeld voor de opvoeding: als je het kind de dingen uitlegt, heb je het gewonnen. Dit is in wezen een wel vaak gehoorde gedachte, maar tegelijk ook een Remonstrantse dwaling. Waarmee ik natuurlijk niet wil zeggen dat je geen uitleg moet geven aan uw kinderen. In Saumur kwam Amyraldus met de stelling: Iedereen kan zalig worden op voorwaarde dat hij gelooft. Dat is de nieuwe wet (Neonomisme).

Arminius en de zijnen leerden een uitverkiezing, die betrekking heeft op mensen die geloven. Verkiezing volgt hier de wil van de mens. Hij is de eerste. Hij bepaalt zelf zijn toekomst. De bekende Synode van Dordrecht heeft aan de Remonstanten de handen vol gehad.

Hier liggen diepe vragen, ook diepe geheimen. Bovenstaande afwegingen zijn bepalend voor de prediking. U hebt er ook mee te maken. Onze preken willen u overtuigen aangaande de noodzaak van geloof en bekering. Wij weten en erkennen dat de hoorders zich niet bekeren kunnen. Voor ons gevoel wringt hier de schoen. In de rechte prediking komen beide aspecten aan bod: de mens kan niet, maar hij moet geloven.

U begrijpt dat op de kansel het evenwicht al heel snel zoek kan raken. Er zijn ongetwijfeld volle kerken met mensen die gerust of ook benauwd leven bij de gedachte dat wij niets kunnen. Een appelerende preek staat onder verdenking. Er zijn anderzijds in de Evangelische wereld denkbeelden, die uitgaan van de keuze-vrijheid van de mens. God wil u redden, de duivel wil het niet: u zelf geeft de doorslag.

Beide uitersten komen ook onder ons voor. Er zijn activistische en ook lijdelijke kerkgangers. Hoezeer de prediking ook moeite zal doen de juiste visie hier bij te brengen, de weg naar de doorbraak kan heel lang zijn. Predikers mogen dit niet slechts bezien als onwil en onbekeerlijkheid. Natuurlijk, de mens is onbekeerlijk. Maar het kan in de kerkbank een worstelling zijn, soms een wanhopige, om te kunnen en te mogen geloven. Zoekende zielen kunnen menen zich te bevinden in een doolhof.

Hoe moeten we hier de weg vinden temidden van de verwarrende vragen? Het beeld van de spoorrailsen is sprekend: Niemand zal proberen deze twee naar elkaar toe te buigen. Maar kijkt u langs de spoorlijn in de verte, dan ziet u beide lijnen tot elkaar komen. Dat betekent: In het opzien tot de Heere mag geloofd worden, dat eis en belofte in Gods hand samenkomen.

We moeten beginnen bij de geopenbaarde wil van God. Hij komt met allerlei bevelen tot ons: Bekeert u en gelooft het Evangelie. Deze eis klinkt in de mond van Christus. Ligt daar niet de oplossing? Gods bevel komt tot u allen. Onze wil weerstaat deze eis. Wie dat gaat inzien, komt in de benauwende toestand dat hij geen handen heeft om aan te nemen, zelfs geen oor heeft om te horen. Als ik dit zo zeg, ga ik er al van uit, dat deze hoorder iets verstaan heeft van de redelijkeheid van Gods bevelen. Hij zal ook mogen zien dat dit gebod ten leven is. Een machteloze en een onbekwame zondaar vindt een horend oor en een helpende hand bij de Zaligmaker, Die nodigt met de woorden: wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Terwijl Hij weet dat niemand tot Jem komen kan. Maar dan wijst Hij op de Vader Die trekt. Dat doet Hij ook. En zo vinden we in de drieenige God het antwoord op al uw vragen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De Wil

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's