Christus in Paulus geopenbaard (2)
We gaan verder met de beantwoording van de vraag over de openbaring van Christus in de apostel. Als Paulus zo, met deze woorden, zijn bekering beschrijft, wil dat allerminst zeggen dat hij in die enkele dag nadat de Heere hem stil zette, volledig licht heeft ontvangen over de Persoon en het werk van Christus. Op die dag is er een proces aangevangen, dat niet meer eindigen zou, zowel hier op aarde op weg naar Sion, als in Sion zelf. Al is het waar dat de Heere een mens in korte tijd veel kan leren, in ieder geval het wezenlijke, zoals bij de moordenaar aan het kruis.
Wat Paulus wel terstond heeft gezien is dat Jezus de Christus, de Beloofde, de Messias, de Zoon van God is. Door de overtuigende kracht van Gods Geest was er bij Paulus geen enkele twijfel daaromtrent. Daarom lezen we ook dat hij, nadat hij weer was opgericht, terstond in de synagogen, meervoud, te beginnen in Damascus, begon te prediken dat Jezus de Zoon van God is, Hand. 9:20.
Dat de Heere Jezus de Zoon van God is noemt de apostel Johannes het wezenlijke van het ware geloof, ‘een ieder die gelooft dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren’, 1 Joh. 5:1 en ‘alle geest die niet belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is niet uit God, maar dit is de geest van de antichrist’, 1 Joh. 4:3.
Als Paulus zegt dat het Gode behaagde Christus IN hem te openbaren, ziet dat op het werk van de Heilige Geest. Die maakt immers woning in het hart en zal de Zijnen in al de waarheid leiden en Christus verheerlijken. Nogmaals Johannes: ‘Hieraan kent gij de Geest van God: alle geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is uit God’, 1 Joh. 4:2. Die is uit God geboren. Christus leren kennen, persoonlijk, is dus een werk van de Geest, maar ook van God de Vader. Maar daarbij tevens het werk van de Zoon, zoals Hij zegt in Joh. 14:21 ‘en Ik zal Mijzelf aan hem openbaren’.
Dit overdenkend komen we bij de beantwoording van de vraag: namelijk of er verschil is, en zo ja wat dan, tussen een openbaring uit het Woord en een openbaring in het hart. Het antwoord moet zijn: er kan geen verschil zijn. Want de Heere openbaart Zich, ook als het om de kennis van Christus gaat door middel van het gelezen of gepredikte Woord, en altijd in het hart, omdat het een werk van de Heilige Geest is, de Geest Die woning heeft gemaakt in het hart.
Het is wel zo dat de Heilige Geest ook onmiddellijk kan spreken, zodat een kind van God bij een zeker bijbelwoord bepaald wordt. Maar dan is het wel een woord uit de Bijbel en niet iets anders. En dan ook nog eens door een woord op zijn plaats, een woord dat te pas komt. In bijzondere tijden heeft de Heere ook gesproken met een woord zoals: Voeg u bij deze wagen. Filippus hoorde de stem van de Geest zo duidelijk dat er geen twijfel mogelijk was. Maar wat gebeurde er toen? Daarna ging de Heere spreken door Woord en Geest, het Woord ging open en de moorman werd onderwezen uit de profeet Jesaja, hoofdstuk 53. En het werd ook nog eens toegepast in datzelfde uur!
Men kan de Zoon dus niet leren kennen in eigen kracht en bij eigen licht. Ons verstand moet geopend en ons oog moet verlicht worden. Bij die openbaring aan het hart werkt de Heere door Zijn Woord. Gods Woord is het Licht dat de nevels op doet klaren. De verkondiging van Gods Woord is een middel bij uitstek waardoor de Heere zondaren onderwijst in Godskennis, zelfkennis en Christuskennis. Een bekend psalmversje wordt een psalm van en naar mijn hart: HEER’ ai maak mij Uwe wegen, door Uw Woord en Geest bekend.
Verder kennen wij het werk van de Heilige Geest daaraan dat er een begeerte komt om Christus meer en meer te leren kennen. Daarom horen we de apostel Paulus jaren na zijn bekering nog zeggen dat hij alles, al het zijne waarmee hij dacht voor God te kunnen bestaan, leerde schade en drek te achten. Opdat ik Hem moge gewinnen! Opdat ik Hem kenne! De kennis van God Drie-enig is een diepe oceaan, ja een bodemloze oceaan. Van alle geheiligde en toegepaste kennis van de Heere Jezus geldt: wij kennen ten dele. Maar er komt een uitzien naar het volmaakte.
Tenslotte: wat schenkt naast het kennen van Christus als volkomen Borg en Middelaar, Wiens werk volkomen en volmaakt is, ook nog een diepe troost? Dit, niet alleen het kennen van de Heere, maar ook het leren dat het alles voort komt uit een kennen van mij door de Heere. ‘Ik ben de goede Herder en ik ken de Mijnen en worde van de Mijnen gekend’, Joh. 10:14. Daar gaat het alles van uit. Daar begint het mee, met een goddelijke kennis van al de Zijnen, een kennis van eeuwigheid: Eer iets van mij begon te leven, was alles in Uw boek geschreven.
Grote zaken? Inderdaad. Wat de Heere werkt is altijd groot. En het wordt in mijn beleving zo groot, omdat ik meer en meer mijzelf ook leer kennen. Eveneens door de Geest Die in mij woont. En dan komen we weer bij de apostel terecht, die aan zijn geestelijke zoon Timotheus mocht getuigen: Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben, 1 Tim. 1:15.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2021
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2021
Bewaar het pand | 12 Pagina's