Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rembrandt liet maar ��n boek na: de Bijbel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rembrandt liet maar ��n boek na: de Bijbel

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij behoort vast tot de tien bekendste Nederlanders aller tijden. Meer dan tweehonderd straten zijn naar hem vernoemd. Toen de Amerikaanse president Obama op 24 maart 2014 de nucleaire top in Den Haag bijwoonde, maakte hij eerst een ommetje naar Amsterdam om oog in oog te staan met Rembrandts meest beroemde schilderij ‘De Nachtwacht’. Uitgerekend voor dit meesterwerk gaf Obama een persconferentie met de woorden: ‘Dit is het meest indrukwekkende decor waar ik ooit een persconferentie heb gegeven.’ Obama en Mark Rutte voor de Nachtwacht, het werd wereldwijd één van dé nieuwsfoto’s van de nucleaire top. Een wereld van glitter en glamour, je zou denken: Rembrandt, een man van glitter en glamour. Niets van dat alles. Ook voor Rembrandt gold: het uitnemendste van dit leven is moeite en verdriet.

Zeker, het valt niet te ontkennen, Rembrandt maakte een flitsende carrière door. Sommige schilders worden pas beroemd na hun dood, Rembrandt was het al tijdens zijn leven. En … hij wist het. Zijn zelfportret van 1634, de National Art Gallery in London ‘adverteert’ ermee als één van de 30 must-sees, is gesigneerd met alleen de naam Rembrandt. Nog maar achtentwintig jaar oud en hij kon al volstaan met zijn voornaam. Voor 1634 signeerde hij zijn kunstwerken meestal met voornaam, achternaam en woonplaats, RHL, Rembrandt Harmenszoon, Leiden. In 1634 was het niet meer nodig. Rembrandt: er was geen andere. Zoals er ook maar één Michelangelo is.

Hulde Rembrandt!

Rembrandt werd geboren in 1606 te Leiden, vier jaar na de oprichting van de VOC. Z’n vader was niet onbemiddeld, maar tot de rijken behoorde de familie Van Rijn niet. Hij werd gedoopt in de Gereformeerde Kerk en zal daarna, zowel thuis als in de Pieterskerk, al meer en meer vertrouwd geraakt zijn met de Bijbel en haar boodschap van zonde en genade. Rembrandt ging naar de Latijnse school en leek voorbestemd voor een studie aan de nog tamelijk jonge Leidse universiteit. Het liep echter anders, want hij koos voor het schildersvak. Hij zou er zijn leven lang in blijven doorleren. Hoe en wie zijn schilderstalent als eerste ontdekt heeft, weten we niet. In ieder geval is bekend dat de kunstkenner Constantijn Huygens, de secretaris van prins Frederik Hendrik, in 1628 Rembrandts atelier in Leiden bezocht en stomverbaasd was over de genialiteit van Rembrandts manier van schilderen. Rembrandt had een Bijbels tafereel op de ezel staan: de berouwvolle Judas in de tempel. Huygens raakte helemaal gegrepen door de intense emoties die van het doek afspatten. Hij schrijft een jaar later over dat bezoek: ‘Zet daarnaast heel Italië, ja, alles wat er vanaf de verste oudheid aan wonderen van schoonheid is overgebleven. Het gebaar van die ene tot wanhoop vervallen Judas (om van al die andere indrukwekkende figuren op dit ene schilderij maar te zwijgen), die ene uitzinnige Judas die het uitschreeuwt, die smeekt om vergiffenis, die echter geen hoop meer heeft en in wiens gezicht alle sporen van hoop zijn uitgewist; de blik verwilderd, de haren uitgerukt, de kleren gescheurd, de armen verwrongen, de handen tot bloedens toe ineengeknepen; in blinde opwelling is hij op zijn knieën neergevallen, heel zijn lichaam gekronkeld in deerniswekkende afzichtelijkheid’.

Constantijn Huygens had een genie ontdekt: ‘Bij geen Protogenes, Apelles of Parrhasius is ooit opgekomen of zou, mochten zij op aarde terugkeren, ooit kunnen opkomen wat door een jongen, door een Hollander, door een molenaar die nog geen baard heeft, in één mensenfiguur is bijeengebracht en in zijn totaliteit weergegeven. Verbazing overvalt mij als ik dit zeg. Hulde, Rembrandt!’

Bedankje voor Constantijn Huygens

Het bezoek van Huygens legde Rembrandt geen windeieren, want namens het prinselijk hof mocht Huygens vijf schilderijen bestellen bij het Leidse schildergenie. Het werden vijf schilderijen over het kruislijden, de begrafenis, de opstanding en de hemelvaart van Christus. Of ze echt in de smaak gevallen zijn, is niet bekend, maar feit is dat daarna geen noemenswaardige nieuwe opdrachten vanaf het stadhouderlijk hof gekomen zijn. Wel heeft Rembrandt, waarschijnlijk als dank voor de opdracht, een schilderij gemaakt voor Constantijn Huygens zelf. Het is het indrukwekkende tafereel van de blindmaking van Simson, een doek van ruim twee bij drie meter groot, momenteel te bewonderen in Frankfurt. Huygens zal het geschenk ongetwijfeld gewaardeerd hebben. Wat Huygens in Rembrandt niet kon waarderen, was zijn eigen wijsheid om niet eens een keer af te reizen naar het cultureel-rijke Italië om daar face-to-face te leren van de grote kunstenaars uit de geschiedenis. Dat zou Rembrandts ster nog meer hebben doen rijzen, zo vermoedde Huygens. Rembrandt deed het echter niet.

Naar het Venetië van het Noorden

In 1630 verhuisde Rembrandt naar Amsterdam. Inmiddels was hij een bekend en beroemd portretschilder en hij hoopte in het Venetië van het noorden nog meer te kunnen verdienen. In het welvarende Amsterdam, het economisch hart van de Gouden Eeuw, stroomden de opdrachten aanvankelijk binnen. Al in 1632 kreeg Rembrandt de eer van het chirurgijnsgilde om de anatomische les van dokter Nicolaes Tulp op het doek vast te leggen. De dag ervoor was de 41-jarige Adriaans Adriaanszoon wegens diefstal opgehangen en het was zijn lichaam dat door Tulp aan sectie onderworpen werd in de Waag, terwijl de andere leden van het chirurgijnsgilde gefascineerd toekeken. Het indrukwekkende schilderij toont een zeer toegewijde leermeester die middels het bekende sprekersgebaar onmiskenbaar zijn passie aan het doceren is, terwijl de anderen, de één meer dan de ander, intens gegrepen zijn door de voordracht.

Tien jaar na de anatomische les kreeg Rembrandt de opdracht van kapitein Frans Banning Cocq om een schuttersstuk te maken van zijn vendel. Rembrandt koos voor een gedurfde levendige scène waarin kapitein Banning Cocq opdracht gaf aan luitenant Willem van Ruytenburch (de man in het geel) om met zijn schutters naar buiten te marcheren. Zestien personen betaalden voor de opdracht, gemiddeld honderd gulden per persoon, waarbij prominent in beeld gebrachte personen meer en achtergrondfiguren minder betaalden. Pas in de negentiende eeuw kreeg dit beroemde schilderij van Rembrandt, de misleidende naam ‘Nachtwacht’ vanwege de donkere kleurstelling die in de loop der jaren ook nog eens in intensiteit toenam. Met een echte nachtwacht had deze exercitie van het schuttersgilde niets te doen.

De 35-jarige weduwnaar

Wat Rembrandt tijdens het urenlange schilderen van de ‘nachtwacht’ allemaal gedacht en gemijmerd heeft, zullen we wel nooit te weten komen. Maar ongetwijfeld ook heel wat gevoelens van heimwee, van intens verdriet, van pijnigende weemoed. Waarom? Het ging hem toch voor de wind? Sinds drie jaar bewoonde hij een riante kapitale woning aan de Jodenbreestraat, het huidige Rembrandtmuseum. Aan rijke opdrachtgevers had hij geen gebrek. Rijke handelaren lieten zich maar wat graag portretteren, honderden guldens werden er voor neergeteld. Het kon toch niet op? Zijn huis puilde uit van de schilderijen, kunstvoorwerpen, kostuums en allerhande waardevolle attributen. Rembrandt op het toppunt van zijn roem, een man van naam en faam. Maar dit alles vrijwaarde hem niet van de krommingen in het levenslot. Zal hij, terwijl hij het in het lichtgeel geklede meisje tussen de schutters schilderde, gedacht hebben aan zijn eigen vrouw Saskia van Uylenburgh? Lag ze al ziek op bed toen hij de laatste hand aan haar legde? Feit is dat de nachtwacht nog maar net klaar was, mogelijk nog niet eens helemaal, toen het gitzwart werd in het leven van Rembrandt. Zijn lieve vrouw, nog niet eens dertig jaar oud, stierf op 14 juni 1642 en als vijfendertigjarige weduwnaar volgde hij de baar naar de Oude Kerk waar Saskia, de rijke burgemeestersdochter uit Leeuwarden, begraven werd. Die avond kwam hij voor de vierde keer in zes jaar thuis van een begrafenis. Had hij in 1636 een zoontje van twee maanden, in 1638 een dochter van drie weken, in 1640 een dochter van twee weken begraven, nu kwam hij voor het eerst thuis zonder Saskia. Intens moet het verdriet geweest zijn. Rembrandt achtergebleven met zijn enig kind, Titus, nog maar amper negen maanden oud.

Doorleefde Bijbelkennis

Of Rembrandt in die tijd van rouw en verdriet zijn Bijbel nog intenser gelezen heeft dan ervoor? Zeker weten doen we het niet, maar waarschijnlijk wel. Wat wel zeker is, is dat hij zijn Bijbel goed kende, dat hij beslist geen oppervlakkig Bijbellezer was. De honderden schilderijen en etsen met Bijbelse taferelen, (men kan immers later niet zomaar een geïllustreerde Rembrandtbijbel uitgeven), verraden een grote Bijbelkennis. Ze verraden ook een doorleefde Bijbelkennis. Rembrandt moet over de Bijbelse verhalen gemediteerd hebben, hij moet zich diepgaand ingeleefd hebben in de personen die hij schilderde, vooral in hun geestelijke leven. Met name de Bijbelse taferelen van zijn laatste pakweg vijftien levensjaren zijn veelzeggend. Deze schilderijen zijn niet zo vol uiterlijke dramatiek zoals in zijn beginjaren bij het uitsteken van Simsons ogen, de engel die Abraham weerhoudt van Izak te offeren of Beltsazars laatste feestmaal om eens een paar voorbeelden te noemen. Nee, deze schilderijen lijken een ander accent te leggen. Wat te denken van het prachtige schilderij van de oude Jacob die zijn twee kleinzonen zegent? Of van Mozes die de tafelen van Gods wet aan scherven gooit? Weergaloos knap is ook de verbeelding van de gelijkenis van de verloren zoon die terugkeerde bij zijn vader. Die erbarmende handen van de vader op de rug van de berouwvolle zoon spreken boekdelen. Is het zomaar dat Rembrandt, eveneens in zijn sterfjaar, nogmaals een schilderij maakte van de ‘oude’ Simeon in de tempel, met Christus in zijn armen? Heeft Rembrandt zich ook herkend in Petrus die zijn Meester verloochende in de zaal van Kajafas, een schilderij dat hij in 1660 schilderde? Of in de zondige Samaritaanse vrouw aan de Jakobsbron, die hij een jaar eerder schilderde? Het zijn vragen waar we geen sluitend antwoord op krijgen, maar wel vragen die zomaar eens meer kunnen zijn dan terloopse speculaties.

Rembrandt als Paulus

Enkele jaren voor zijn dood in 1661 schilderde Rembrandt één van zijn vele zelfportretten: zelfportret als de apostel Paulus. Het unieke van Rembrandts portretten, ook van zijn zelfportretten, is dat ze zo uit het leven gegrepen zijn. Waar Italiaanse schilders, die toen de schildermores bepaalden, mensen idealistisch portretteerden als bijna volmaakte en goddelijke wezens, deed Rembrandt dat radicaal anders. Rembrandts portretten zijn ontnuchterend eerlijk en realistisch. Zijn zelfportretten verdoezelen zijn karakteristieke grote neus bijvoorbeeld niet, andere typisch menselijke onvolmaaktheden evenmin.

Het lijkt bij Rembrandt niet om de uiterlijke schoonheid te gaan. Rembrandt probeert veel meer het innerlijke van de mens, het geestelijke, op het doek te vangen. Dat maakt zijn schilderijen ook zo razend interessant.

Welke denkwereld, welke geestelijke wereld schuilt er achter de blikken van de geschilderde personen? Wat moeten we dan denken van zijn zelfportret als apostel Paulus? Toen in 1661 lag zijn roem en succes ver achter. Grote opdrachten kwamen er niet meer, in 1656 was hij failliet gegaan en zijn hele inboedel was verkocht. Twee jaar later moest hij ook zijn prachtige woning inruilen voor een kleine woning aan de Rozengracht, in de later genoemde Jordaan. Er was niet veel meer van de vroegere Rembrandt over. Bracht hem dat tot de hunkering een Paulus te zijn die mocht zeggen: het leven is mij Christus en het sterven mij gewin?

Toch gewoon een calvinist

Er is al heel wat gespeculeerd over het geloofsleven van Rembrandt. Er zijn er die beweren dat hij in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waar het calvinisme de bevoorrechte godsdienst was, heimelijk toch een hang had naar het rooms-katholicisme. Als argumenten worden dan genoemd dat hij veel elementen uit de katholieke overlevering in zijn schilderijen verwerkt heeft, zoals de os en de ezel, de drie koningen en de lijdensbeker in de vorm van een miskelk.

Anderen beweren echter dat Rembrandt zich veel meer aangetrokken voelde tot de dopersen, de mennonieten. De oom van zijn vrouw, Hendrick Uylenburgh, behoorde tot de dopersen en Rembrandt ging veel met hem om. Dat zou dan ook verklaren dat hij Maria niet als een hemelkoningin zoals de roomsen, maar als een eenvoudige gelovige moeder afgebeeld zou hebben. In ieder geval zou hij zich niet thuis gevoeld hebben bij de steile calvinisten, die zouden hem veel te dogmatisch geweest zijn.

De bekende historicus dr. Evenhuis in zijn beroemde serie Ook dat was Amersterdam ontzenuwt de meeste argumenten van Rembrandts vermeende dissidente geloofsleven. Voor hem staat het als een paal boven water dat Rembrandt zijn leven lang lid is geweest van de gereformeerde kerk: hij was er zelf gedoopt, trouwde er, doopte er zijn vier kinderen en was zelfs kort voor zijn dood nog getuige bij de doop van zijn kleinkind.

Ook had hij innige vriendschap met onversneden calvinistische dichters en zelfs predikanten. Zijn vriend, de Amsterdamse predikant Sylvius, een neef van Saskia, portretteerde hij wel drie keer. Hetzelfde gold voor de dichter Jeremias de Decker. Deze calvinistische dichter beoogde met zijn gedichten louter de eer van God. Hij voelde zich verwant met de bekende Amsterdamse predikant Wittewrongel. Wanneer dit waar is, ‘zeg mij wie uw vrienden zijn, dan zal ik zeggen wie gij zijt’, geldt Rembrandt onmiskenbaar als een calvinist.

Bekering?

De vraag welke geestelijke ligging Rembrandt kenmerkte, zal ook in de toekomst wel voer blijven voor discussie tussen historici. Maar dat Gods Woord hem in zijn leven dierbaar is geworden, lijkt geen gewaagde stelling. Dr. Evenhuis spreekt zelfs van een bekering, ergens tussen 1642 en 1648. Die bekering zou inderdaad te traceren zijn in zijn schilderijen, etsen en tekeningen. Het was niet langer meer de succesvolle schilder van de barok die de mens in het middelpunt stelde en Christus afbeeldde als een menselijke triomfator, iets wat ook veel gedaan werd door rooms-katholieke schilders; nee, de uiterlijke zwier en pracht was verdwenen en Christus werd vanaf dat moment afgebeeld zonder gestalte en heerlijkheid, de Christus van Jesaja 53.

Toen Rembrandt in 1656 failliet ging, meldde de boedellijst een Bijbel en Flavius Josephus; toen hij in 1669 stierf liet hij als enige boek zijn Bijbel na. Een veelzeggend feit.


Rembrandt en zijn tijd

Rembrandts leven valt precies in de Gouden Eeuw van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Toen Rembrandt geboren werd, moest de VOC haar eerste lustrum nog vieren. In zijn tienerjaren woedde de strijd aan de Leidse universiteit tussen remonstranten en contra-remonstranten. Bij de opening van de Dordtse synode was Rembrandt twaalf jaar. Ongetwijfeld heeft Rembrandt de vertalers van de Statenbijbel in Leiden zien rondlopen. Je ziet het zo voor je, Bogerman met zijn enorme baard die het aanstormende schildertalent passeert op één van de straten in Leiden. Toen de Staten bijbel tot stand kwam, was Rembrandt 31 jaar oud. Op 42-jarige leeftijd maakte hij in de vrede van Münster het einde van de Tachtigjarige Oorlog mee. In zijn Amsterdamse tijd zag hij de stad bloeien en groeien. De gestage bouw van het achtste wereldwonder, het huidige paleis de Dam, zag hij met eigen ogen. Eén van zijn kunstwerken mocht het nieuwe stadhuis luister bij zetten. Of hij Michiel de Ruyter vaak is tegen gekomen? Het zou best kunnen, ze woonden niet eens zo ver uit elkaar. Kort voor het einde van de Gouden Eeuw kwam ook Rembrandts einde. Het beruchte Rampjaar in 1672 maakte hij net niet meer mee. Drie jaar ervoor was hij in de Westerkerk begraven. Het graf van zijn vrouw in de Oude Kerk had hij moeten verkopen.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2019

Criterium | 36 Pagina's

Rembrandt liet maar ��n boek na: de Bijbel

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2019

Criterium | 36 Pagina's