Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Genaderecht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Genaderecht

4 minuten leestijd

En hij zeide: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen, want de kinderen Israëls hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel om die weg te nemen - 1 Koningen 19:10In artikel 122 van de Grondwet staat de bepaling dat de koning een veroordeelde misdadiger gratie kan verlenen. Hij blijft wel schuldig, maar hij krijgt geen straf. Het wordt ook wel ‘genaderecht’ genoemd. Maar het is genade ten koste van het recht. Het is barmhartig, maar niet rechtvaardig. Andersom is het zo dat als een rechter een berouwvolle misdadiger moet veroordelen, hij niet barmhartig is, maar wel rechtvaardig. Want hij baseert zijn uitspraak op het strafrecht. Ook al heeft hij als mens misschien wel medelijden met de veroordeelde, als die onder tranen zijn spijt betuigt. Maar het is óf genade óf recht. Bij de Heere ligt het echter anders.

Elia’s excuses om het volk te verlaten, wordt ingegeven door ongeloof. Wat hij zegt, was immers ook al waar toen hij nog bij de beek Krith was. En toen hij in Zarfath was. En toen de Heere hem toen naar Achab stuurde, had Elia ook kunnen zeggen: ja maar Achab zoekt mijn ziel om die te doden. Maar toen zei hij dat niet. Waarom niet? Omdat hij toen leefde door het geloof.

En dat is nu zo anders. Elia is alles kwijt en nu gaat hij deze argumenten gebruiken om zijn eigen ongeloof te camoufleren. Eigenlijk klaagt hij God Zelf aan. ‘Heere waarom laat U mij zo alleen staan?’

De aloude reactie van de mens, die al begon in het Paradijs. ‘De vrouw die Gij bij mij gegeven hebt’. Met andere woorden: ‘U had mij wel een betere vrouw mogen geven.’ We verontschuldigen onszelf zo makkelijk en leggen de schuld zo makkelijk bij de Heere neer. Waarom grijpt God niet in?

Dat is het eerste wat je moet opmerken als Elia antwoordt. Maar er is meer. Want hij heeft natuurlijk wel gelijk als hij de zonden van Israël opnoemt. En zo denkt God er ook over. En vandaar het oordeel en die droogte. Het is ook vreselijk wat het volk heeft gedaan. Op twee manieren hebben ze het contact met God verbroken. Ze hebben de band stukgemaakt die de Heere Zelf had gelegd. Ze hebben de altaren verbroken en de profeten gedood. En je weet, altaren waren de plaatsen waar het volk tot God kon naderen. Maar dat kan nu niet meer. De weg naar Boven is afgesloten. Maar ook de weg van Boven naar beneden is afgesloten. Want ze hebben de profeten gedood, die namens de Heere tot het volk spraken. En nu vraagt Elia aan de Heere of Hij recht wil doen. En dat kan niet anders betekenen dan de ondergang van het volk. Elia is weggevlucht en hij wil niet meer profeteren.

Eigenlijk geldt hetzelfde van een andere profeet uit het Oude Testament, die op diezelfde berg stond en met God sprak. Ook toen had het volk Gods verbond verbroken. In de woestijn, na de uittocht uit Egypte, in de geschiedenis met het gouden kalf. Mozes vroeg of de Heere het volk wilde sparen en zei: ‘delg mij uit Uw boek.’ Maar de Heere zegt: nee. Want Mozes kon geen voldoening geven voor het volk. Hij kan de prijs der ziele dat rantsoen aan God in tijd noch eeuwigheid voldoen. Mozes en Elia. De één vroeg om genade zonder recht. En de ander om recht zonder genade.

En nu denk ik aan die geschiedenis uit het Nieuwe Testament, toen deze twee profeten op de berg der verheerlijking met de Heere Jezus spraken. Waarover? ‘Over Zijn uitgang die Hij te Jeruzalem zou volbrengen.’ En wat betekent dat? Ze spraken over het werk wat ze wel geprobeerd hebben, maar wat ze niet hebben gekund. Mozes viel aan de kant van de genade. Elia viel aan de kant van het recht. Maar ze konden ze niet verbinden.

En dat kan geen mens. Dat kan alleen de Heere Jezus. En hoe doet Hij dat? Door in Jeruzalem aan het kruis van Golgotha de straf te dragen die ons de vrede aanbrengt, zo zegt Jesaja. De HEERE heeft onze ongerechtigheden op Hem doen aanlopen. En zo heeft Hij vervuld wat Elia wilde, het recht. En God is er niets aan tekort gekomen. En in die weg kon God doen wat Mozes wilde: veroordeelde zondaren genadig zijn. Diegenen namelijk die van de Heilige Geest geleerd hebben om in de Zoon van God te geloven. Die zullen niet verderven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2023

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Genaderecht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2023

Bewaar het pand | 12 Pagina's