Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen in de brief aan de Hebreeën [16]

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen in de brief aan de Hebreeën [16]

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Nu het woord ‘belofte’ gevallen is, weet de schrijver – geleid door de Heilige Geest – daarover nog wel het een en ander te schrijven. Zijn pen is die van een vaardig schrijver. Met lessen voor toen en heden.” Dat zijn de laatste zinnen van het vorige artikel. We zijn in ons lezen van de Hebreeënbrief aangekomen bij hoofdstuk 6, de verzen 13 en volgende. De apostel heeft de Hebreeën vermaand, scherp vermaand [6:4-8]. Toch kon hij hen ook op positieve wijze herinneren aan hun verleden. Toen was er immers de beoefening van liefde en hoop, van geloof en lankmoedigheid [6:9-12]. Als u daarin opnieuw volhardt, dan zult u de beloften van de Heere beërven, zo troost hij hen. Hij ondersteunt deze bemoediging door terug te gaan in de geschiedenis van het volk, naar de aartsvader Abraham.

Ooit gaf de Heere aan Abraham Zijn belofte. Hoe luidde die Goddelijke toezegging? De apostel citeert Genesis 22:17a: “Waarlijk, zegenende zal Ik u zegenen, en vermenigvuldigende zal Ik u vermenigvuldigen.” [6:14]. Als de Heere die belofte aan Abraham doet, zweert Hij bij Zichzelf. De Heere geeft aan Abraham dus een belofte die Hij nog eens extra met een eed bevestigt. Er zijn meer plaatsen in de Bijbel waar we het tegenkomen, dat de Heere een eed zweert. Daarmee geeft Hij Zijn woorden een extra lading. Hij garandeert daarmee de betrouwbaarheid van Zijn belofte. Niet dat Gods beloften die zonder extra eedzwering worden gedaan minder geloofwaardig zouden zijn. Maar de Heere weet de zwakheid van het geloof van de Zijnen. Opdat ze in alle nood en aanvechting toch hun betrouwen op de Heere zouden stellen, geeft Hij – ten overvloede – er een extra bevestiging bij. Zo daalt de Heere laag af. Het is, zo schrijft de apostel “opdat wij door twee onveranderlijke dingen, in welke het onmogelijk is dat God zou liegen, een sterke vertroosting zouden hebben…” [6:18].

Maar voordat de schrijver van deze brief aan de pastorale toepassing toekomt, wijst hij eerst nadrukkelijk op het karakter van die Goddelijke eedzwering. Als mensen een eed zweren doen ze dat bij iets wat meerder is dan zij zelf zijn. Ze zoeken de waarheid van hun woorden te bevestigen met iets dat voor de hoorder het eind van alle tegenspraak betekent. De eedzwering die onder ons gebruikelijk is, luidt dan ook: “Zo waarlijk helpe mij God almachtig!” De heilige God wordt als getuige aangeroepen. Dat moet de ander overtuigen van de echtheid van mijn woord. Zo is dus de praktijk onder mensen.

En als de hoogheilige God een eed zweert? Op wie of wat moet Hij Zich beroepen? Is er iemand meerder dan Hij? Het antwoord: zo één is er niet. Daarom zweert God bij Zichzelf. Hij is niet een God die liegen zou. Hij is de betrouwbaarheid en de welgemeendheid in Zichzelf. “Het is trouw al wat Hij ooit beval. Het staat op recht en waarheid pal, als op onwikb’re steunpilaren” [Psalm 111]. Ook de dichter van Psalm 89, bezingt de trouw van de Heere. Daar betreft het Gods belofte aan David: “Mijn goedertierenheid zal Ik van hem niet wegnemen, en in Mijn getrouwheid niet feilen. Ik zal Mijn verbond niet ontheiligen en hetgeen uit Mijn lippen gegaan is, zal Ik niet veranderen. Ik heb eens gezworen bij Mijn eigen heiligheid: zo Ik aan David lieg!” Niet alleen aan Abraham en David, maar aan alle “erfgenamen der beloftenis” wil de Heere “overvloedig bewijzen de onveranderlijkheid van Zijn raad.” Daarom is Hij “met een eed daartussen gekomen” [6:17].

Zo geeft de Heere aan Zijn kerk “twee onveranderlijke dingen, in welke het onmogelijk is” dat Hij zou liegen. Twee dingen: Zijn belofte en Zijn eed. Met welk doel? De apostel schrijft het aan de Hebreeën, die met zoveel onzekerheid in hun bestaan te kampen hebben. Waartoe? Opdat zij “die de toevlucht geno-men hebben, een sterke vertroosting zouden hebben om de voorgestelde hoop vast te houden!” [6:18]. Wat een kostbare aansporing. De Hebreeën worden gewezen op de vastheid van Gods verbond en woorden. In de bedreigdheid van hun bestaan en de ongestadigheid van hun eigen hart ontvangen ze de raad om op God te hopen. Het is niet tevergeefs om tot Hem de toevlucht te nemen. Er ligt zelfs een sterke vertroosting in. “Houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven!” Wie op Hem betrouwt, zal niet beschaamd worden. Daarom: hoop op God!

Over die hoop schrijft de apostel vervolgens: “welke wij hebben als een anker der ziel, hetwelk zeker en vast is, en ingaat in het binnenste van het voorhangsel” [6:19]. De statenvertalers tekenden hierbij aan: “Dat is: waar de ziel zich mee vasthoudt aan Gods beloften, tegen alle bewegingen en stormen der wereld, gelijk een schip met Zijn anker in zee tegen alle stormen.”

Waarin is nu dit geestelijke anker der hoop vastgemaakt? In “het binnenste van het voorhangsel”, dat is: in het heilige der heiligen. Opnieuw de kanttekeningen: “dat is: de hemel, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods en voor ons bidt, hetwelk door de ingang van de hogepriester in het heilige der heiligen beduid werd.” Een verwijzing dus naar de priesterdienst uit het Oude Testament. Maar ondertussen een heenwijzing naar Christus, de grote Hogepriester, die in het binnenste heiligdom is ingegaan met Zijn bloed.” Hij heeft Gods verbond en woorden vastgemaakt door Zijn eigen offerande. De apostel besluit dit gedeelte dan ook met de woorden: “daar de Voorloper voor ons is ingegaan, namelijk Jezus, (…) een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid” [6:20]. Is er een sterker pleitgrond?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Lezen in de brief aan de Hebreeën [16]

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's