Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Bijbelboek Ruth

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Bijbelboek Ruth

De losser in Bethlehem

5 minuten leestijd

Toen zeide Naómi tot haar schoondochter: Gezegend zij hij den HEERE, die zijn weldadigheid niet heeft nagelaten aan de levenden en aan de doden. Voorts zeide Naómi tot haar: Die man is ons nabestaande; hij is een van onze lossers. (Ruth 2: 20)

Gods zegen

Naómi neemt het woord: ‘Gezegend zij hij den HEERE’, zegt ze over Boaz. Met een prachtige uitdrukking prijst ze Boaz om het feit dat hij zich over Ruth heeft ontfermd. Ze wenst hem met deze woorden tegelijk ook Gods zegen toe. En ze voegt eraan toe, dat Boaz (want over hem gaat het ook in de bijzin!) ‘zijn weldadigheid niet heeft nagelaten aan de levenden en aan de doden’.

Wat betekenen die woorden? Met ‘de levenden’ worden natuurlijk Naómi en Ruth bedoeld. Hoe Boaz zijn weldadigheid aan hen bewezen heeft, is wel duidelijk. Maar ‘de doden’, wie zijn dat? Daarbij moeten we waarschijnlijk denken aan Elimélech en Machlon. Zeker, zij zijn gestorven in Moab. Maar op een bepaalde wijze heeft Boaz postuum ook aan hen weldadigheid bewezen. Hij heeft zich namelijk ontfermd over hun nabestaanden.

Vervolgens is het een poosje stil in het huis van Naómi. We kunnen ons voorstellen dat Ruth moe geweest is. De hele dag heeft ze zich moeten bukken om aren te rapen. En tegen over Ruth zit Naómi, in gedachten verzonken. Totdat zij opnieuw het woord neemt: ‘Voorts zeide Naómi’.

Losser

Naómi gaat nu twee dingen vertellen over Boaz. Allereerst dat hij ‘ons nabestaande’ is. Dat betekent: hij is familie van Naómi en Ruth. En in de tweede plaats dat hij ‘een van onze lossers’ is. Over dat laatste moet iets meer gezegd worden.

Over de figuur van de losser lezen we in de wetten van Mozes, onder meer in Leviticus 25. Als iemand in het oude Israël door omstandigheden in armoede raakte, gebeurde het soms dat men zijn eigen stuk grond moest verkopen. Dat deed een Israëliet niet zomaar. De grond ging over van vader op zoon en moest in principe in de familie blijven. Eigen grond werd gezien als een ‘erfdeel des HEEREN’, een stukje land dat de Heere had gegeven. Op dat stukje land kon men gewassen verbouwen en in veiligheid wonen. Boven al hoopte men op dit stukje land eenmaal de komende Messias te begroeten. Eigen grond verkopen deed men alleen in uiterste noodzaak. Maar als dat het geval was, had je naaste familielid de plicht om als losser op te treden. Als hij daarvoor de middelen had, moest hij het verloren stuk land voor je terugkopen.

Soms waren de schulden van iemand zo groot, dat men niet alleen zijn land, maar ook zichzelf als slaaf moest verkopen. Ook dan gold dat je nabestaande de plicht had om als losser op te treden. Die moest je vrijkopen uit schuldslavernij.

Goël

Wat nu opmerkelijk is, is dat het Hebreeuwse woord voor ‘losser’ – goël – op verschillende plaatsen in het Oude Testament ook gebruikt wordt voor de Heere. Denkt u bijvoorbeeld aan Psalm 19: 15: ‘o HEERE, mijn Rotssteen en mijn Verlosser’. Denkt u ook aan Job 19: 25: ‘Ik weet: mijn Verlosser leeft’. Letterlijk staat daar: ‘mijn Goël, mijn Losser leeft’. Zo mogen we de lijn doortrekken. Van Boaz als ‘een van de lossers’ naar Christus als de énige Losser. Wat Naómi zei over Boaz, geldt des te meer voor Christus. Die Man is ‘ons nabestaande’. Hij is Mens geworden. Hij wilde Zich laten leggen in de kribbe van Bethlehem. Met welk doel? Om de Losser te kunnen zijn van verlorenen. Om het verloren land waarin wij ooit wandelden met God, terug te kopen. Om mensen die zichzelf vanwege hun schuld in de slavernij van de zonde en de duivel hebben verkocht, vrij te kopen. Hier schittert Zijn gewilligheid. En ook Zijn macht. Want Hij is een Man, geweldig van vermogen. Rijk genoeg om uw schulden te betalen.

Arm gemaakt

U hebt Hem nodig. Maar hebt u Hem ook nodig gekregen? Er waren in de tijd van Ruth in het stadje Bethlehem natuurlijk heel wat mensen die een losser hadden in de familie. Maar zolang ze hun zaken zelf konden regelen, zolang ze in hun eigen levensonderhoud konden voorzien, zolang ze hun eigen stuk land hadden, had zo’n losser voor hen geen betekenis. Wanneer kreeg een losser waarde? Als mensen hem nodig kregen. In hun armoede, in hun schuld, in het verlies van hun grond en in de onmogelijkheid om te betalen.

Geestelijk gesproken is het niet anders. Wanneer gaan we waarde zien in de Losser van Bethlehem? Alleen tegen de achtergrond van eigen schuld, armoede, in het verlies van onze grond en in onze onmogelijkheid om te betalen. Daarom is het arm makende werk van de Heilige Geest zo nodig. Voor het eerst. Maar in het genadeleven ook bij vernieuwing en verdieping! Want de Heere heeft gezegd: ‘Ik zal Mij doen overblijven een ellendig en arm volk, en die zullen op de HEERE betrouwen’.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 2023

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Het Bijbelboek Ruth

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 2023

Bewaar het pand | 12 Pagina's