Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Prof. Wisse Over Mensen in Hun Gemis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prof. Wisse Over Mensen in Hun Gemis

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de volgende pastorale brief van prof. Wisse besteedt de schrijver aandacht aan mensen in hun gemis. Wat ís het precies, als mensen wel hoop hebben, maar zich de belofte van de zaligheid toch niet kunnen toe-eigenen? En hoe moeten we met zulke mensen omgaan? Let u op het verschil: Zulke mensen moeten volgens Wisse niet met een zweep tot geloven worden aangezet. Daarmee worden ze alleen maar op een zandgrond geplaatst. In plaats daarvan moeten ze gelokt worden door te spreken over de volheid die er in Christus is! | ds. A.J.T. Ruis

Het gebeurt, dat er tijdenlang een gemis wordt gekend met ontdekking en overtuiging; en dat men uit dat gemis als hongerend en dorstend uitziet naar het heil; ja, dat men weleens uit de belofte enige hoop ontvangt. Maar dat het met dat alles toch nog niet is: ‘Ik weet: mijn Verlosser leeft’. Soms wel eens een aangename ‘blik in de weg van de verlossing’, maar verder niet. En dat dan straks, op de tijd van de Heere, de ziel tot de omhelzende en toe-eigenende daad komt, zodat er (soms in één ogenblik) als het ware een uittreden uit de donkerheid in het licht plaatsvindt. Zo’n doorbraak wordt dan ook wel genoemd: in de ruimte gebracht worden. Het is merkwaardig: evenmin als de ziel het zich soms vóór dat uur durft toe te eigenen, zomin kan ze dan nalaten, het te omhelzen…

Missende mensen

Een kenmerk van de ware missers, van de ware dorstigen is, dat zij twee dingen kennen. Enerzijds zullen zij in het soevereine van bedienende genade helemaal kunnen inkomen, en het helemaal goedkeuren, en daarom wel eens uitroepen: ‘Heere, als U het mij nu eeuwig onthoudt, dan bent U in Uw recht’. Maar tevens zullen ze blijven aanhouden: ‘Maar, Heere, ik kan U niet missen; al zou U mij honderdmaal (schijnbaar) niet horen, ik kom voor de honderd en eerste keer terug. Ook schrei ik me liever blind, dan me gerust te stellen op een valse grond. Zelfs wil ik liever honderdmaal bidden om een zaak, die ik mogelijk in beginsel al heb, dan er niet om te blijven smeken en de zaak te missen’. Het gaat hun als de Kananese vrouw: Toen de Heere niet dadelijk antwoordde, ging ze niet terug, maar ze bleef Hem achteraan lopen met nóg harder geroep; en . . . de Heere verhoorde uit de benauwdheid.

Is hongeren en dorsten al geloof?

De vraag is meermalen gesteld: Maar is dat nu al geloof, dat hongeren en dorsten uit het gemis? Hongeren en dorsten zonder meer is nog niet het drinken en verzadigd worden zelf. Zo kan niemand ook verzadigd worden van en door zijn honger zelf. Wel zeggen we, en we onderstrepen het: Als er verzadiging zal komen, dan dient er eerst honger en dorst te wezen. En zo is het ware hongeren al een bewijs, dat het verzadigingsmanna onderweg is. Ja, nog anders en nog meer: dat hongeren en dorsten zelf als een behoefte van de ziel, als een zich uitstrekken van de ziel naar het heil, als een het niet kunnen stellen met zijn gemis – het is toch al … een in zich insluitend heimelijk kennen en vertrouwen in beginsel. Want ze zouden niet zo begerig hongeren en dorsten, als ze toch niet tevens en heimelijk geloofden, dat er brood en wijn gereed was. Als ze niet heimelijk geloofden: Hij kan en wil en zal uitkomst geven.

Ze mogen dan honderdmaal beweren: ik heb het niet en het zal de vraag wezen of ik het ooit krijg; ja, het is recht als de Heere mij voorbijgaat; ja zelfs, ik betwijfel het, of zoiets wel voor mij is weggelegd; maar dat zij toch blijven roepen; het tienmaal opgeven en voor de elfde keer weer terugkomen, het niet kunnen geloven, dat het voor hen is; en het dan daarover weer uitschreien, ... zie dit alles verraadt toch heimelijk, hoe het er eigenlijk en ten diepste van binnen in de ziel uitziet; aangezien in dat hongeren en dorsten toch feitelijk de hand zich naar Hem uitstrekt…

Wat te zeggen tegen deze mensen?

Probeer zo’n ziel nu niet mismoedig te maken. Begin nu vooral niet met hard toe te slaan en bijvoorbeeld te zeggen: O foei, dat is allemaal nog niets; u moet toetasten; u beledigt God met al uw geklaag; het is ongeloof; en u moet geloven enz. Wie zo te werk gaan, laten duidelijk zien, dat ze nog maar heel weinig verstaan van de verborgen werkingen des Geestes. En ze zullen dan ook weinig of geen vruchtbaar gevolg van zo’n behandeling zien. Of het moest zijn, dat ze de ziel leren het huis op een zandgrond te bouwen.

Iets anders is, of er nu niet aangedrongen moet worden naar meer. Juist! Want dat ‘meer’ is er. Het ligt gereed. Laat de lokstem daarom weerklinken. Hier moet de volheid van de Heere Jezus op het allervolst in het licht worden gesteld…

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Prof. Wisse Over Mensen in Hun Gemis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's