Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

4 generaties over het jubileum van Daniël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

4 generaties over het jubileum van Daniël

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al 75 jaar lang valt er bij veel mensen regelmatig een Daniël op de mat. Er zijn zelfs lezers waar Daniël al vijfenzeventig jaar op de mat valt! We vonden er één; mevrouw Hoogendoorn (95) uit Werkendam. Zij is abonnee vanaf het eerste uur. Haar dochter, mevrouw van der Sluijs (65) leest Daniël ook al jaren. En haar kleindochter, Anja de Bonte (43) is inmiddels redactielid van Daniël, terwijl haar achterkleinzoon Marnix (9) het magazine regelmatig doorleest. 

Het is coronatijd en dat betekent beperkingen in het bezoek. Daarom zit de redacteur achter het computerscherm, terwijl mevrouw Van der Sluijs bij haar moeder in de kamer zit. Anja de Bonte en haar neefje Marnix rijden samen vanuit Ede naar hun (overgroot)oma, om ook daar Teams aan te zetten. Marnix maakt onderweg nog een vlog met zijn tante en hij vertelt dat hij het leuk vindt om eens in Daniël te komen.

Dat hoorde er gewoon bij

Als iedereen op de bank zit bij overgrootmoeder Hoogendoorn, komt het gesprek al snel op gang. Overgrootmoeder Hoogendoorn kan zich geen moment zonder Daniël herinneren. “Toen ik thuis woonde, werd Daniël al gelezen. Na het trouwen lazen we het blad ook, maar we hadden niet veel geld hoor, misschien was het wel goedkoop, dat weet ik niet goed meer. Ooit wilde ik hem opzeggen, maar dat was zo’n gedoe dat ik hem maar ben blijven lezen. Dat doe ik nu nog, ik heb de tijd en ik vind het een mooi blad!” Oma Van der Sluijs vertelt dat ze na haar huwelijk met haar man -die ze tijdens een Daniëlkamp heeft leren kennen- meteen een abonnement nam op Daniël en Saambinder. “Dat was gebruikelijk, die twee dingen hoorden er gewoon bij als je lid was van de kerk. Voor onze kinderen vonden we het fijn dat we hen richting konden geven door middel van Daniël. Onze kinderen pakten het blad ook zelf wel. Anja was erg zelfstandig, maakte de puzzels en deed ze op de post.” Lachend kijkt Anja naar haar moeder. “Ja, dat is waar. Ik loste die raadsels graag op.”

Cadeau gekregen

Anja de Bonte en haar man André kregen na hun huwelijk een abonnement op Saambinder en Daniël. “Dat kregen we van een tante. We zijn altijd lid gebleven. Zondagsmiddags doen we af en toe met het gezin de Bijbelstudie of de Bijbelpagina na de maaltijd. Mijn dochter Anne (20) vertelde me pas dat ze alle berichten van Daniël op Instagram leest, en dat ze dit heel mooi vindt. Nu ik zelf meeschrijf voor het blad merk ik ook dat mijn kinderen Daniël beter zijn gaan lezen. Soms vraag ik ook of ze dingen herkennen uit artikelen in Daniël, en dan hebben we daar een gesprek over.” Marnix leest het blad soms. “Niet altijd hoor. Het vervolgverhaal vind ik wel echt leuk. Dat lees ik altijd als eerste en wil ik eigenlijk ook niet missen. De bladzijdes voor de kinderen achterin lees ik meestal ook wel.”

Veertien kinderen

Terwijl de generaties met elkaar in gesprek zijn, valt op dat er in de afgelopen jaren veel is veranderd in Nederland. Zo waren er vroeger bijna alleen maar grote gezinnen. Overgrootmoeder Hoogendoorn groeide op in een gezin met veertien kinderen. “We woonden op een boerderij in Stolwijk. Elke morgen hielp ik met de koeien melken, ook maakten we zelf kaas. Wij gingen naar de school in Berkenwoude, daar was een school van de Gereformeerde Gemeente. We gingen met de bus, ja, dat was niet zo’n bus als tegenwoordig hoor. Dat waren van die smalle busjes, je zat achter elkaar. Ik ben veel ziek geweest en daarom heb ik op de lagere school een klas in twee jaar gedaan.” Dochter Anja stelt haar oma een vraag. “Ging u na de lagere school gelijk werken of hielp u thuis?” Overgrootmoeder Hoogendoorn: “Vanaf mijn dertiende ging ik ‘in betrekking’ bij een jong gezin. Zij woonden ook op een boerderij. Dat was fijn, daar had ik het wel gemakkelijk. De hele week verbleef ik op die boerderij, alleen op zaterdagavond was ik vrij, dan ging ik met de fiets naar huis.”

Thuis meehelpen

Oma Van der Sluijs groeide op als middelste in een gezin van zeven kinderen, ook op een boerderij. “We woonden in Waddinxveen samen met een oom en zijn gezin. Later werd de boerderij onteigend, omdat er nieuwbouw moest komen. Dat was een heel gedoe, we moesten verhuizen, maar waarheen? Mijn vader bekeek allerlei plaatsen, maar hij wilde bijvoorbeeld niet in Brabant tussen de overwegend roomse bevolking gaan wonen. We verhuisden toen naar Oudenhoorn, dicht bij Hellevoetsluis. Daar kregen we weer een boerderij. We hadden een klein gemengd bedrijf, dus er was genoeg te doen. Ik hielp thuis mee en ook op de boerderij. We molken de koeien met de hand. We woonden in een onkerkelijke streek, ik ging naar de openbare huishoudschool, wat ik moeilijk vond. Ik voelde me daar toch altijd een eenling.” Overgrootmoeder Hoogendoorn reageert verschrikt: “Meen je dat nou, dat wist ik helemaal niet!” Anja lacht en zegt: “Oma voelt zich helemaal schuldig!” Anja vertelt over haar jeugd. “Als oudste van zes kinderen ben ik opgegroeid in Dirksland. Mijn vader deed de inkoop voor bouwbedrijven, dus wij woonden niet op een boerderij. Wel ging ik graag bij een oom en tante logeren, zij hadden een boerderij dicht bij mijn opa en oma. Ik genoot van het boerenleven.”

Chips eten

(Achter)kleinzoon en neefje Marnix zit met grote ogen naar zijn overgrootmoeder, oma en tante te luisteren. Hij groeit, in tegenstelling tot zijn oma en overgrootmoeder, op in een stad. “Ik woon in Ede. Ik heb één broertje en twee zusjes. Mijn vader is directeur van LSBL. Iets met eten, enzo. Dat is wel leuk hoor, pas moest hij naar een chipsfabriek en toen kreeg hij chips mee naar huis.” De vrouwen moeten lachen. “Dan wil jij daar zeker ook wel directeur worden, Marnix?” Maar dat blijkt niet het geval te zijn. “Nou, zelf wil ik later liever buiten gaan werken, ik denk in de bouw of in een tuin.”

Echt oud

In de afgelopen vijfenzeventig jaar is er veel gebeurd. Overgrootmoeder Hoogendoorn denkt dan meteen aan de oorlog. “Ik weet het nog heel goed. Op een vrijdagmorgen toen ik de koeien op het land aan het melken was, hoorde ik de vliegtuigen overkomen. Het was oorlog! Toen Rotterdam gebombardeerd werd, waaiden de houtvonken bij ons over. Tijdens de oorlog hadden we ook evacués op de boerderij. Zo woonde er een gezin van zes personen bij ons. In de hongerwinter leden we zelf geen honger, al weet ik nog wel dat het brood niet lekker was. Veel mensen kwamen naar de boerderij om melk te kopen voor een kwartje per fles. Niemand kreeg meer dan een liter. Mijn broer moest naar Duitsland om te werken op een boerderij. Daar zaten nog meer Nederlanders. Met vier jongens lazen ze ’s zondag een preek. Na de oorlog kwam één van hen ook bij ons thuis. Dit werd later mijn man.” Overgrootmoeder Hoogendoorn wil nog een verhaal vertellen over de oorlog. “Bij het gezin waar ik in betrekking was, sliep ik in een klein kamertje achterin het huis. Aan het einde van de oorlog viel er een bom, dat was daar goed te horen. Ik was heel, heel bang en lag met mijn hoofd onder de dekens. Toen kwam in mijn gedachten: ‘Ik zal door ’s vijands zwaard niet sterven’. Ik mag geloven dat het van de Heere was.”

Over de kermis naar de kerk

Het blijft even indrukwekkend stil. Overgrootmoeder Hoogendoorn vertelt verder over de kerk. “We hadden in Stolwijk kerk boven een kaaspakhuis. We hebben daar nooit een eigen dominee gehad. We moesten allemaal met een trap naar boven. De Wit heeft daar de preekstoel gemaakt, hij was timmerman. Toen mocht hij geloven dat hij ooit zelf op die preekstoel zou preken. Hij is later dominee geworden. Op zondag gingen we lopend naar de kerk, moeder ging met de fiets. We gingen natuurlijk niet met z’n allen, er was altijd iemand thuis bij de jongste kinderen. Toen we met Pinksteren naar de kerk gingen, was het kermis op het plein. Daar moesten we langs lopen om bij de kerk te komen.” Overgrootmoeder is even stil, kijkt ons aan en zegt: “Moet je je voorstellen, over de kermis naar de kerk.” Voor Marnix is dat inderdaad niet voor te stellen…

Vrijmoedigheid

Oma Van der Sluijs: “Wij gingen naar de kerk in Hellevoetsluis, als je zestien jaar was kon je ‘aspirant-lid’ van de jeugdvereniging worden. Later heb ik ook nog zelf zondagsschool gegeven. Thuis werd weinig over het geloof gesproken. Wel ging er iets uit van het gebed van m’n vader en luisterde je wel eens stilletjes mee als er mensen kwamen die over God spraken.” Overgrootmoeder Hoogendoorn vertelt dat er vroeger minder open over het geloof werd gesproken. “Thuis praten over het geloof of vragen stellen, dat deden we niet zo. Daar was geen vrijmoedigheid voor. Toch was ik niet verlegen, want met kerst heb ik wel een keer een gedicht opgezegd in de kerk.”

Dochter Anja herinnert zich uit haar jeugd wel momenten van openheid: “’s Zondags kwamen mijn oma en twee tantes na de kerkdienst koffiedrinken. Zij vertelden dan wel eens wat ze onder de preek beleefd hadden. Dat maakte indruk op me. Op zondagmiddag las mijn vader altijd voor uit de kinderbijbel. Opa was ouderling in Hellevoetsluis. Hij mocht van de dokter eigenlijk niet meer preeklezen in de kerk, maar er waren daar geen andere ouderlingen, dus hij deed dat toch. Toen ik dertien jaar was, kreeg hij een hartstilstand terwijl hij een preek voorlas op de preekstoel. Dit terwijl oma op de voorste bank in de kerk zat. Dat heeft veel indruk op mij gemaakt.” Marnix: “Als ik vragen heb over iets wat ik in de kerk hoor, dan vraag ik het aan mijn vader. Papa luistert altijd goed naar mij. Na het avondeten zingen we, mijn vader speelt dan op zijn gitaar. En hij leest ’s zondags voor uit de Christinnereis. Ik heb ook een mooi dagboek waar ik ’s avonds uit lees.”

Houd het maar eenvoudig

Het gesprek is bijna ten einde. De redacteur stelt nog een laatste vraag. Wat vinden jullie eigenlijk van Daniël? Overgrootmoeder Hoogendoorn is enthousiast. “Ik lees vooral de interviews met predikanten graag. Ga zo door! Ik wens jullie veel wijsheid toe.” Oma Van der Sluijs leest het magazine nog steeds van voor naar achter. “Daniël vinden wij, zeker de laatste periode, erg inhoudsvol. Ik lees hem nog helemaal. Het is belangrijk niet eenzijdig te worden en verbinding te zoeken met de volle breedte van de achterban. Houd het maar eenvoudig, en blijf de boodschap van zonde en genade brengen.” Anja de Bonte: “Ik vind het belangrijk dat jongeren zichzelf in het blad herkennen. Daarom moeten we ook over hun worsteling schrijven. Er moeten eerlijke verhalen in staan.” Marnix besluit het gesprek, want mannen hebben toch vaak het laatste woord: “Het vervolgverhaal moet blijven!”


Verder praten

Op JV, thuis of met je vrienden:

- Maak een afspraak met je vader/moeder en opa/oma en vraag naar hun jeugd. Waar groeiden ze op, hoe was het in de kerk, hoe dachten ze over de Heere en Zijn dienst?

- Wat vind jij het mooiste aan Daniël? En welke tip zou jij de redactie meegeven?

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 januari 2021

Daniel | 36 Pagina's

4 generaties over het jubileum van Daniël

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 januari 2021

Daniel | 36 Pagina's