De nood onzer kerk… en wij (III)
Staat het met de kerk niet hopeloos? Strijden we niet voor een zaak die toch al verloren is? We zagen de vorige keren al dat het geen kwaad kan om gelet op deze vragen in de inmiddels zo’n tachtig jaar oude bijdrage ”De nood onzer kerk – en wij” van de hervormde predikant ds. A. Vroegindewey te zoeken naar antwoorden op de prangende vraag: hoe nu verder?
Hoewel de nood van de kerk een voluit geestelijke zaak is, denkt hij ondertussen ook heel praktisch. Zo wijst hij er op dat de bezwaarde gemeenten nooit achteraan stonden wanneer het op financiële offers aankwam. En daarbij spreekt hij het vertrouwen uit dat deze gemeenten willen blijven meewerken aan de uitbreiding van het Koninkrijk Gods, waarvoor nu eenmaal ook geld nodig is. Maar daarbij laat hij wel de waarschuwing horen dat dit niet ongebreideld is, maar dat zijn toezegging geldt zolang het de synode ernst is met haar grondslag: ”gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en op de bodem der belijdenisgeschriften.”
Lauw
Maar wat was de grootste nood in de crisis waarin de kerk zich volgens hem toen bevond? Dat ondanks alle discussies en protesten die her en der klonken, de bezwaarden desondanks als een stem des roependen in de woestijn waren. ”De meerderheid beslist nog en men gaat rustig door met zijn werk.”
En daarom is de nood onzer kerk groot, zo luidt de conclusie. ”Maar de grootste nood is toch wel dat er bijna geen opmerken is. (…) Wanneer in onze gemeenten meer van de nood gevoeld werd, zou het nog zo anders kunnen zijn. Maar verdeeld en verscheurd als de gereformeerde gezindheid in de kerk geworden is, mede door een gebrek aan goede en vaste leiding, gaat er ook van ons zo weinig invloed uit. Ja, hier vinden we zoals we reeds gezegd hebben een groot stuk van de nood onzer kerk. Wij moeten in de schuld komen, wij zijn afgeweken, wij zijn lauw geworden, wij hebben de Heere verlaten. En wij moeten terugkeren tot de HEERE, wij moeten smeken om de levendmakende Geest, opdat er nog wonderen gezien en opgemerkt mogen worden. Want de Heere kan wonderen doen en de Heere wil wonderen doen.”
En wat staat er dan voor de leden van de kerk te doen?
1. Innerlijke overtuiging
Allereerst een handelen vanuit de vaste innerlijke overtuiging ten opzichte van wat Jesaja als uitgangspunt noemt in hoofdstuk 8: ”Tot de Wet en tot de Getuigenis, zo zij niet spreken naar dit Woord, het zal zijn dat zij geen dageraad zullen hebben.”
2. Waarachtige bekering
En dan is het tweede dat maar niet een paar gemeenten, maar álle gemeenten zich moeten bekeren tot de Heere: ”Want wij hebben schuld aan de nood onzer kerk. Wij hebben onze taak en onze roeping veronachtzaamd. Wij hebben met elkaar getwist over kleine dingen, maar wij moeten gezamenlijk het Woord onderzoeken en de beginselen bestuderen, opdat we weten welke weg we ook in de kerk naar Schrift en Belijdenis te bewandelen hebben.”
En is dit inderdaad niet nodiger dan ooit? Want het gaat ook nu niet alleen om ons eigen kerkelijk leven vandaag de dag: het gaat óók om de aankomende generaties, dat zij eveneens in Gods waarheid onderwezen zullen blijven worden.
3. Onderlinge verbondenheid
En zo wordt er een hartstochtelijk beroep gedaan op alle bezwaarden tot onderlinge verbondenheid: ”Zie niet op de kleine dingen, die ons verdeeld houden, maar op de grote dingen, die ons verenigen. Laten we onze krachten toch niet verteren in onderlinge strijd! Dat we de waarheid lief mogen hebben en gezamenlijk voor die waarheid mogen strijden, omdat we de Heere onze God liefhebben.” Zegt de Heere Jezus in Mattheüs 12 Zelf ook niet dat ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, verwoest wordt? En dat ook iedere stad, of ieder huis, dat tegen zichzelf verdeeld is, niet zal bestaan?
4. Rechte prediking
Ten vierde moet er een prediking worden voorgestaan, die naar Schrift en Belijdenis is. ”Als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot”, zo lezen we in Spreuken 29 vers 18. Maar het is niet genoeg om enkel de waarheid te beluisteren, zo stelt ds. Vroegindewey: we zullen die waarheid ook moeten beleven. Wat staat er dan te doen? ”We hebben wel bij voortduur te bidden: Heere, maak ons Uw wegen, door Uw Woord en Geest bekend. Het gaat niet om een dood geloof, maar om het levende geloof. Het gaat erom dat Christus door de Heilige Geest aan ons hart geopenbaard is.” En daarom is ook vandaag het voortdurend gebed zo nodig, dat wordt gewerkt door de Geest der genade en der gebeden.
Gebed voor hen die het Woord verkondigen én gebed voor hen die het Woord horen. ”Want de nood van de kerk ligt niet alleen aan de kant van de predikers, maar ook aan de kant van de hoorders. Er zijn zoveel dode lidmaten, die zich van de waarheid Gods schier niets aantrekken. En dan geldt het woord van de profeet: Zo het volk, zo de priesters.” Is de nood onzer kerk zo ook onze nood?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 2021
Bewaar het pand | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 2021
Bewaar het pand | 16 Pagina's