Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods megafoon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods megafoon

4 minuten leestijd

1 Koningen 17:1 En Elia, de Tisbiet, van de inwoners van Gilead, zeide tot Achab: Zo waarachtig als de HEERE, de God Israëls, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien deze jaren dauw of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord.

De schrijver van de bekende Narniaboeken, C.S. Lewis (1898-1953), heeft ook een boekje geschreven over het lijden. Hij heeft daarin gezegd dat God fluistert als Hij ons zegent. En dat God spreekt als Hij ons beproeft. Maar Hij roept als Hij ons lijden zendt. Het lijden is Gods megafoon om onze aandacht te trekken. Zo wil Hij een dove wereld wakker roepen. Overigens een vreselijk instrument… Kijk maar in de tijd van Elia.

Elia gaat naar koning Achab met een woord van de levende God. En Elia is er zich diep van bewust geweest, dat hij niet voor Achab staat, maar voor het aangezicht van de Heere. En dat hij niet zijn eigen woord spreekt, maar Gods Woord. En dat hij niet zijn eigen gezag heeft, maar Gods gezag. En dan durft hij in die kracht dingen te zeggen, waar de mens Elia in eigen kracht voor zou teruggedeinsd hebben. Er zal geen regen of dauw meer zijn, tenzij dat ik het zeg. En dat tegen de koning van Israël!

Als Elia zich er niet van bewust was geweest dat God hem had gezonden, en dat God de levende God was. Dan was Elia bij deze opdracht teruggedeinsd en dan had hij gezegd: Heere moet ik dát gaan zeggen? En moet ik dat tegen de kóning gaan zeggen? Dat wordt mijn ondergang! Achab zal mij nooit levend het paleis uit laten gaan! Dan had hij net als Jona weggevlucht.

Want wat een ontzettende boodschap. Geen dauw en geen regen. En het land Kanaän was juist zo afhankelijk van de regen en de dauw. En als die werden ingehouden, betekende dat de dood voor mens en dier.

En in gedachten zie je de beelden uit Afrika. Mensen die omkomen van honger, vreselijk! Denk eens aan die kindertjes, met die holle ogen en de dikke buikjes van het hongeroedeem. Denk eens aan dat onschuldige vee. De koeien en de schapen. Die hebben part noch deel aan de zonde van Israël. Maar die versmachten straks ook van dorst. En dat laat God dan allemaal gebeuren? Kan Hij dat allemaal aanzien? En dan is het ongeloof er al heel snel bij om te zeggen: nou zo’n God hoef ik niet. Als God dat allemaal doet, als Hij dat allemaal toestaat en goedkeurt, dan mag je die God houden. Mij niet gezien.

Zo zijn al heel veel mensen hun geloof kwijtgeraakt. Maar zulke mensen hebben ook helemaal niks met het recht van God. En die geven helemaal niks om de Naam van God. Die mag wel in het slijk getrapt worden. En over de Heere mag je alles zomaar zeggen. Dat is vrijheid van meningsuiting. Maar: de eerste vraag is niet: hoe kan God al die ellende toestaan, maar hoe kan God al die zonde toestaan?

En wanneer leer je dat vragen? Als je gaat beseffen wie je voor God bent. Als je door Gods Geest wordt ontdekt, waar Asaf aan ontdekt werd in psalm 73: Ik ben een groot beest bij U.

Dan is het niet meer de vraag: hoe kunt U al dat kwaad toelaten? Maar: hoe is het mogelijk dat ik mijn ogen nog mag opendoen? Hoe is het mogelijk dat ik nog niet in de hel lig? Dan wordt het een wonder dat de Heere nog zo lankmoedig is.

En al drukt het oordeel zwaar. Toch is dat oordeel nog niet het eindoordeel. Want Elia zegt: Zo waarachtig als de HEERE, de God Israëls, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien deze jaren dauw of regen zijn zal. En als er dan een punt had gestaan, dan was het verloren geweest. Dan was het defi nitief geweest. Maar de profeet zet een komma. … tenzij dan naar mijn woord!

En daar ligt de ruimte in. Daar ligt de mogelijkheid in om nog bekeerd te worden. In dat woordje ‘tenzij’. En dan klinkt er nog een waarschuwing vanaf de strakblauwe hemel. En de uitgedroogde velden roepen het de mensen toe: bekeert u o Israël. De Heere laat ze nog niet los. De Heere gedenkt in zijn toorn aan zijn ontferming. Tenzij!

Misschien weet jij ook wat lijden is. Je vader of moeder is gestorven. Of je bent zelf ernstig ziek. Zo roept de Heere je tot Zich. Hij gebruikt een megafoon om je wakker te roepen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 2022

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Gods megafoon

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 2022

Bewaar het pand | 12 Pagina's