Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dit is Autisme

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dit is Autisme

Het brein van iemand met autisme begrijpen

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

We herkennen het allemaal wel, w e zijn op vakantie in een ander land waarvan we de taal niet kennen. We proberen te lezen wat er op een winkelruit of reclamebord staat, welke kant w e op moeten op een kruispunt met vier onbegrijpelijke naamborden. Steeds opnieuw proberen onze hersenen te begrijpen w at er staat. Mensen met autisme zijn, in het leven van alledag, net zo de weg kwijt. Niet alleen als je op vakantie bent, maar iedere dag weer. (Bruin, 2004)

Om mensen met autisme hierin goed te kunnen helpen heeft Colette de Bruin een methodiek, 'Geef me de 5', bedacht. Zij wil hen graag helpen om de wereld om zich heen te begrijpen. Voor iemand met autisme is duidelijkheid 'op de 5' belangrijk. Dit betekent dat we duidelijk en voorspelbaar moeten zijn over: Wat, Hoe, Wanneer, Waar en Wie. Iedereen is anders, maar toch is de aanpak hetzelfde: zo effectief en efficiënt mogelijk informatie door het brein transporteren. Colette noemt in haar boeken iemand met autisme 'CASS'. Voor de leesbaarheid van dit artikel nemen we dit van haar over.

Sinds een aantal jaar is de methodiek 'Geef me de 5' wetenschappelijk onderbouwd door Fabiënne Naber. Verschillende onderzoeken en de jarenlange ervaring in de praktijk, hebben geleid tot een nieuwe visie op autisme. Deze visie is gebaseerd op acht storingen die in het brein van CASS kunnen optreden en voor de verschillende gedragskenmerken kunnen zorgen.

1. Gefragmenteerd informatie verwerken

"Pieterziet, terwijl hij voor het raam zit, een vrouw langslopen. Vervolgens gaat de deurbel. Pieter blijft heerlijk zitten en doet de deur niet open."

We hebben allemaal tijd nodig om informatie te verwerken, maar bij CASS duurt dit langer. Bij hem komt de informatie namelijk als losse puzzelstukjes in de hersenen aan. Zoals in het voorbeeld van Pieter. De vrouw die langs kwam en de deurbel die gaat waren losse puzzelstukjes die hij niet koppelde om vervolgens de deur voor haar open te doen. De informatieverwerking verloopt dus gefragmenteerd. Dat is het grote verschil met mensen zonder autisme. Het neemt bij CASS meer ruimte van zijn brein in beslag en leidt vaker tot niet- wenselijk of geen resultaat. Daarnaast kan het ook gebeuren dat informatie niet of maar voor de helft aankomt. Dit heeft dus invloed op de betekenisverlening en als gevolg daarvan op zijn gedrag. Zijn hoofd zit eerder vol en hij raakt dan makkelijk het overzicht kwijt. CASS is heel goed in staat om details waar te nemen. Vanuit een detail gaat hij naar het grote geheel, iemand zonder autisme ziet eerst het grote geheel en zoomt dan in op de details.

2. Sociale informatie niet herkennen

"Anna komt haar buurvrouw, die pas een kind heeft gekregen, tegen op straat. Zonder ook maar naar de baby te kijken, zegt Anna:'Wat een mooie kleur kinderwagen heb je !' en ze wandelt weg."

Elke dag moeten we veel sociale regels kennen en toepassen. Je hebt namelijk met veel mensen te maken. Familie, vrienden, buren, klasgenoten, collega's, etc. Doordat de informatieverwerking van CASS anders verloopt dan normaal, is het lastig voor hem om sociale vaardigheden aan te leren. CASS voelt vaak de onderliggende boodschap niet aan. Hij hoort of begrijpt het niet en dan kan hij heel onhandig reageren. CASS reageert vaak alleen op feiten. Daarnaast heeft CASS moeite met gesproken taal en lichaamstaal. Elke emotie, gesproken of alleen een gezichtsuitdrukking, kan CASS helemaal ontgaan. In het brein van CASS wordt sociale informatie 'bestempeld' als een feit. Normaal gesproken geeft het brein belangrijke sociale informatie zoals mimiek en lichaamstaal voorrang, want dat is belangrijk. Bij CASS gebeurt dit dus niet. Zoals in het voorbeeld bij Anna. De baby en de kinderwagen zijn allebei een feit, allebei dus even belangrijk. Anna reageert heel sociaal voor haar gevoel. Ze heeft niet door dat de buurvrouw het maar vreemd vindt, omdat ze niets over de baby heeft gezegd.

3. Foute koppeling maken

"Jan ziet een foto van een aardbeving in Nepal. Jan zegt: 'Ze moeten maar eens stoppen met dat boren in Nepal!' 'Want?' vraagt zijn moeder. 'Nou, van al dat boren naar gas krijg je aardbevingen!' Jan maakt een foute koppeling. Hij brengt de aardbeving in Groningen als gevolg van de gasboringen in verband met de aardbeving in Nepal." In ons brein, de insula, wordt de informatie die binnenkomt 'bestempeld'. CASS krijgt veel informatie te verwerken, omdat CASS op details let. Hij gebruikt allemaal losse puzzelstukjes om de puzzel te kunnen leggen. Zijn drukbezette brein moet hard werken om al die stukjes te sorteren. Het is dan ook logisch dat er wel eens een fout gemaakt wordt bij het sorteren, CASS heeft zoveel extra puzzelstukjes te verwerken. Informatie die bij elkaar hoort, wordt onvolledig of verkeerd gesorteerd. Dit veroorzaakt uiteindelijk weer foute koppelingen, zoals bij Jan die denkt dat er in Nepal een aardbeving is ontstaan door gasboringen.

4. Over- o f ondergevoelig reageren

"Femke is heel hard gevallen en geeft geen krimp als ze haar arm breekt. Haar moeder ziet dat haar arm er niet goed bij hangt en vraagt o f ze pijn heeft. Maar ze voelt niets."

Via onze zintuigen komen heel veel informatieprikkels vanaf buiten bij ons binnen. Elke CASS reageert hier weer anders op. CASS kan overgevoelig reageren als het licht te fel is of dat hij last heeft van de naden in zijn sokken. Maar ondergevoelig kan ook: CASS kan ook niet reageren op de deurbel als hij ergens geconcentreerd mee bezig is. Of hij voelt niet aan wanneer het koud is buiten. CASS kan gerust in de winter buiten lopen in zijn T-shirt zonder trui of jas.

Daarnaast komen er ook prikkels in je brein vanuit je lichaam. CASS kan hier extreem of helemaal niet op reageren. Hij ervaart bijvoorbeeld geen honger of dorst en eet en drinkt dus alleen maar als een ander dat zegt of als het tijd is. Ook op pijn kan hij anders reageren dan wij zouden verwachten. Een aandoening die normaal gesproken pijn doet, zoals bij Femke met een gebroken arm, reageert CASS nauwelijks op. Bovenstaande informatieprikkels komen in ons brein binnen bij de thalamus. Deze poort beslist welke informatie belangrijk is voor je bewustzijn. Bij overgevoelig reageren laat de thalamus te vaak en te sterke informatie door. Ondergevoelig reageren is juist het tegenovergestelde. De thalamuspoort houdt te veel signalen tegen.

5. Moeite hebben met betekenis verlenen

"Julia heeft vieze handen. De ju f zegt tegen haar: 'Ga je handen maar wassen in de wc.'Julia gehoorzaamt letterlijk. Ze weet niet dat mensen met 'wc' ook de wc-ruimte bedoelen."

Het is voor CASS een ingewikkelde opgave om betekenis te geven aan de informatie die binnenkomt, omdat hij informatie gefragmenteerd verwerkt. Daarom is het voor hem zo belangrijk dat alle details kloppen. CASS kan verbanden leggen die voor anderen onlogisch zijn. Taal neemt hij vaak letterlijk, net als Julia uit het voorbeeld. Dat maakt het lastiger om te begrijpen wat de ander bedoelt. Waar een ander in een situatie 'vanzelf' kan voorspellen wat iemand bedoelt of wat er van hem verwacht wordt, heeft CASS hier veel moeite mee.

Om binnenkomende informatie betekenis te geven, worden de puzzelstukjes normaal gesproken gescand en gematcht met referentiekaders uit je geheugen. Hoe specifieker de informatie is, hoe makkelijker dat gaat. De informatie op de puzzelstukjes is bij CASS vaak minder specifiek, waardoor hij meer puzzeltijd nodig heeft om verbanden te leggen. Hij mist de nodige informatie om betekenis te kunnen verlenen en heeft moeite om samenhang te zien. Soms is zijn referentiekader niet compleet of bevat het onjuiste informatie, waardoor hij een foute conclusie trekt.

6. Chaotisch informatie opslaan

"Rick doet altijd trouw zijn huiswerk. Hij leert goed voor zijn toetsen en kent het allemaal als zijn vader hem overhoort. Maar op het moment van de toets weet hij het niet meer."

Het geheugen kunnen we vergelijken met een computer waarop bestanden netjes geordend zijn in mappen, zodat het makkelijk te vinden is. Het geheugen van CASS kan heel gestructureerd of juist heel chaotisch zijn. Als de informatie chaotisch is opgeslagen kost het veel moeite om binnenkomende informatie te matchen. Want hoe logischer het is opgeslagen hoe makkelijker je het kunt vinden op het moment dat je het nodig hebt. CASS kan moeite hebben om informatie op de goede plek in zijn geheugen op te slaan. Hij heeft bijvoorbeeld veel mappen over het hetzelfde onderwerp, maar die zijn onderling niet verbonden. Daardoor is het moeilijk om dingen te onthouden en op een later moment terug te vinden, zoals in het voorbeeld bij Rick. Soms krijgt CASS teveel informatie, zodat zijn hoofd overloopt. Er bestaat dan een grote kans op een punthoofd. Er moet dan eerst weer orde komen in zijn hoofd, wil hij weer op de goede manier kunnen functioneren.

7. Referentiekaders missen

"Mark kan zichzelf nog steeds niet aankleden. Hij moet bij elke handeling aangemoedigd worden en onthoudt niet hoe hij het moet doen."

Met referentiekaders kun je de wereld om je heen begrijpen en er passend op reageren. Sommige referenties hebben te maken met het eigen ik. Daardoor kun je jezelf aansturen en inschatten wat de gevolgen van externe factoren (zoals bepaalde prikkels) voor jou zijn. CASS heeft een beperkt zicht op zijn eigen ik, wat hij denkt, voelt, wil en kan. Ook in sociale situaties maken we veel gebruik van referentiekaders. Daardoor weet je bijvoorbeeld dat het gebruikelijk is dat je een jarige feliciteert (en hoe je dat doet) en kun je beoordelen of iets goed of niet goed is. Doordat CASS veel mist van sociale interacties, bouwt hij minder referentiekaders op voor sociale situaties. Het onthouden van feiten gaat CASS beter af dan het verwerken van sociale informatie. Bij het opbouwen van een referentiekader voor feiten kan het bij hem bijvoorbeeld misgaan als een handeling uit meerdere stappen bestaat. Dit zien we bij Mark uit het voorbeeld: het lukt hem niet om een referentiekader voor 'je aankleden' op te bouwen en daardoor krijgt hij het niet voor elkaar. Het kan ook zijn dat de samenhang ontbreekt. Dat maakt het lastig om het referentiekader te generaliseren naar een soortgelijke situatie.

8. Informatie niet weggooien

"Charlotte onthoudt de kleinste dingen. Van wat de kinderen uit haar groepje op hun brood hebben tot hoe vaak de ju f haar neus snuit. Ze blijft hier zo over nadenken dat het leren op school niet meer lukt."

We krijgen de hele dag informatie binnen. Soms is deze informatie alleen belangrijk op het moment zelf, maar daarna niet meer. Dan is het nodig dat deze overbodige informatie wordt verwijderd, wat bij CASS niet gebeurt. Bij CASS stapelt overbodige informatie zich op. Het blijft hem bezig houden, waardoor hij belemmerd wordt in zijn functioneren. Bij iemand zonder autisme wordt alle informatie zonder betekenis automatisch weggegooid en tijdens de slaap definitief vernietigd. Bij CASS krijgen veel meer feiten betekenis. Dat geeft hem grip op de wereld om hem heen, maar hij heeft het niet nodig om te kunnen functioneren. Doordat de informatie voor hem betekenis heeft, kan het niet vernietigd worden, met een vol hoofd als gevolg.

We hebben in dit artikel gefocust op de dingen die niet zo goed gaan bij CASS. Het lijkt dan alsof er bij CASS maar weinig gingen goed gaan. Gelukkig is dat niet zo. Niet alle storingen, zoals hierboven beschreven, zijn aan de orde bij CASS. Er gaan heel veel dingen wel goed. Daarom is het belangrijk om samen te genieten van alles wat goed gaat! Er is uiteraard nog veel meer te schrijven over CASS en autisme. Voor meer informatie verwijzen we dan ook graag naar onderstaande boeken, waar ook in dit artikel gebruik van gemaakt is:

- Bruin, C. d. (2004). Geef me de 5. Doetinchem: Graviant educatieve uitgaven.

- Bruin, C. d. (2012). Auti-communicatie. Doetinchem: Graviant bv.

- Bruin, C. d. (2017). Dit is autisme, van hersenwerking tot gedrag. Doetinchem: Graviant Educatieve Uitgaven.


'Geef me de 5' in onze school? Jazeker, het komt dagelijks terug! Waarin zie je dat dan? Het begint al bij het dagritme. Elke week hetzelfde rooster, dat duidelijk met taal en picto's op het bord hangt. We bespreken dit elke morgen. Daarnaast zorgen we ervoor dat alles duidelijk 'op de 5' gecommuniceerd wordt naar leerlingen. We gebruiken hier zo nodig picto's of plaatjes bij, om het zo duidelijk mogelijk te maken.

Soms heeft een leerling een 'vol hoofd'. Het komt dan niet tot leren. Aan ons dan de taak om het te verduidelijken. De eerste vraag is: ontbreekt er een puzzelstukje? Komen we er daarmee niet uit, tekenen we met een leerling zijn hoofd. Wat zit er allemaal in (waar denk je allemaal aan) en wat kan er uit of wat kan geparkeerd worden. Het werken met 'CASS'en' is elke dag een interessante, leuke uitdaging, waarvoor 'Geef me de 5' ons praktische handvatten geeft!

Willemien Freeke - Rehoboth SBO Ochten


Van negatief naar positief

Koen is dit weekend aan het logeren, hij geeft aan dat het stom is en dat hij nooit meer komt. Koen is bij Buitenhorst, centrum voor autisme, waar gewerkt wordt met de methodiek 'Geef me de 5'. Vanuit deze methodiek ga ik als volgt te werk. Ik ga niet op de negatieve boodschap in, maar geef aan dat ik het weekend met hem wil evalueren. Dit is voor Koen oké. We spreken een moment af. Bij deze momenten gebruik ik stiften en papier. Ik teken een T, links zet ik in groen erboven leuk en rechts in rood niet leuk. Dan noem ik alle activiteiten op die Koen dit weekend gedaan heeft en laat hem aangeven in welke kolom deze activiteit moet komen te staan. Op deze manier krijg hij inzicht in wat leuk was en wat niet leuk. Heel visueel en dit helpt Koen om te zien dat er dit weekend maar 1 ding rood was. We relativeren bij hem dat er altijd wel iets is dat niet goed gaat, dat hoort bij het leven. Maar daar kan altijd een oplossing voor worden bedacht en dan kan Koen gewoon weer komen logeren. Resultaat, een blije jongen en blije ouders die de volgende keer hun zoon kunnen brengen zonder gedoe.

Lea van Viegen - Buitenhorst, centrum voor autisme


Wij als ouders vinden de 'Geef me de 5'-methode een fijne methode om duidelijkheid te geven aan onze 11-jarige zoon met autisme. Wij zetten het voornamelijk in op vrije dagen. De dagen dat onze zoon naar school gaat, is het ritme voor hem elke dag hetzelfde, dan is het niet nodig. Op de vrije dagen (als we bijvoorbeeld weg gaan) spreken wij de dag ervoor al de dag door. We leggen de dag uit met 'Geef me de 5':

Wie er mee gaat

Wat we gaan doen

Waar we naartoe gaan

Wanneer we gaan: ochtend of middag

Hoe we gaan: met de fiets of met de auto

Dit schrijven wij op en hangen het op ons prikbord in de keuken. Zo kan hij er steeds even naar kijken. Zo kan hij zich voorbereiden op de volgende dag. Wij werken niet met picto's, omdat onze zoon dit niet wil. Schrijven werkt voor ons het beste en is praktisch. Als zijn hoofd vol is, tekenen wij wel om zo zijn hoofd leeg te maken. We maken hierbij ook gebruik van 'Geef me de 5'. Wij zien de rust dan terugkeren in zijn hoofd, omdat alle lijntjes weer recht lopen in zijn hoofd!

Familie Mulder

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 2021

Criterium | 32 Pagina's

Dit is Autisme

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 2021

Criterium | 32 Pagina's