Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ondergaande zon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ondergaande zon

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Susanna heeft gebroken met de kerk en met God na het overlijden van haar man Jack.

September 1945

Susanna haalt Lynn uit haar badje. Lynn protesteert een klein beetje. Susanna glimlacht eventjes als ze het trillende lipje van haar dochter ziet. Ze pakt een grote, zachte handdoek en wikkelt daar het wriemelende lijfje in. Terwijl Lynn vrolijk babbelt in haar eigen taaltje, wrijft Susanna de mollige armpjes en beentjes droog. Lynn is nu zes maanden oud en groeit als kool. “Zo kleine meid, dan krijg je nu je mooie blauwe jurkje aan.” Behendig wurmt Susanna de armpjes in de mouwtjes en strijkt daarna met haar hand het jurkje weer glad. Terwijl Susanna bukt om de borstel uit de la van de commode te halen, hoort ze het geluid van een auto. Ze spitst haar oren en ze hoort hoe de auto dichterbij komt. Snel pakt ze Lynn op en loopt ze naar het raam. Ze ziet nog net hoe een grote legerauto het weggetje naar hun huis opdraait. Susanna’s hart staat even stil. Een legerauto die naar hun huis komt! Zou… Zou dan toch? Versteend blijft Susanna kijken. Ze ziet hoe het portier geopend wordt. Twee lange benen worden naar buiten gezwiept en een soldaat stapt uit. De kleuren van de North Nova Scotia Highlanders zijn meteen herkenbaar. Susanna haalt schokkerig adem. Ze kijkt naar het gezicht van de soldaat. En meteen is het alsof ze weer een klap in haar gezicht krijgt. Nee, dit is Jack niet. Hij lijkt er niet eens op! De soldaat beent naar de voordeur van het grote huis. Ze hoort hoe de klopper op de deur valt. De deur wordt opengedaan en niet veel later komen er opgewonden voetstappen naar haar slaapkamerdeur toelopen. “Susanna, er is een soldaat voor jou gekomen!” Met een vuurrode blos staat moeder in de deuropening. Susanna ziet aan haar dat ook zij toch wel geschrokken is van deze onverwachte verschijning. Susanna haalt diep adem en loopt als een bevroren waspop naar de gang toe. Midden in de gang staat de soldaat met zijn blauwe pet in de handen. Aarzelend kijkt hij haar aan en dan loopt hij op haar af. “Susanna Gibson?” Susanna knikt met een brok in haar keel. “Susanna, ik ben Ken Smith. Ik ben samen met Jack op missie geweest en ik zou u graag willen ontmoeten.” En met een blik op Lynn in haar armen voegt hij eraan toe: “En ook uw dochter.” Susanna probeert haar stem weer terug te vinden. Ze knippert hevig met haar ogen. Ken ziet het en in een grote stap is hij bij haar. Hij legt zijn hand op haar schouder en wrijft even over haar arm. “Het spijt me dat ik zomaar onaangekondigd binnen kom vallen. Het is niet handig van me. Zal ik weer weggaan en een andere keer terugkomen?” Susanna slikt even dapper. “Nee, u mag hier gerust komen. Ik had u alleen… Ik dacht… Ik dacht… U lijkt op…” Het wordt haar haar te veel. Tranen druppen uit haar ogen. Met een driftig gebaar boent Susanna ze weg. “Kom maar mee naar de tuin. Daar kunnen we wel zitten. Het is nog warm genoeg buiten.” Susanna gaat hem voor naar buiten en wijst hem de stoelen. Zelf verdwijnt ze even weer naar binnen om snel de wandelwagen voor Lynn te pakken. Als ze even later met Lynn in de wagen naar buiten komt, zit Ken al met een mok koffie te wachten. Moeder heeft in de gauwigheid snel koffiegezet en er staat een glas thee voor Susanna klaar. Verlegen gaat Susanna zitten en kijkt verwachtingsvol naar Ken. Die strijkt even over zijn stoppelige baard en kucht. “Jack heeft veel over u verteld, mevrouw Gibson.” “Noem me maar gewoon Susanna. Ik ben nog geen oude dame”, valt Susanna hem snel in de rede. “Susanna, aangenaam. Nogmaals het spijt me dat ik zomaar onverwachts kom binnenvallen. Maar ik wilde je graag spreken. Hoe gaat het met je?” Susanna denkt even na hoeveel ze aan deze onbekende man wil vertellen. “Op zich wel goed. Ik probeer verder te leven zonder Jack. Maar ik mis hem dagelijks”, is haar korte antwoord. Ken knikt en lijkt te aarzelen. Het blijft stil. Dan wint de nieuwsgierigheid het bij Susanna. “Ben jij bij Jack geweest toen hij stierf? Hoe is het gebeurd? De commandant kwam het mij vertellen, maar ik heb zijn verhaal niet goed gehoord. Ik was zo overrompeld toen hij zei dat Jack niet meer leefde.” De ogen van Ken worden vochtig. Susanna gaat ongemerkt wat verder achteruit zitten en zoekt de steun van de rugleuning van de stoel. “Susanna, ik moet je wat vertellen. Het spijt me zo. Het is zo erg. Weet je wel zeker dat je het wilt horen?” “Vertel het me alsjeblieft!” Ken buigt zich wat voorover en begint te vertellen. “Het was op 6 mei om acht uur in de avond. De dag daarvoor had Duitsland in Nederland de capitulatie getekend. Het was veilig en er werd niet meer geschoten aan beide kanten. We waren aan het wachten op het bericht dat we weer naar huis mochten gaan. We zaten met een groep soldaten in het midden van de tenten en we waren alvast begonnen met het schoonmaken van onze machinepistolen. We hadden het heel gezellig. Jack was wat stil en toen ik vroeg wat er was, zei hij dat hij jou zo heel erg miste en dat hij ernaar uitkeek om jou te zien.” Tranen springen in de ogen van Susanna. Ken vervolgt met een schorre stem: “Er zat wat vast in mijn pistool en ik mopperde dat het niet lukte. Jack bood aan om mij te helpen en kwam erbij kijken. Hij keek in het pistool en zag wat er mis was. Ik moest aan een hendel trekken en dan was het over, volgens hem. Ik trok en toen ging opeens het pistool af. De kogel schoot recht in de borst van Jack.” Ken is even stil en zijn gedachten lijken ver weg. Susanna heeft haar hand voor haar mond geslagen. “We hebben hem meteen naar de legerarts gebracht en die heeft nog geprobeerd om de kogel uit Jacks maag te krijgen, maar Jack verloor heel veel bloed. Ik heb zijn hand vastgehouden, terwijl hij steeds meer het bewustzijn verloor. Hij was bijna bewusteloos toen hij nog even zijn ogen opende en tegen mij zei: ‘Zeg… tegen Susanna….. dat …… ik van……. haar …… houd!’ Hij deed zijn ogen dicht en toen zei hij met een gebroken stem: ‘Suzy….. God… is… mijn… Licht… geloof… je… dat…?’ En toen is hij gestorven.” Tranen stromen over het gezicht van Ken. Susanna weet niet meer hoe ze moet ademen. De woorden galmen in haar na: “Zeg tegen Susanna dat ik van haar houd. Suzy, God is mijn Licht, geloof je dat?”

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 2020

Daniel | 32 Pagina's

Ondergaande zon

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 2020

Daniel | 32 Pagina's