Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen in de brief aan de Hebreeën (13)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen in de brief aan de Hebreeën (13)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Christus overtreft Aäron… Aldus het opschrift boven hoofdstuk 5. Aäron was een tijdelijk en aards hogepriester. De Heere Jezus echter is door de Vader verordend om tot in eeuwigheid Priester te zijn. “Geheiligd zijnde is Hij allen die Hem gehoorzaam zijn een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden…” [9]. Dat Christus Hogepriester is, niet in de orde van Aäron, maar “naar de ordening van Melchizedek” [10], en wat dat betekent, zal nader ter sprake komen in hoofdstuk 7 van de Hebreeënbrief. Nu gaat de apostel eerst een soort toepassing schrijven. Die begint in hoofdstuk 5: 11 en loopt door tot het einde van hoofdstuk 6. We beperken ons dit keer tot het gedeelte 5: 11 tot 6: 3.

De apostel ziet reden om de lezers van zijn brief te vermanen. Hij noemt ze “traag om te horen” [11]. Dat is een niet erg vleiende aanduiding. We krijgen de indruk: de schrijver zou wel graag dieper ingaan op de leer van het hogepriesterschap van Christus, om die verder uit te leggen. Maar hij heeft het vermoeden dat zijn lezers het niet verstaan zullen. Daarvoor zijn ze te traag van begrip geworden. Hij verwijt het ze. Er is dan ook reden voor een ernstige waarschuwing. Hun gehoor – ongetwijfeld bedoeld als hun gééstelijk gehoor – is doof geworden. Er wordt een woord gebruikt dat zoveel betekent als: afgestompt, lui. En dat is fataal. De apostel mocht het van de Hebreeën anders verwachten. Dat lezen we in vers 12. “U behoorde leraars te zijn vanwege de tijd…” Met dat laatste bedoelt hij: gelet op de periode dat u het christelijk geloof belijdt, mocht onderhand van u verwacht worden, dat u in plaats van onwetende leerlingen zelf leermeesters zou zijn. Gevorderde christenen, die in staat zijn om anderen te onderwijzen. Maar nu is het zelfs nodig dat u zelf weer in de schoolbanken terecht komt. U bent te vergelijken met kinderen die aan de vaste kost nog niet toe zijn, maar die nog steeds met melk gevoed moeten worden. “Want een ieder die de melk deelachtig is, die is onervaren in het woord der gerechtigheid, want hij is een kind.” [13]. Het beeld dat de apostel gebruikt is duidelijk: u hoorde leraar te zijn, maar u bent nog leerling; u zou volwassen in het geloof moeten zijn, maar u bent nog een zuigeling.

Wat de apostel hier schrijft, is opmerkelijk. Allereerst dat de schrijver erkent dat er opwas dient te zijn in het geloof. Een mens kan door Gods genade overgebracht zijn uit de geestelijke duisternis waarin hij van nature verkeerde tot het licht van de kennis van het geloof. Dat is een groot wonder. Maar dat mag het eindpunt niet zijn. Er dient groei en toename te zijn in die kennis. De apostel Petrus schrijft daarover aan het slot van zijn tweede zendbrief: “Wast op in de genade en kennis van onze Heere Jezus Christus” [3: 18]. Ook hier een oproep, een vermaning. Paulus merkt over zichzelf op dat “de zaligheid ons nu nader (is), dan toen wij eerst geloofd hebben” [Rom. 13: 11]. Bij de Hebreeën is het helaas anders. Bij hen is geen sprake van toename in de geestelijke kennis, maar eerder van verachtering in de genade.

Het tweede dat we opmerken is, dat de apostel geen redenen tot verontschuldiging aanvoert. Hij erkent wel dat er veel dingen zijn “zwaar om te verklaren”, dus niet zo makkelijk om te verstaan, maar dat kan geen reden tot excuus vormen. De enige oorzaak van hun onwetendheid is hun traagheid van begrip. En dat ze met kinderen in het geloof worden vergeleken, is hier niet bedoeld om hen van hun kindschap-van-God in Christus te overtuigen, maar veelmeer om hen voor de spiegel van hun geestelijke onvolwassenheid te plaatsen. Op welke kennis doelt de apostel eigenlijk? Dat is het derde wat het opmerken waard is. Het gaat hier om onervarenheid “in het woord der gerechtigheid” [13]. Het zal duidelijk zijn dat hiermee verwezen wordt naar de zaligmakende kennis van Christus, de grote Hogepriester der gerechtigheid. Over Hem klinkt in het vervolg het getuigenis, dat Hij “volkomen kan zalig maken degenen die door Hem tot God gaan.” Immers, zo’n Hogepriester hebben we nodig: “heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaren…” [7: 25, 26]. Hij offerde Zich voor zondaren, opdat zij Zijn gerechtigheid deelachtig zouden worden. De kennis van dit “woord der gerechtigheid” acht de schrijver zo belangrijk, dat hij hen die haar bezitten zelfs “volmaakten” [14] noemt, en die kennis zelf noemt hij “volmaaktheid” [6: 1]. Zo groot is het goed dat de Heere aan de Zijnen – in dit leven al – geven wil.

Daarom volstaat de briefschrijver niet met een vermaning alleen. Hij wijst ook de weg naar deze zaligmakende kennis. Ook nu weer in de vorm van een vermaning. In de eerste drie verzen van hoofdstuk 6 geeft de apostel een opsomming van zaken, die weliswaar behoren tot het fundament van het geloof, maar waarbij niet volstaan kan worden. Het zijn de schaduwen van de komende Christus volgens het Oude Testament. Ze dienen als de grondslag van de leer van Christus. Maar zoveel heerlijker is de bediening van Christus Zelf. Op Hem en de kennis van Zijn gerechtigheid dient het hart van Gods kinderen zich te richten. “Laat ons tot de volmaaktheid voortvaren!”, zo klinkt het [6: 1]. Immers, de zaligheid is in geen ander. Er is ook onder de hemel geen andere Naam gegeven, door Welke wij moeten zalig worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Lezen in de brief aan de Hebreeën (13)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's