Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bezwaren tegen de publieke opinie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bezwaren tegen de publieke opinie

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Isaäc da Costa (1798 – 1860) schreef in 1823 een pamflet ‘Bezwaren tegen de geest der eeuw’ In tien korte hoofdstukken verwoordt hij zijn bezwaren tegen de geest van de Verlichting. We laten hier een fragment volgen uit het hoofdstuk over de publieke opinie

De publieke opinie der aarde bespotte de rechtvaardige Noach; en de zonen der mensen, verzonken in ongeloof en wellust, hielden zijn openbaringen voordweeperij, waarover men zich vrolijk maakte, maar men voelde zich te wijs om ze in ernst en van enig gewicht te beschouwen. De zondvloed kwam, en oordeelde tussen één en velen (…).

De publieke opinie van de Israëlieten in de woestijn hield het daarvoor, dat het hun veel beter geweest ware door Jehova’s hand niet verlost te zijn, maar in Egypte te zijn gebleven, dan op Zijne Genade te betrouwen. Het was diezelfde publieke opinie, die God telkens weer verzocht; die de oprichting van het gouden Kalf vorderde. Bij ieder niet terstond voldaan verlangen twistte het met den weldadige God van hun Vaderen en verliet Zijn wegen.

Het was de publieke opinie die de Profeten in Jeruzalem stenigde en doodde, om dat zij haar tolk niet wilde zijn, maar die van den God der Waarheid, door Wien zij gezonden waren.

Het was de publieke opinie, die in Maria’s gezegenden Zoon, den Zaligmaker en Messias van Israël weigerde te erkennen, om dat Hij niet was, gelijk zij Hem wilden zien, en zoals hun aardse denkbeelden Hem aan de verbeelding hadden voorgesteld.

(…)

Het was ten allen tijde en overal de publieke opinie, die, aan zichzelf overgelaten, alle kwaad berokkende, alle ongerechtigheid lief had, de schijnbare verdienste huldigde, waarachtige nederige eerlijkheid, rechtschapenheid, en godsdienstigheid miskende, vervolgde en mishandelde. Dit is een feit, (…) en waar vandaan dit verschijnsel? De godsdienst zal het ons verklaren. Het is om dat de mens uit zijn staat van rechtheid is vervallen, het is omdat het gedichtsel van ‘s mensen hart alleenlijk boos is, het is om dat het niet mogelijk is voor den mens zonder de allesvermogende en allesherstellende Goddelijke genade recht te oordelen, recht te handelen en recht te willen.

De menselijke maatschappij kan derhalve niet door haar eigen gevoelen (al ware het mogelijk die zogenaamde publieke opinie te kennen) bestuurd worden. En waar dit gebeurt, daar gebeurt onrecht, boosheid, goddeloosheid. Daarom moet zij bestuurd worden van Hogerhand, van God, door de machten, welke God (hetzij middellijk of onmiddellijk) boven Zijne schepselen heeft gesteld. Deze moeten de publieke opinie leiden, zuiveren en heiligen. Aan zichzelf overgelaten staat zij tegen den hemel op en de maatschappij stort noodzakelijk in een onoverzienbaar verderf en kan aldus niet blijven bestaan.

(…)

Wel aan dan, gij, Vorsten, aan wie God in deze hachelijke tijden den scepter toevertrouwd heeft om uw moed en vertrouwen in Hem op den proef te stellen! (…) Het is uw plicht u boven de publieke opinie te verheffen; niet door haar bestuurd te worden, maar haar te besturen; en daartoe alle die middelen in het werk te stellen, die uw geweten en uw van God afkomstig recht u aan de hand zullen geven. Geeft de jeugd leraars, die haar geen heidendom onderwijzen, geen vrijgeesterij, geen Godverzaking uit de schriften van die zogenaamde wijsgeren, die zich hebben verklaard vijanden van God te zijn, maar geef ze leraren die het beginsel der wijsheid in de vreze des Heeren zullen leren zoeken. Niet, die haar een hersenschimmige gelijkheid en vrijheid prediken, maar de broederschap, die in Jezus is. Niet, die haar de beste manier leren, om fortuin te maken en groot te worden in de wereld, maar die haar leren, ieder in zijn stand tevreden te zijn, en ieder in zijne betrekking getrouw te zijn aan de dagelijkse plicht.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2020

Criterium | 36 Pagina's

Bezwaren tegen de publieke opinie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2020

Criterium | 36 Pagina's