Ambrosius (20)

Geestelijk kwade dingen komen van de duivel, van het vlees, van de wereld, van de mensen, van God of van onszelf. De duivel komt met verzoekingen. Uit het vlees komen lusten of verzoekingen tot onreinheid. Vanuit de wereld komen gierigheid, zorgen en slecht gezelschap. Vanuit mensen komt tegenstand tegen waarheid en goedheid. Mensen kunnen uw goede naam belasteren, u de vrijheid ontnemen, u bestelen en u doden. Kwade dingen die van God komen zijn verlatingen. Kwade dingen vanuit uzelf zijn zonden en zwakheden.

Mediteren

Niemand kan vanuit zichzelf geestelijk kwade dingen doorstaan. Ambrosius schrijft “Al onze troost is dat noch de duivel, noch de wereld, noch het vlees, noch de zonde enige verdere tegenstand kunnen bieden dan waartoe God hun verlof zal geven.” De duivel kan dus niet doen wat hij wil. Christus moest toestemming geven aan de duivel in de zwijnen te varen. Zonder die toestemming zouden zij dat niet kunnen. Mediteer bij kwade dingen over God en Zijn macht. God heeft alle vijanden aan de ketting. Het geloof versterkt de ziel en vlucht tot Christus.

Gebed

Ambrosius spoort aan in het gebed de zonden te belijden: onvoldoende waarderen van Gods barmhartigheid, het wantrouwen van Gods beloften, ongelovige gedachten. Die zonden stellen de ziel bloot aan verzoekingen van de wereld, de duivel en het eigen vlees. Smeek de Heere om vergeving en smeek om hulp tegen alle tegenstand. Leg de Heere Zijn beloften voor. “Heere, Gij hebt gezegd dat de poorten der hel mij niet zullen overweldigen, dat wie goed is voor Gods aangezicht, aan de vreemde vrouw zal ontkomen, dat al wie uit God geboren is, de wereld overwint, dat wij zalig zijn als wij lijden om der gerechtigheid wil (Matth. 16:18; Pred. 7:26; 1 Joh. 5:4; 1 Petrus 3:14). Gij hebt gezegd: ‘In een kleinen toorn heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen, maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij uwer ontfermen.’ …O dit zijn uw gouden, zoete, dierbare beloften. Nu dan, Heere, vervul ze aan mijn ziel. Laat mij de zoetheid, het sap, de kracht uit elk van deze beloften halen. Laat niet een woord van deze beloften ter aarde vallen. Laat mij mijn deel, belang en eigendom hebben in deze troostelijke beloften, door de Heere Jezus.”

Troost tegen lastering

Ambrosius heeft ook zelf te maken gehad met lastering. Dan mediteerde hij en kreeg troost uit Job 5:21 waar staat dat de Heere kan verbergen tegen de gesel der tong. In Jesaja 51:7 staat: ‘Vreest niet de smaadheid van de mens, en voor hun smaad redenen ontzet u niet.’ Wees lijdzaam als u gesmaad wordt. Het geloof maakt de ziel voorzichtig: Het is beter onterecht gesmaad te worden dan aanleiding tot smaad te geven. We lezen in 1 Petrus 4:15­16 ‘Doch dat niemand van u lijde als een doodslager, of dief, of kwaaddoener…Maar indien iemand lijdt, als een Christen, die schame zich niet, maar verheerlijke God in dezen dele.’ Ambrosius klaagde in het gebed net als David zijn nood aan de Heere, smeekte om verlossing en om kracht als de situatie onveranderd zou blijven. Hij bad om vervulling van de beloften die gaan over vervolging. Onder meer Matth. 5:11: ‘Zalig zijt gij als u de mensen smaden en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil.’ Hij bad ook om vergevensgezindheid tegenover zijn vijanden.

Geestelijk goede dingen

Dit betreft beloften aangaande de liefde van God, Zijn tegenwoordigheid en Zijn voorzienigheid. Er zijn ook beloften aangaande de Persoon en de weldaden van Christus: verlossing, roeping, rechtvaardiging, verzoening en aanneming tot kinderen. Aangaande de Geest van Christus zijn er beloften aangaande de Geest Zelf en de werking van de Geest.

Meditatie

Het geloof overdenkt de voorrechten van Gods kinderen, verwondert zich en aanbidt: ‘O, hoe groot is Uw goed dat Gij weggelegd hebt voor degenen die U vrezen, dat Gij gewrocht hebt voor degenen die op U betrouwen in de tegenwoordigheid der mensenkinderen!’ (Psalm 31:20). Het geloof betrouwt op God, Christus en de Geest van Christus: ‘De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken’ (Ps. 23:1). Gods kinderen ontbreekt niets, want zij hebben God tot hun Vader, Christus tot hun Zalig maker en de Geest tot hun Heiligmaker. De overdenking van Gods goedheid spoort aan tot heiligmaking. Het geloof vindt in alle noden troost in de beloften zoals een kind troost vindt bij zijn moeder. De ziel zoekt het bij God, Christus en de Geest van Christus.

Gebed

Bidt om de versterking van de geloofshand. Bidt om God te loven vanwege Zijn barmhartigheden en vertrouwt op de beloften. Looft de Heere vanwege verkiezing, roeping, rechtvaardiging en heiliging. Looft Hem vanwege de Heere Jezus Christus Die gegeven is tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en een volkomen verlossing. Christus is de enige en algenoegzame Verlosser.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen