Wij verwachten die grote dag met een groot verlangen
De God van Daniël (…) is de levende God (…) Hij heeft Daniël uit het geweld der leeuwen verlost. Daniël 6:27-28
Guido de Bres is de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Het laatste artikel van die belijdenis gaat over de oordeelsdag. En dan eindigt Guido dat artikel met de woorden: ‘Wij verwachten die grote dag met een groot verlangen’. Dat was geen grootspraak, maar dat heeft Guido zelf ook zo mogen beleven. Op 31 mei 1567 werd hij door de Roomse Inquisitie opgehangen. Een aantal weken voor zijn marteldood schreef hij in een brief aan zijn vrouw, Catharina Ramon: “Ik ben blij, ja, mijn hart is vrolijk. In al mijn verdriet ontbreekt mij niets. De Heere sterkt mij op een ongelooflijke manier en ik voel mij daarom meer tevreden dan de vijanden van het Evangelie. Ik slaap beter dan zij! En al lig ik in het meest ondraaglijke hol, dat men denken kan, al ontvang ik haast geen lucht en geen licht, al ben ik dan met zware ijzers aan handen en voeten geboeid, al lijd ik daardoor de ergste pijn, toch laat mijn God niet na Zijn belofte te houden en mijn hart te troosten.” De geschiedenis van Daniël in de leeuwenkuil laat ons niet alleen zien hoe het met Gods vijanden zal aflopen, maar is ook een troostrijke belofte voor al Gods kinderen.
In de laatste verzen van Daniël 6 is koning Darius aan het woord. Ondanks dat het slechts lippentaal is, zijn het wel ware woorden die hij spreekt. Want het is toch waar dat de Heere de levende God is? En dat Hij verlost en redt?
De verlossing van Daniël uit de leeuwenkuil is een voorbeeld van de verlossing van alle kinderen van God. De duivel is immers net als een briesende leeuw, die zoekt wie hij kan verslinden. En dat geldt ook van de wereld en het eigen zondige bestaan. Ze worden door de Catechismus ‘doodvijanden’ genoemd. Maar van deze geschiedenis kunnen we leren dat de Heere Jezus straks de muilen van alle leeuwen voorgoed zal sluiten. En net zoals de vijanden van Daniël de leeuwenkuil ingingen, zo zullen al Gods vijanden straks vergaan. Dan is Gods Kerk voorgoed van ze verlost.
Wij gaan de grote oordeelsdag tegemoet. U en ik zullen eenmaal voor de hemelse Rechter staan. Kan dat? In onszelf niet. Dan is het verloren. Maar als we tijdens ons leven Gods genade hebben leren kennen. Als we de Rechter hebben leren kennen als onze Redder. Als we geleerd hebben bij de Heere Jezus te schuilen. Ja, dan kan het. Hoewel dat natuurlijk niet wil zeggen dat je dan altijd opgewekt naar die dag toeleeft. Ik denk dat het vaak is, zoals we lezen in psalm 2: ‘Verheugt u met beving’. Ja inderdaad, zo zal een kind van God wel aan de toekomst denken. Als ze op zichzelf zien, dan is het met schrik. Maar als ze op Christus mogen zien, met blijdschap. Zoals iemand eens zo treffend zei: als ik op mezelf zie, dan beef ik; als ik op Christus zie, dan leef ik.
Die twee emoties kunnen soms heel dichtbij elkaar liggen. Denk maar eens aan een man die een bergwandeling maakt. Hij loopt over een klein paadje, langs de rand van een ravijn. Plotseling glijdt hij uit en stort naar beneden! Maar in zijn val kan hij zich nog net aan een struik vastgrijpen. En heel langzaam, centimeter voor centimeter, klautert hij naar een veilige plaats. Gewond en geschaafd. En als hij weer op het pad is, dan gaat hij eerst een poosje zitten huilen. Zo geschrokken is hij! En tegelijkertijd ook onuitsprekelijk blij. Want hij leeft nog!
Welnu, zoiets bedoelt psalm 2: Verheugt u met beving. Een kind van God heeft aan de rand van zijn verderf gestaan! Maar die dankzij Gods genade gered is.
En zo gaan Gods kinderen de gerichtsdag tegemoet. Met beving. En met vreugde. En… bij tijden ook met verlangen. Zoals Guido de Bres dat schrijft in artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis: Wij verwachten die grote dag met een groot verlangen…
John Bunyan schrijft in het slot van ‘De Christen- en Christinnereis naar de eeuwigheid’ iets over de eeuwige heerlijkheid. Daar vertelt hij hoe Christiana (de vrouw van Christen) de hemel binnengaat. Met allerlei beelden probeert Bunyan iets van de hemelse heerlijkheid te laten zien. En dan besluit hij met de woorden: ‘Als u meer wil weten over dit hemelse vaderland, dan vraag ik u om heilig te leven en het zelf te gaan bezien’.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 2023
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 2023
Bewaar het pand | 12 Pagina's