Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voorlezen en vertellen, wat een rijkdom!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voorlezen en vertellen, wat een rijkdom!

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijn vrouw en ik komen de kamer binnen. Het kleine jongetje blijft op afstand staan. “Hij is wat eenkennig”, zegt zijn vader. “Geen probleem hoor. Niets forceren. ’t Is ook al even geleden dat we elkaar zagen.” Ik lach naar het lieve ventje. Ik knipoog. Geen resultaat. Dan vraag ik vriendelijk: “Boekje kijken?” Zijn lach breekt door. Glimmende ogen. Naar de boekenkast waggelen. Boekje pakken. In de kadertekst staan verwijzingen naar Bijbelgedeelten Op waar mijn het schoot gaat klimmen. over de gebedshouding. Hoe heeft zich dat vervolgens in de christelijke cultuur ontwikkelt? Leerzaam is hetgeen wij aantreffen in het boek ‘Augustinus de zielzorger’ van F. van der Meer (derde druk, Utrecht, 1957), deel I, pag. 164 e.v. We laten het waken door met eindeloos knielen en opstaan; ( die uiterlijke bewogenheid altijd overeenkwam m innerlijke? Augustinus vindt het best dat de m rouwmoedig op hun borst kloppen, maar waars voor sleur. ‘Gij werpt uw lichaam op de grond, bu nek naar beneden, belijdt uw zonden, aanbidt uw Hij vergeet zijn verlegenheid. Benoemt de plaatjes. Maakt dierengeluiden. Boekje uit? Hups, van mijn schoot. Nu het boek van Bas. Ik stel vragen. Hij weet al veel. Twee oudere zusjes komen erbij. Alle vier genieten we. Rijkdom!

‘Dikwijls Boekje kijken. ook laat Zo begint hij (Augustinus) het toch? Namen terloops goed iets uitspreken. houding Woordenschat van zijn uitbreiden. schapen tijdens Kleuren het en gebed. klanken. Veel over de meer Prachtig dan die vandaag Nederlands bad men taal!toen hardop: recht uit het

hart Ook vragen met stellen. vele gebaren. Na laten Wij denken. horen Het van verstand kwajongens, ontwikkelen. een arme Op bidder papier in de de wereld lege kerk verkennen. afluisteren Eigen leef- hem die zijn wereldje gebed uitbreiden. op straten Bij wandelingen najouwen. Velen de dingen baden uit met het zuchten boek herkennen. en tranen. Veler knieën waren eeltig van het vele knielen, veler voorhoofden bultig van het slaan

vele knielen, veler voorhoofden bultig van het slaan tegen Herkenning de kerkvloer; niemand schaamde zich voor zijn

buurman Mijn broer als en hij ik. met Bijna gescheurde naar bed. kleren Eerst voorlezen. en losse haren Aan onder weerskanten een stroom dicht van tegen tranen moeder voor aan. het altaar Boekje ener op haar memoria schoot. (gedenkaltaar) Titel weet ik niet zijn meer. nood Het kwam ging uitkrijten. over twee Klonkenge haantjes. de woorden Kokkerel ‘vergeef en Pikkepik. ons onze schulden’ door de jon- kerk, Pikkepik of heel het woord voorzichtig ‘ik belijd’, en altijd of dicht de uitdrukking bij moeder ‘onkuisaards’, Kokkerel heel dan ondernemend. ‘vlogen vuisten Soms ver naar bij moeder borsten’ van- kip. voor daan.een bonzende klop: ‘nooit rust de donder van het

borstkloppend Ik herkende mijzelf volk: in en Kokkerel. terecht! Genoot Een wolk van waar zijn God speurtochten. dondert!’ Was blij als Velen hij brachten onder de de verre, kerkelijke donkere nacht- in woont, heg

een fladdert. vette Uw slak leden vond. zie ik liggen: laat mij echter eens

Maar zien of het uw was bewustzijn ook spannend. stáát, of En het ja hoor, niet daar in de had branding je het al. van Ik uw zag gedachten de vos aankomen. wegspoelt.’ Laag Profane bij de grond en zelfs sloop slechte hij. Kokkerel gedachten zag ‘komen dat niet. bij Was voorkeur veel te op druk. onder Ik het wilde bidden hem waarschuwen, terwijl ge knielt’. maar En dat toch, kon hoe natuurlijk kunt ge niet. dat toelaten! Een Zou grote ik, die … uw SPRONG gelijke ! Gekrijs. ben, niet Geworstel. gekwetst Een zijn heel als snel ge wegrennend u midden onder haantje een zónder gesprek staart. met mij Een plotseling vos met alleen opzij wat zoudt veren wenden in zijn naar bek. een slaaf met een order, en mij la

ten op staan? het plaatje En zó doet keek gij hij dagelijks volgens mij met erg God.’ boos … En Tot zover uit de praktijk van Augustinus. We krijgen

Kinderen een levendig leven beeld helemaal van de mee. wijze Verplaatsen van bidden zich in Noord- in de wereld Afrika, omstreeks van het verhaal. het jaar Ook 400. daarom Er is een moet duidelijke het een góed overeenkomst verhaal zijn. met Voorzichtig de wijze van een bidden moraal zoals inbouwen die de is echt Schrift niet beschreven fout: Ga als is. klein kind niet te ver bij moeder vandaan. De volksaard Gevaar komt zien. hierin Op ook je hoede tot uitdrukking. zijn. Gehoorzamen. Wij zijn Niet nuchtere, het kwade sobere belonen. noorderlingen. Niet om overtreding Maar hoe die van Gods overgang lachen. naar de Verheerlijk huidige praktijk het ruige zich niet. voltrokken Neem het heeft, op Wet voor weten het wij zwakke. niet. Het Gewetensvorming. moet wel al de Middeleeuwen

Gouden momenten

Half zeven in de morgen. Telefoon. Zieke collega. Invaller vragen. Overal vang ik bot. Begrijpelijke redenen. Dan zelf voor de klas.

De bel gaat. Op het plein naar de rij toe. Ja, de juf is ziek. Gejuich. Wat? Zijn jullie blij als de juf ziek is? Neeee … vertellen! Panokko!

Oké, maar dan hárd werken vandaag hè! Heftig geknik. Een kwartier voor de bel alle boeken weg. Ssst. Ze dimmen elkaar. Verwachtingsvolle blikken. Waar was ik gebleven? Ze weten het precies.

Panokko, de indianenjongen. Het boek van Anne de Vries. Een trilogie. Als jongen genoot ik ervan. Nu zo goed mogelijk navertellen. Vaste gewoonte bij het invallen.

Panokko schiet een hert. Spanning. Grote schrik ook. Een neerstortend vliegtuig.

Bezoek van twee zendelingen. Verdriet bij de oudste. Zijn zoon zat in het vliegtuig. Helpen zoeken. De jongste witte man vraagt de Heere om hulp. Voor het eerst vouwt Panokko zijn handen. Worsteling voor hem. Wie is God? De Heere verhoort het gebed, enz. enz. Verhalen vol christelijke waarden en normen.

De groep is één en al oor. Dat meegezogen worden in het verhaal. Ja, gouden momenten. Als je vertelt. Als je voorleest.

Wat een verantwoordelijkheid ook! Wat geef ik de kinderen mee? Ook bij vaderlandse- en kerkgeschiedenis. Daarbij vertéllen we natuurlijk! Dat weten we zelf nog van vroeger, toch? Juist bij vertellingen sprong de vonk over!

Warm werden we, ook als het ging over de grote daden des HEEREN. Verdriet voelden we als Zijn straffende hand over een volk of stad was uitgestrekt.

Laten we het vak alsjeblieft niet beperken tot het lezen van stukjes uit de methode. Dan dempen we het vak. Dat is een te magere invulling van onze opdracht uit o.a. Psalm 78: Vertellende de loffelijkheden des HEEREN aan het navolgende geslacht.

Met welk doel? Dat zij hun hoop op God zouden stellen, en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden bewaren (vers 8).

De opdracht voor ons als leerkrachten? Ja. Maar vooral die van óuders …

Bijbelse geschiedenis

Speciale aandacht krijgt het vertellen uit de Bijbel. Nauwkeurige voorbereiding. Zelf had ik veel steun aan het maken van een puntsgewijs overzicht. In hogere groepen zette ik dat ook op het bord. Een kerntekst daarbij. Onmisbaar vond ik de Kanttekeningen. Die zuivere uitleg. De verhelderende verwijsteksten. En … heel vaak kwam ik nieuwe dingen tegen. Beschamend. Altijd overheen gelezen. Wat rijk is Gods Woord.

En dan dat opzien tegen de vertelling. Hoe zullen de kinderen luisteren? Maar vooral: Dit is het Woord van God. Eerbied. Hoogachting. Hoe vertel ik het allerbelangrijkste in alle eenvoud en eerlijkheid? Ben ik bewogen met de ziel van elk kind? Eenmaal moet ik rekenschap afleggen. En wie ben ik zelf? O, wie is tot dit werk bekwaam?

De juf. Vooraan in de kring zit ze. Op haar schoot de Bijbel. De kleuters vol aandacht.

De juf vertelt. Af en toe leest ze iets uit de Bijbel. Eerbiedig kijken de kinderen naar het Woord van God.

Het gaat over de man die van de duivel bezeten is. Het grote wonder. De Heere Jezus geneest hem. De juf legt uit dat aan ons hart ook een wonder moet gebeuren. Ze ziet dat de kinderen het begrijpen.

“Wie heeft er nog wat te vragen?” Het blijft even stil. Dat geeft niet. Wij praten vaak zo veel.

Een jongetje: “Juf, wat fijn hè, als de Heere de duivel uit ons hartje jaagt”.

Andere kinderen knikken. Ernstige ogen.

“Ja, dat is zéker. En daar mag je elke dag om bidden, hoor. Zullen jullie dat vanavond ook doen?” De kinderen knikken.

Achter in de klas kijk ik verwonderd toe. Een warm gevoel doortintelt mij.

Eigen scholen …. wat een onverdiende rijkdom. Maar vooral:

In alle gebrek te mogen wijzen op Hem, Die arm wilde worden.

Om uit genade de grootste der zondaren rijk te maken…

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020

Criterium | 32 Pagina's

Voorlezen en vertellen, wat een rijkdom!

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020

Criterium | 32 Pagina's