Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ondergaande zon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ondergaande zon

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Susanna heeft Ken Smith, de vriend van Jack, gesproken en hij heeft haar verteld dat Jack per ongeluk door hem werd doodgeschoten.

Oktober 1945

De bladeren van de bomen zijn oranje. De gloed van de ondergaande zon geeft de bomen een gouden randje. Op deze heldere herfstavond loopt Susanna door de omtrek van West Sussex. De heuvels lijken te glimmen in het zonlicht. Maar in Susanna’s hart is het dof en zwart. Haar ogen zijn dik en gezwollen. Ze ziet de pracht van de natuur wel om zich heen, maar de gouden zonnestralen kunnen haar koude hart niet binnendringen. Ze is even het huis uit gevlucht om haar gedachten op een rijtje te kunnen zetten. Met Lynn warm ingepakt in de wagen, loopt Susanna de heuvel van het dorpje Graffham af. Na het bezoek van Ken is al haar verdriet weer helemaal opgerakeld.

Susanna’s oog valt op het kleine, witte huisje langs de weg. Een scherpe pijnscheut gaat door haar hart! Dat is het huisje dat Jack en zij zo graag hadden gekocht! Ze herinnert zich weer hoe ze tijdens het verlof van Jack daarover hadden gefluisterd en gedroomd. Ze herinnert zich ook weer hoe ze daarna op een middag bij het huisje was gaan kijken. Zou ze er weer even gaan kijken? Susanna stuurt de wagen richting het oude huisje. De houten planken zitten nog steeds voor de ramen en er staat nog steeds onkruid in de ruime tuin. Susanna bereikt het huisje en duwt de kinderwagen het smalle grindpaadje op. De witte bank blijkt er nog steeds te staan. Het hout lijkt nog meer verrot dan toen ze hier de vorige keer was. Voorzichtig gaat Susanna zitten. Met ene hand voelt ze aan de nerven van de houten balkjes en met haar andere hand schommelt ze de kinderwagen steeds heen en weer. Haar ogen glijden naar de heuvels die achter het hekje van prikkeldraad beginnen. En hoe ze het ook probeert tegen te houden, ineens stromen toch weer de tranen over haar wangen. Haar schouders schokken bij dit onverwachte verdriet. Ze legt haar hoofd op de kinderwagen en kreunt zachtjes. Hoe graag had ze hier gewoond samen met Jack! En hoe is nu alles zo anders geworden!

Ze merkt niet op dat er over de weg iemand aan komt lopen. Moeizaam leunt hij op zijn stok. Hij zet zijn ene stramme been voor het andere. Hoewel het lopen bibberig en moeizaam gaat, lijkt er een vredige rust op zijn gezicht te zijn. Zijn ogen glijden over de heuvels en zien de gouden gloed van de ondergaande zon. Bij het kleine witte huisje blijft hij even staan. Tot hier loopt hij iedere avond een klein stukje. Op het bankje bij dit huis rust hij altijd even uit en dan gaat hij weer terug. Zwaar leunend op de stok loopt hij om het huisje heen. Ineens bereikt hem het geluid van zacht snikken. Ondanks zijn hoge leeftijd, is zijn gehoor nog steeds niet verslechterd. Hij houdt even in en aarzelt of hij wel verder moet gaan of niet. Maar dan stapt hij toch naar voren en kijkt om de hoek van het huis. Hij ziet een jonge vrouw met haar hoofd op de kinderwagen liggen en hij ziet hoe haar smalle schouders wild schokken. Een zorgelijke frons laat zijn wenkbrauwen krullen. Wat zal hij doen? Zal hij weggaan en deze jonge vrouw alleen laten of moet hij hier helpen? Hij kucht voorzichtig.

Susanna schiet met een ruk overeind. Dwars door haar tranen heen ziet ze de oude man staan. Zijn witte haar ligt als een stralenkrans om zijn hoofd. Het wordt geaccentueerd door de gouden gloed van de ondergaande zon. “Het spijt me, meneer. Is dit uw huis?” De man schudt zijn hoofd en wankelt een beetje. Susanna schuift snel een stukje op en wijst naar de plek naast haar op de bank. “Gaat u gauw zitten. Anders valt u nog.” De oude man doet wat zij zegt en zodra zijn adem weer rustig is geworden, klinkt zijn warme stem: “Het spijt me als ik te vrijpostig ben, maar mag ik u vragen waarom u zo’n verdriet heeft op deze mooie avond?” Susanna knippert even met haar ogen. Ze is deze man geen enkel antwoord schuldig. Hoe komt het dan dat ze in haar hart toch ineens alles dolgraag wil vertellen? Is het de vrede die hij uitstraalt? “Mijn man is overleden in de oorlog.” De oude man knikt haar vriendelijk toe en dat is voor haar de druppel. “Twee jaar geleden heb ik hier in de heuvels een heel knappe soldaat ontmoet. Ik was meteen onder de indruk en we spraken elkaar elke zaterdagavond op een van deze heuvels. Hij moest in juni 1944 vertrekken voor de landing in Normandië. Op 4 mei zijn we getrouwd en hebben we even samen van het getrouwde leven kunnen genieten. Toen Jack wegging, hebben we gelezen uit psalm 27. Jack wist zo zeker dat God zijn Licht en Heil was. Hij was niet bang voor de oorlog en hij wist zeker dat God voor ons zou zorgen. Hij vertrouwde op God.” De oude man knikt begrijpend. Er schuift een wolk voor de ondergaande zon. Susanna vervolgt: “Hij heeft de landing in Normandië overleefd. In februari hebben we een dochter gekregen en hij mocht voor haar doop nog even overkomen. Toen is hij na de bevrijding, op 6 mei gestorven. Hij was samen met zijn vriend de geweren aan het schoonmaken en toen is hij geraakt door een plotselinge kogel uit het geweer van zijn vriend. Ze hebben hem nog geprobeerd te redden, maar hij heeft het niet gehaald. En nu weet ik het niet meer. Jack vertrouwde op God, maar God heeft niet geholpen. God had beloofd dat Hij voor Jack zou zorgen, maar Jack is gestorven! Nu ben ik alleen! Nu zie ik hem nooit meer… Ik zal nooit meer zijn stem horen! God kan niet bestaan! Anders was het toch wel anders gelopen?” Susanna wrijft de tranen van haar wangen. Ze kijkt naar de oude man en ziet ook in zijn ogen de tranen staan. Toch glimmen zijn ogen en zijn gelaat weerspiegelt nog steeds de vredige gloed. Even rilt Susanna. Zonder de warme avondzon is het al snel kil. De oude man heeft al die tijd niets gezegd en hij ziet Susanna rillen. “Heb je het koud?” “Ja, de zon is er niet. Dan is het meteen koud.” Even kijkt de man haar bedachtzaam aan en dan schudt hij langzaam zijn hoofd. “Al zie je de zon niet, dan is hij er nog wel!”

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 2020

Daniel | 32 Pagina's

Ondergaande zon

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 2020

Daniel | 32 Pagina's