Stil maar
”Immers is mijn ziel stil tot God; van Hem is mijn heil” [Psalm 62:2]
Hoe kan David in Psalm 62 toch zeggen dat zijn ziel stil is tot God? Want het stormt op dat moment juist in het leven van David! Maar hoe kun je als de weg anders gaat dan je hoopt, toch rust vinden bij God? Want dát zegt David: immers is mijn ziel stil tot God
Een onmogelijke stilte
We kunnen in dit leven allerlei verschillende soorten stiltes meemaken. Dat kan een angstige stilte zijn: een stilte voor de storm. Er kan ook een geschokte stilte zijn: als er iets ontzettends is gebeurd. Er kan ook een heilzame stilte zijn: je elkaar zonder woorden verstaat.
Maar nu gaat Psalm 62 zelfs over een stilte ten opzichte van God. En dan kan er een opstandige stilte zijn. Dat je zwijgt tegenover God, maar het van binnen zo bruist. Er kan ook een berustende stilte zijn, maar wat niet meer is dan een doffe berusting, zonder geloof.
Hier in Psalm 62 klinkt er een geloofsbelijdenis: mijn ziel is stil tot God. En dat terwijl David in grote nood verkeert. Absalom heeft een staatsgreep gepleegd. David moet vluchten. Simeï vloekt hem onderweg. En Achitofel en anderen op wie David vertrouwede, laten hem vallen als een baksteen.
Hoe kun je stil zijn tot God als je in je leven zulke onbegrepen wegen moet gaan? De één raakt in vertwijfeling. Een tweede wordt opstandig. Een derde moedeloos. Een vierde onverschillig. Maar bij alle verschillen komt het op hetzelfde neer: geen stilte. Geen rust. Geen vrede.
Een heerlijke stilte
Kan dat niet anders? Toch wel! Want te midden van alle moeite zegt David: en tóch is mijn ziel stil tot God. Zeker, hij heeft ook andere tijden gekend. Maar nu is hij niet opstandig. Wringt hij zich niet in duizend bochten om Absalom te bestrijden en om mensen op andere gedachten te brengen. David is stil tot God. Niet maar alléén met zijn mond. Maar tot in zijn ziel. Tot in zijn binnenste. Wat houdt dat dan in? Hij verwacht het in deze ogenblikken van zijn God. Van Zíjn hulp. Van Zíjn trouw. Van Zíjn beloften. Van Zíjn genade. Zo mag hij op Hem vertrouwen. Zelfs al begrijpt zijn ziel Hem niet.
Immers is mijn ziel stil tot God. Dat is de taal van de geloofsovergave. Die krijg je niet op een cursus aangeleerd. Die kun je elkaar niet aanpraten. Die is nu alleen te verkrijgen in de omgang met de Heere. Want deze stilte is verbonden aan wat David in het vervolg belijdt: van Hem is mijn heil.
Dát is het wat David stilte doet vinden bij God. Daarom kan hij zwijgen, terwijl hij omhoog kijkt en zegt: maar van Hem is mijn heil. Mijn zaligheid. Mijn verlossing. Mijn Jesjoeja.
Mijn Jezus. Ligt daar niet Davids geheim om ook in deze omstandigheden stil te kunnen zijn?
Hoe zal deze Borg en Middelaar op aarde leven? Jesaja zegt het: Hij zal niet schreeuwen, noch Zijn stem verheffen, noch Zijn stem op de straat horen laten. De kanttekeningen zeggen daarbij: zo droeg Hij in stilte de onvolmaaktheden van de uitverkorenen. Zo zweeg Hij voor Kajafas. En voor Pilatus.
En zo zweeg Hij drie uur lang aan het kruis, totdat Hij de stilte verbrak: Het is volbracht. Daar aan de voet van het kruis wordt er nog steeds echte stilte gevonden. Daar waar ik ga erkennen wat ik ten diepste verdiend heb. Geen heil, maar onheil. Geen leven, maar de dood. Geen rust, maar onrust.
Een zegenrijke stilte
Wat een zegen is het als je zo door Woord en Geest wordt stil gemaakt. Voor het eerst en steeds opnieuw. Wat een zegenrijke stilte is het als je zo alles wat je overkomt, mag neerleggen bij de Heere. Rust, mijn ziel -stil mijn ziel-, Uw God is Koning, heel de wereld Zijn gebied! Hij verandert niet.
Wat een zegen is het om net als David alles tegen God te mogen zeggen. Je hart uit te storten voor Zijn aangezicht. Al je zonden. Al je zorgen. Al je vragen. Al je nood. Al je pijn. Al je klachten. Al je twijfels. Al je rouw. Al je verdriet. Alles wat je misschien tegen geen mens ooit durft te zeggen. Wat een zegen is het om net als David daarbij ook jezelf onder handen te nemen. Jezelf aan te spreken. Want dat doet David ook: Doch gij, o mijn ziel, zwijg Gode. Omdat die stilte steeds weer wordt aangevochten. Zo weer weg kan zijn. Daarom moet het ook steeds weer klinken: immers… Wat een zegen is het om je hart uit te storten voor de HEERE. Wat een zegen om net als David ook jezelf onder handen te nemen. Wat een zegen is het ook om elkaar op te wekken. Want dat doet David ook. Spreekt hij de mensen om hem heen aan: Vertrouw op Hem te allen tijde, o gij volk!
We moeten elkaar maar niet de put in praten. Dat is niet zo moeilijk. Maar laten we elkaar toch het Woord in praten! Om elkaar te wijzen op dit zegenrijke wonder van Psalm 62. Dat hoe onmogelijk het ook kan lijken dat er ooit stilte komt, het mogelijk is en zo heerlijk: want van Hem is mijn heil!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2023
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2023
Bewaar het pand | 12 Pagina's