Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het kleine paleis onder de keldertrap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kleine paleis onder de keldertrap

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Leer ons bidden’. Het was de vraag van hen die met de Heere Jezus rondwandelden en Hem dikwijls hoorden bidden. Het is ook de plicht van elke opvoeder om de kinderen te leren bidden. We beseffen heel goed dat hier met recht de vraag gesteld kan worden: ‘Wie is tot deze dingen bekwaam?’ Dat neemt de plicht echter niet weg. Het geweten van kinderen wordt in de jonge jaren gevormd. Als we kinderen in de zeer jonge jaren door een goed voorbeeld een eerbiedige houding aanleren en dat we hen vertellen dat het gebed nooit afgeraffeld of over geslagen mag worden, dan zullen we bij het ouder worden minder moeite ondervinden als we dit van hen vragen. De keuze of kinderen bij de kerk blijven, wordt vaak onbewust (!) vóór het twaalfde levensjaar gedaan. Een goed voorbeeld van de ouders is dus ontzettend belangrijk.

Een persoonlijk gebed - John Warburton

Uitgeput, zwak en ten einde raad. In onze gedachten zien wij John Warburton (1776-1857).

Brood of ander eten is er niet. Het oudste kind, vijf jaar oud, heeft gesmeekt om brood, maar vader Warburton moet eerlijk bekennen dat hij geen kruimel brood heeft om het kind te geven.

‘Ik vluchtte in een plaatsje onder de keldertrap, viel voor God op mijn knieën en smeekte de Heere, met alle krachten van mijn ziel, om mijn leven weg te nemen.

De Heere hoort het gebed van Warburton, maar neemt zijn leven niet weg maar schenkt hem kracht om te geloven dat de Heere Zelf voor een oplossing zal zorgen.

‘Terwijl ik op mijn knieën lag (…), kwamen de deze woorden met grote kracht en nadruk in mijn ziel: ‘En zij aten allen en werden verzadigd; en zij namen op het overschot der brokken, twaalf volle korven.’

Versterkt staat hij op en vertelt zijn vrouw dat er eten op komst is. Niet veel later komt er een man twaalf haringen bezorgen en terwijl Warburton hierover nog verbaasd staat na te denken, brengt de buurman twee broodkoeken.

Ik onttrok mij in het kleine paleis onder de keldertrap, (…) en o, wat was dit een hemelse plaats!’

Een gezinsgebed - Philip Henry

De vader van bekende bijbelverklaarder Matthew Henry stond bekend om zijn zeer godvrezende levenswandel. Elke morgen en avond riep hij de kinderen, de bedienden en logés van het huis samen om gezinsgodsdienst met hen te houden. Wilde iemand eerder weggaan, dan wees hij die persoon erop dat ‘gebed en proviand een reis niet belemmeren.’

Philip Henry begon de huisgodsdienst met een kort gebed om een zegen over het te lezen gedeelte. Daarna werd er gezongen en las hij een gedeelte uit de Bijbel wat hij uitgelegde. Hierna vroeg hij de kinderen wat zij zich konden herinneren van het Bijbelgedeelte en de uitleg.

Om het geleerde beter te laten onthouden, stelde hij gespreksvragen op die hij samen met de kinderen behandelde. Later in de week kwam hij nog een keer op deze vragen terug.

De godsdienstoefening werd afgesloten met gebed. Vader Henry deed dit geknield en bad hardop. Vaak zag hij reden om voor elk kind apart te bidden. Ook voor de bedienden en de logés werd een persoonlijk gebed opgezonden.

Met enige regelmaat hield hij dagen van verootmoediging in zijn gezin, hierover schrijft hij in zijn dagboek: ‘10 oktober. We hielden een dag van persoonlijk gebed en verootmoediging in het gezin, en de Heere was met ons. Deze belijdenis trof mij zeer, dat het bij ons niet zo gesteld is als het zou moeten zijn bij degenen die familiebetrekkingen zijn van een dienaar van Jezus Christus. Heere, vergeef en schenk in het toekomende dat het beter zal zijn!’

Een viervoudig gevlochten krans – Maarten Luther

De reformator Maarten Luther kunnen we met recht een bidder noemen. Ook heeft hij veel geschreven over het gebed. In een brief aan zijn barbier, meester Peter, geeft hij advies om als hij door afleidende gedachten onverschillig is geworden, een Psalm te zingen of enige woorden uit de Bijbel te lezen. Ook de Tien Geboden kunnen gelezen worden. Elk gebod is immers een ‘viervoudig gevlochten krans’: een leerstuk, een reden tot dankzegging, een aanleiding tot schuldbelijdenis en een gebed. (Zie kader). Zou het niet zeer nuttig kunnen zijn om zó met de kinderen de Tien Geboden te lezen?

Tot slot

In zijn verklaring van Psalm 118 horen we de biddende reformator nog een vaderlijke raad geven:

‘Gij moet leren róépen (dat hoort ge goed!) en niet bij de pakken neerzitten, of op de bank liggen, het hoofd laten hangen en het schudden, terwijl ge u opvreet van chagrijn en zorgt en zoekt hoe ge u van uw leed kunt losmaken, terwijl ge niets anders opmerkt dan hoe slecht het met u gaat, hoeveel verdriet ge hebt, welk een rampzalig mens ge zijt. Nee, zo niet, pak je zelf aan, luie knaap, val op je knieën, hef handen en ogen ten hemel, neem een psalm ter hand, bid een Onze Vader, leg je nood met tranen God voor, klaag Hem die, roep Hem aan (…).’

Een paleis onder de keldertrap!

1. John Warburton, Weldadigheden van een Verbondsgod, pag. 52 - 53

2. Matthew Henry, Naar Zijn beeld, het leven en sterven van Philip Henry, pag. 112 e.v.

3. Matthew Henry, Naar Zijn beeld, het leven en sterven van Philip Henry, pag. 124

4. Maarten Luther, Stemmen uit Wittenberg, bundel X, hoe men bidden moet, pag. 227 e.v.

5. Maarten Luther, Stemmen uit Wittenberg, bundel XIII, de 118 e Psalm, pag. 20


Luthers ‘viervoudig gevlochten krans’ n.a.v. het derde gebod

Ten eerste leer ik, dat ik Gods Naam, hoog, heilig en rein moet houden, daarbij niet zweren, vloeken en liegen (…).

Ten tweede dank ik voor de heerlijke gave, dat Hij mij Zijn Naam geopenbaard heeft (…), dat Zijn Naam mijn toevlucht is, een vaste Burcht, (…) waarheen de rechtvaardige vlucht en waar hij wordt beschermd.

Ten derde belijd en beken ik mijn schandelijke, zware zonde, tegen dit gebod mijn leven lang te hebben gehandeld, doordat ik Zijn heilige Naam niet alleen niet heb aangeroepen, geprezen en geëerd, maar ook ondankbaar ben geweest voor zulk een gave en die heb misbruikt tot allerlei schande en zonde, nl. met zweren, liegen en bedriegen, enz., dat dit mij leed doet en ik bid om vergeving en genade.

Ten vierde bid ik om hulp en sterkte, dat ik voortaan zulk een gebod wel moge leren en God mij behoede voor zulke schandelijke ondankbaarheid, misbruik van en zonde tegen Zijn heilige Naam, dat ik echter dankbaar moge worde bevonden, bereid om Zijn Naam waarlijk te vrezen en te eren.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 2020

Criterium | 32 Pagina's

Het kleine paleis onder de keldertrap

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 2020

Criterium | 32 Pagina's