Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Résister, weersta, houd vol!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Résister, weersta, houd vol!

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog één keer kijkt Marie om. In het midden van de gevangenis is een put. En in de stenen rand aan de bovenkant is een woord gekrast. Ze weet precies wat er staat: résister. Weersta, betekent het. Houd vol. Dat heeft ze mogen doen! Dan loopt ze knipperend tegen het felle licht tussen de zes meter dikke muren de gevangenis uit. Na achtendertig jaar is ze eindelijk vrij…

Marie Durand wordt op 15 juli 1711 geboren in een klein dorpje tussen de steden Lyon en Avignon in Frankrijk. De ouders van Marie zijn protestants. Boven een van de deuren van de grote woning heeft Etienne, Maries vader, een aantal jaren voor haar geboorte een gebed gegraveerd. “Wees mij genadig, Heere God.” Voortdurend leeft de familie Durand in groot gevaar. Want hugenoten zijn in Frankrijk hun leven geen moment zeker. Bovendien is Pierre, haar broer, predikant. Als Marie zeven jaar oud is, gebeurt er iets ergs. Soldaten vallen het huis van hun buren binnen. Daar is op dat moment net een bijeenkomst van protestanten waar ook Maries moeder bij aanwezig is. De soldaten nemen haar – en andere vrienden van haar ouders – mee. Marie heeft haar moeder nooit meer teruggezien.

Etienne blijft samen met zijn dochter achter. Hij zorgt goed voor Marie. Ze leert lezen en schrijven. Haar broer Pierre is voortdurend op de vlucht. Tijdens het rondzwerven preekt hij soms voor wel duizenden hugenoten tegelijk. De soldaten zouden hem daarom graag gevangennemen. Omdat dat steeds niet lukt, nemen ze in plaats daarvan in 1729 zijn vader Etienne gevangen. Ze sluiten de oude man op in een fort.

Een jaar later halen soldaten ook Marie op. Ze brengen haar naar Aigues-Mortes. Om deze havenstad aan de Middellandse Zee staat een muur met daarin wel twintig torens. De hoogste, de Constancetoren, is een gevangenis. Daarin sluiten de soldaten Marie op.

In de vochtige torenkamer zitten zo’n twintig vrouwen. In de zomer is het er bloedheet, in de winter ijzig koud. Marie is als negentienjarige vrouw een van de jongste gevangenen. Maar al gauw is ze de andere vrouwen tot grote steun. “Laten we zingen!”, stelt ze voor. Samen zingen de vrouwen psalmen en gezangen in de gevangenis. Marie herinnert zich stukken uit de preken van haar broer Pierre. Die geeft ze ter bemoediging door aan de vrouwen. Ook bidt ze met hen. Door de slechte omstandigheden in de gevangenis zijn veel vrouwen ziek. Onvermoeibaar zorgt Marie voor hen. Ook naait ze kleding.

De gevangenen mogen wel brieven schrijven. Marie is haar vader dankbaar dat hij haar dat heeft geleerd. Ze schrijft veel. Bijvoorbeeld naar een familielid, Anne Durand, die in Genève woont. “De tijd schijnt ons lang te duren, en duurt ook lang, omdat wij van nature ongeduldig zijn.” Toch is Marie niet opstandig. Wel doet ze er alles aan om de levensomstandigheden in de gevangenis te verbeteren. Ze schrijft brieven aan invloedrijke Franse personen met de vraag of die zich willen inzetten voor de vrouwen in de gevangentoren. Rijke mensen smeekt ze om hulp en geld. Ook dominee Rabaut krijgt verschillende brieven van Marie. In 1764 schrijft ze hem: “In naam van Gods barmhartigheid, doe toch alles wat in uw vermogen ligt om ons uit dit vreselijke graf te bevrijden”. Ze snakt ernaar om weer vrij te zijn, maar de Heere Jezus verloochenen is voor haar onbespreekbaar.

Dan komt de prins van Beauvau, die gouverneur van de Franse provincie Languedoc is, onverwacht op bezoek in de gevangenis. Hij schrikt van de omstandigheden waarin de vrouwen moeten leven. Hij beveelt dat de gevangenen worden vrijgelaten. Op 14 april 1768 mag Marie na achtendertig jaar dan eindelijk de gevangenis verlaten!

Ze keert terug naar haar geboortedorp. Het huis waar ze vroeger met haar familie heeft gewoond, is ernstig vervallen. Haar gezondheid is door de slechte leefomstandigheden in de gevangenis geknakt. Gelukkig stuurt een Waalse kerk uit Amsterdam steeds geld voor haar levensonderhoud. Dat geld deelt ze vrijgevig met haar buurvrouw Alexandre Chambon. Ook zij heeft een zwaar leven gehad op de galeien. In 1776 overlijdt Marie op 65-jarige leeftijd. Van de vele brieven die Marie Durand geschreven heeft in de tijd dat ze gevangen zat, zijn er zo’n vijftig bewaard gebleven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 2021

Daniel | 36 Pagina's

Résister, weersta, houd vol!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 2021

Daniel | 36 Pagina's