Schrijfster Mieke van Steenis-van den Dikkenberg
Mieke van Steenis was in 2013 kleuterjuf op de ds. J. Beukelmanschool te Alblasserdam. Ze had helemaal niet de intentie om een boekje te schrijven, maar had een oud boekje te leen over Matje Verbruggen. Dit wilde ze graag vertellen aan de kinderen in groep 1. We luisteren hoe Mieke tot het schrijven van boeken is gekomen.
‘Ik moest het boekje dus wel echt vereenvoudigen. Dus nam ik een tijdje later enkele A4-tjes mee naar school die ik dubbel had gevouwen, met wat plaatjes erbij; net alsof het een boekje was. Dat kon ik dan voorlezen. Mijn nicht had in die tijd een dochtertje van drie jaar. Ze vroeg of ik het boekje wilde laten zien en zei: ‘Is dat niet wat om uit te laten geven?’ Daar had ik niet aan gedacht. Ik wist ook niet hoe dat moest; toch maar geprobeerd. Binnen zes weken kreeg ik reactie van Gebr. Koster dat ze er mee verder wilden gaan’
Hoe komt een verhaal tot stand?
Dat is per boekje verschillend. Bij drie boekjes ben ik verschillende keren op gesprek geweest. Bij personen die in het boekje naar voren komen en/of die mij veel konden vertellen. Dat geeft vaak wel wat spanning. Het ligt soms allemaal ook zo teer. Toch kan het niet zonder deze gesprekken.
In het geval van het boekje over Matje heb ik dan eigenlijk genoeg aan het oude boekje. Toch leek het me wel goed om te proberen contact op te nemen met een familielid van haar. Hij vertelde aan de telefoon dat hij juist die afgelopen nacht niet kon slapen en het oude boekje nog eens had gelezen.
Er is ook de serie ‘Al Uw wonderen vertellen’. De boekjes ‘Hoop op God’ en ‘Het hoogste goed’ zijn bij deze serie verschenen. Elk boekje bestaat uit tien waargebeurde verhalen. Soms heb ik daarover gelezen in een oud blaadje of kerkkrantje. Maar er zijn ook verhalen bij die ik uit overlevering gehoord heb. Zo heeft een weduwvrouw in mijn omgeving verhalen opgeschreven die ze op gezelschappen heeft gehoord. Anderhalf jaar geleden las ik onverwachts een gebeurtenis in een preek van ds. J. Kershaw. Naar aanleiding daarvan kon ik het verhaaltje ‘Nieuwe ogen’ schrijven dat in deel 2 van de serie is opgenomen.
Bij alles geldt, dat ik er al snel wat in zie en het mogelijk is om het in korte en eenvoudige zinnen te vertellen voor kinderen.
Hoe komt u aan inspiratie voor een onderwerp?
Dat is heel verschillend. Meestal ben ik er niet naar op zoek. Het komt op m’n pad. Ongeveer twee jaar geleden las ik de levensbeschrijving van Joh. Fama over ds. M. Heikoop. Dat is een oud boek, maar erg mooi. Dan kan het me soms ook niet meer loslaten. Dan wil ik er graag wat mee doen. Zo is het boekje ‘Mijn Verlosser leeft’ tot stand gekomen. Voor kinderen vanaf acht jaar.
U schrijft boeken met een boodschap. Hoe zou u die boodschap willen verwoorden?
Eén ding is nodig … Dat is ook de titel van het dagboek. Het is een tekst die veel kleuters na een paar dagen uit hun hoofd kunnen opzeggen. Maar hieronder nog wat voorbeelden. Het mocht maar heilig jaloers maken.
Als er in de kerk gevraagd werd ‘Wie heeft lust den HEERE te vrezen?’ stak Ab van Dam zijn vinger omhoog en zei zachtjes: ‘Ik …’ Ds. Klok vertelde eens in een preek over een gezelschap. Daar zat een kleine jongen (die eigenlijk al op bed hoorde te liggen) verstopt onder een tafelkleed. Hij wilde zo graag horen wat er gezegd werd. Aan het einde van het gezelschap werd gezongen: ‘Wie heeft lust den HEERE te vrezen?’ Toen kon hij zich niet meer bedwingen, kwam onder het tafelkleed vandaan, en riep: ‘Ikke! Ikke heb lust!’ Dit staat beschreven in deel 1 van het boekje ‘Knechtjes en meisjes’.
Op welke manier probeert u de boodschap van het verhaal zo dicht mogelijk bij de doelgroep te brengen?
Door eenvoudige en korte zinnen te schrijven. Soms is dat wel zoeken. Een Bijbeltekst of psalm wil ik niet vereenvoudigen. Hopelijk roept het wel herkenning op bij de kinderen. Bijvoorbeeld doordat ze het wel eens horen in de preek of de tekst of psalm op school of thuis hebben geleerd. Ook vind ik het goed om Bijbelse begrippen niet achterwege te laten. Dan denk ik aan woorden als zonde, genade, rechtvaardig, heilig, almachtig. Vaak heb ik wel de ruimte om dit nog met een enkel zinnetje uit te leggen. In het dagboek had ik daar overigens alle ruimte voor. Juist door herhaling raken kinderen vertrouwd met deze woorden. Hoe snel kan een kind toch rare of nare woorden en liedjes onthouden. Zou het dan geen Bijbelse woorden en teksten kunnen leren?
Het schrijven van een boek kost (veel) tijd. Hoe voelt het om het ‘los te laten’ als het boek verschijnt?
Na een uitgave past dankbaarheid en ootmoed. In de achterliggende maanden / jaren werd mij dan weer de kracht, de lust en de gedachten gegeven om een boek te schrijven.
Kunt u iets vertellen over de reacties op uw boeken? Wat doen reacties/recensies met u?
Deze week kwam ik tijdens een wandeling nog een moeder tegen met haar dochtertje. Zij gaf een spontane reactie op het dagboek dat vorig jaar verschenen is. Dat doet je dan wel goed. Maar je hoopt toch dat de Heere het zou willen zegenen.
Wie bedenkt de illustraties bij het verhaal?
Mijn ervaring tot nu toe is dat de ervaren illustrators de tekeningen zelf bedenken. Daar heb ik geen moeite mee. Het ziet er altijd goed uit. De illustrators die nog maar enkele jaren of een enkele keer een boekje illustreren, vragen vaak of ik ideeën wil geven voor de omslag en de binnen illustraties.
Hoe verloopt de samenwerking tussen de illustrator en u als auteur?
Ook dit is verschillend. De illustrators met jarenlange ervaring hebben alleen contact met de uitgever. Dat vind ik prima.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020
Criterium | 32 Pagina's