Gij hebt Mij het hart genomen met één van uw ogen. Hooglied 4:9b
Het geestelijk leven van Gods kinderen kent laagtij en hoogtij. In tijden van eb trekken de waterstromen van Gods Geest zich terug en komt de zandgrond van het eigen bestaan openbaar. Maar er zijn ook tijden waarin het de Heere behaagt Zijn liefde als een vloed over de ziel uit te storten. Tijden in het leven van Gods kinderen waarin Christus Zijn bruid zeer lieflijk onderwijst.
Wie is de bruid van Christus? Een in zichzelf helwaardige zondaar bij wie de ogen geopend zijn voor de afgrond van de zonde, de afgrond van het Adamsbestaan en de afgrond van het rechtvaardige oordeel over de zonde. De afgrond riep tot de afgrond: verloren, verloren, voor eeuwig verloren!
Maar daar is het voor de bruid niet bij gebleven: de Bruidegom heeft Zichzelf in Zijn onbevattelijke liefde geopenbaard. De liefde van Hem heeft haar hart ingenomen. Maar slechts ten dele! Want naast het beginsel van nieuw leven blijft daar tot de laatste snik het vlees: de oude mens. Daarom moet de geestelijke bruid klagen over haar ongeloof, haar afzwerven, haar armoede en haar verdorven bestaan.
Maar zo’n zwarte bruid wordt nu door Christus in ons tekstwoord onderwezen tot versterking van haar wankelmoedige ziel.
Christus, de hemelse Bruidegom, spreekt tot haar: Gij hebt Mij het hart genomen met één van uw ogen. Een wonderlijk woord!
Als Christus spreekt over het oog van de bruid, spreekt Hij over het gelovig opzien van de bruid tot de Bruidegom. De bruid ziet op tot Christus met een verlicht oog, met een oog des geloofs. Het is het door God geschonken geloof, waardoor de bruid vanuit haar grote zielennood op Hem ziet en van Hem haar verlossing verwacht. Haar oog wordt door de werking van de Heilige Geest gericht op de Zaligmaker van de Kerk.
Maar deze bruid ziet niet met twee ogen, ze ziet slechts met één oog op Hem: met één van uw ogen. Hoe wordt de bruid hier getekend in haar zwakheid, in haar bekommering, in haar verlegenheid! Deze bruid ziet niet onbeschaamd en zonder vrees, in volle verzekerdheid van het geloof op Hem van Wie ze vast mag geloven dat Hij de hare is. Nee, dit is een bruid die een zwakke geloofsblik op Hem slaat, die slechts met één oog op Hem durft te zien. Die schroom wordt veroorzaakt doordat de bruid weet dat zij nog steeds met haar andere oog op zichzelf en op de wereld ziet. Zij kent haar afhoererend oog, haar vleselijke oog. Zij is zich bewust van haar vleselijke bestaan, maar ze kan niet nalaten om met één oog op Hem te zien. Want tot Wie zou zij anders heengaan met haar schuld? Zou er bij een ander verlossing te verwachten zijn?
Hoe nederbuigend en lieflijk verzekert nu Christus die zwakke, twijfelende Christin. U ziet slechts met één oog op Mij. Uw geloof is zwak, uw vlees lijkt de overhand te hebben. Maar weet nu, Mijn zuster, Mijn bruid, dat die zwakke geloofsblik, met één van uw ogen, Mijn hart inneemt.
Met één oog des geloofs neemt u Mijn gehele hart in. Gij hebt Mij het hart genomen. U hebt Mijn hart veroverd, u hebt Mijn hart tot het uwe gemaakt. De woorden betekenen ook: U hebt in Mijn hart zielsverrukking en vreugde verwekt.
In die woorden ligt een diepte waarbij we de pen moeten stilleggen en onszelf in verwondering moeten afvragen hoe dit mogelijk is. Kan een mensenkind het hart van Christus tot zijn eigendom maken? Kan een mensenkind de liefde van Christus veroveren? Kan een mensenkind het hart van Christus tot verrukking en vreugde brengen? Het antwoord op deze vragen moet luiden: ja, dat kan! We zeggen het de blindgeborene na: Hierin is immers wat wonders. Hoe is dit mogelijk? Is het niet omdat Christus Zelf Zijn hart eerst gegeven heeft? Hij heeft Zijn bruid bemind met eeuwige liefde en Zich voor haar overgegeven, toen Vader vroeg: Wie is hij die met zijn hart borg worde om tot Mij te genaken? (Jeremia 30 vers 21). Door eenzijdige Goddelijke genade wordt aan een dood Adamskind het levende geloof geschonken, waardoor hij uitgaat tot Christus.
Al is het nu met slechts één oog, wanneer u door dat oprechte geloof ziet op Christus, dan zegt Hij tot u: U hebt Mij het hart genomen met één van uw ogen. Wees ervan verzekerd dat u de liefde van Mijn hart hebt. U hebt Mij niet lief met geheel uw hart, maar Ik heb u lief met geheel Mijn hart. U dient Mij niet met al uw krachten, maar ik heb Mijn Goddelijke kracht gegeven om voor u, in de menselijke natuur, te kunnen lijden en sterven. U ziet op Mij met één van uw ogen, maar met Mijn Goddelijke alwetendheid zie Ik u. Ik heb Mijn alziend en liefdevol oog op U geslagen. Nu ziet u met één oog – maar de dag komt, o bruid, dat u Mij zult zien, van aangezicht tot aangezicht. O, zalig vergezicht! Dan zal het ten volle zijn: En de ogen dergenen die zien, zullen niet terugzien (Jesaja 32 vers 3).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 2020
Criterium | 36 Pagina's