Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De appelboom een herfstverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De appelboom een herfstverhaal

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meester Wouters slaat met een klap het boek dicht. Er gaat een zucht door de klas. Jammer dat het verhaal over de zeeheld Michiel de Ruijter uit is. Het was niet alleen spannend … maar ook echt gebeurd! De meester trekt zijn ene wenkbrauw op. Eerst moesten de kinderen uit groep zeven daaraan wennen, maar nu weten ze dat het betekent dat hij een plannetje heeft. ‘Luister,’ zegt hij, ‘jullie houden van verhalen, hè? Ik ook. Vooral van onze vaderlandse geschiedenis. Daarom heb ik dit voorleesboek gekozen. Maar nu heb ik een ander idee. Jullie moeten zelf aan de slag! We gaan een opstel maken. Het onderwerp mag je zelf kiezen maar … het moet echt gebeurd zijn! Het mag over een verhaal uit de geschiedenis gaan … of over iets wat je zelf hebt beleefd … of je ouders … of je grootouders. Want hoe ouder je bent, hoe meer je hebt meegemaakt. Denk vooral aan je opa en oma. Twee fijne dingen tegelijk: contact met opa en oma en jullie krijgen een verhaal.’ De meester kijkt de klas eens rond en trekt weer zijn ene wenkbrauw op. ‘Bovendien … ik las in de krant dat kinderen te weinig buiten komen, te veel achter het scherm zitten en nodig wat actiever moeten worden. Dus ik stel voor … ga op pad en zoek iemand die vertellen kan. Dan kun je daar alvast over nadenken. Volgende week gaan we dan bij leven en welzijn op school aan het werk. Een goed plan?’ Er klinkt gemompel door de klas. Verhalen zijn leuk en spannend om te horen of te lezen …, maar om zelf een opstel te schrijven … en dan nog wel liefst echt gebeurd ook! Pff. Een hele klus!

Als de school uit is, springt Rens op de fiets. Het eerste stuk in het dorp fietst hij met Teun mee, maar hijzelf moet een stuk verderop, Nu het nog lekker weer is, vindt hij dat niet erg. Hij zucht. De laatste kilometer gaat hij steeds langzamer fietsen. Hoe ouder je bent … hoe meer je hebt meegemaakt …, zei de meester. Niet dus. Zou de meester er wel aan denken dat je ook al veel kunt meemaken als je elf bent? Rens fietst nog langzamer. Dat komt allemaal door die moeilijke maand november die in aantocht is. In de week van dankdag, straks drie jaar geleden is het erge ongeluk met papa gebeurd, waardoor er nu zo’n grote lege plek is in huis. Mama is doorgaans flink, maar als het november wordt, is ze alleen maar stil en moe.

Nog een bocht en daar is rechts een aardig boerderijtje met een forse appelboom opzij. Rode appels glimmen hem tegen. Ze moeten nodig geplukt worden. Rens kijkt strak voor zich uit. Sinds dat erge ongeluk met papa kan hij geen fruitboom meer zien, ook al zien de appels er nog zo lekker uit!

Ho wacht, daar is hun huis al. Hij remt, klapt het tuinhekje open, zet zijn fiets in het schuurtje en stommelt de keuken binnen. Lawaaierig ruimt hij zijn schoolspullen op.

Mama is bezig aan de keukentafel pakjes te maken voor een bedrijf. Het is een precies werkje. Zo kan ze op deze manier wat bij verdienen en tegelijk voor de kinderen thuis zijn. De zusjes Nienke en Lisa spelen met eikels en kastanjes.

‘Dag Rens. Wat kijk je boos,’ zegt mama. ‘Hoe was het op school?’

‘Mmm … de meester heeft bedacht dat we een opstel moeten maken over iets dat echt gebeurd is. We mogen kiezen … iets uit de geschiedenis … of een verhaal dat je opa en oma hebben meegemaakt … of je ouders … of zelf …’

Het blijft een poosje stil en moeder en Rens weten dat ze allebei nu aan papa denken. Zijn vertrouwde stem lijkt zomaar de keuken binnen te komen. Vrolijke vader, die zo vaak vertelde over wat hij vroeger voor kattenkwaad uit haalde … Sterke vader, die de zusjes op zijn armen tegelijk naar boven droeg. Maar ook stille vader, als hij ’s zondags uit de kerk kwam en hij er helemaal geen stoere verhalen over vroeger vertelde, alleen maar zachtjes zuchtte: ‘Wat is de Heere goed … en wat ben ik slecht.’

Rens wil niet langer naar mama’s verdrietige ogen kijken en rent naar boven, naar zijn kamertje, waar hij zich op bed laat vallen.

Maar de zusjes komen hem na en sjorren aan zijn kleren.

‘Rens kom je? Je bent toch niet ziek? Wil jij helpen poppetjes voor ons te maken van de eikels en kastanjes?’

Vooruit dan maar. Even later is hij met de zusjes bezig. Zij waren nog zo klein toen het erge ongeluk gebeurde. Het is toch wel fijn om hun grote broer te zijn.

De volgende dag fietst Rens weer met Teun het bekendje ritje naar huis. ‘Heb jij al een verhaal voor een opstel bedacht?’ vraag Rens.

‘Ja hoor. Goed idee van de meester om grootouders te vragen. Mijn opa weet zoveel over de oorlog. Ik heb alvast een kladje gemaakt. En jij?’ Rens haalt zijn schouders op. ‘Hm … tijd genoeg…’, bromt hij. ‘Mijn opa en oma komen in november altijd logeren, maar nu durven ze niet in corona tijd. Ik zie nog wel … doei!’

Even later rijdt Rens het laatste stukje weer langzaam naar huis … net als gisteren.

Kijk, daar is het boerderijtje met de appelboom weer. Maar wat is dat? Er staat een oudere vrouw aan de kant van de weg. Ze ziet er huiselijk uit met haar bont-geruite schort. Ze zwaait als ze Rens aan ziet komen. Hij remt.

’Zo jongeman … wacht eens even … ik wil je wat vragen.’

Verbaasd stapt Rens van zijn fiets. Wat ziet de vrouw er vriendelijk uit, maar wat heeft ze veel rimpels!

‘Kijk, Ik woon daar.’ Ze wijst naar het boerderijtje met de appelboom ernaast. ‘Ik zie jou elke dag voorbij komen. Je ziet er flink uit … maar de laatste dagen fiets je zo langzaam. Heb je pijn aan je been of zo?’ Rens schudt met een kleur zijn hoofd.

‘Gelukkig … ik dacht, ik kan jou wel een vraag stellen … Zie je daar mijn appelboom? Mijn man heeft jaren geleden dit boompje geplant en ik geniet eerst van de bloesem en dan van de mooie appels, vooral sinds mijn man gestorven is.

Maar nu ik wat ouder word, durf ik de appels niet meer zelf te plukken en kinderen en kleinkinderen om mij te helpen heb ik niet. Toen dacht ik: ’Jij ziet er zo flink uit, jij durft zoiets vast wel.’

De wangen van Rens worden zo rood als de appels zelf …’Ja … eh … nee … ik weet niet …’ De vrouw knikt vriendelijk. ‘Kom maar even mee om te kijken. Het is niet moeilijk met een trapje erbij.’ Rens weet zich geen raad.

‘Ik eh …’ hakkelt hij. ‘Ik moet nu naar huis … moeder weet niet waar ik blijf.’

De vrouw knikt. ’Dat is zo. Maar neem alvast wat appels mee naar huis die ik wel kon plukken. Met hoeveel zij jullie thuis?’

‘Met ons vieren. Mijn moeder … twee zusjes en ik …’zegt Rens kort. De vrouw kijkt hem opeens goed aan.

‘Oh,’ zegt ze zacht. ‘Nu zie ik wie jij bent. Nu begrijp ik je. Het is moeilijk voor je omdat je vader met appels plukken uit de boom is gevallen. Daarom kom je me zo bekend voor. Wees blij dat je op je vader lijkt, jongen. ’

Ze denkt even na. ‘Kom je even mee naar binnen? Dan drinken we samen thee. Weet je het telefoonnummer van je moeder? Dan zal ik zelf even opbellen.’

En zo gebeurt het dat de vrouw mama opbelt en Rens even later zomaar aan een vreemde keukentafel zit. Dan begint hij zomaar te praten. Over zijn vader die hij zo mist. Over dat hij altijd flink wil zijn voor mama. En dat hij boos en verdrietig werd toen hij de mooie appels zag groeien. Ze luistert aandachtig.

‘Weet je … jongen … weet je het is goed voor je om juist wel appels te plukken,’ zegt ze zacht. Dat is eerst heel moeilijk … maar toch een medicijn. Vraag maar aan je moeder of ze ook mee komt met je zusjes.’

Rens knikt. Zo vlug is hij de laatste weken nog nooit naar huis gefietst!

En … op woensdagmiddag komen ze samen terug. Rens plukt appels en Nienke en Lisa pakken de appels aan en leggen ze in een mand.

Ondertussen schillen de vrouw en mama samen de appels. Rens moet er over nadenken. Vreemd … verdriet en gezelligheid tegelijk.

‘Noem me maar tante Lien,’ zegt de vrouw glimlachend. ‘Nu heb ik het zomaar gezellig opeens. Kijk, deze appels geef ik alvast mee. En als de appel moes klaar is, kom ik ze brengen.’

Mama’s ogen lichten op. ‘Gezellig. Dan blijft u ook bij ons eten. Goed?’

Vandaag is het opsteldag. Meester Wouters kijkt de klas eens rond. ‘Doe je best allemaal! Ik ben erg benieuwd naar jullie verhalen!’

Het wordt heel stil in groep zeven. Er worden spannende opstellen geschreven. Echt gebeurd! Een verhaal over de oorlog … een verhaal over de watersnood … en ook een verhaal over een jongen die geen appels wilde plukken en het toch deed.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020

Criterium | 32 Pagina's

De appelboom een herfstverhaal

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020

Criterium | 32 Pagina's